Een onderneming wordt als failliet beschouwd wanneer ze aanhoudend haar betalingen heeft gestaakt en het vertrouwen van haar schuldeisers heeft verloren (wankelen van het krediet). Een ontbonden vennootschap kan failliet worden verklaard tot 6 maanden na afsluiting van de vereffening. Niet alle stopzettingen van ondernemingen zijn faillissementen. Zo kan een onderneming bijvoorbeeld stopgezet worden wanneer de ondernemer beslist om zijn activiteit stop te zetten of als hij op pensioen gaat en geen overnemer vindt. Meer informatie rond stopzettingen vindt u op de pagina “oprichtingen en stopzettingen”.

In 2024 gingen 11.067 ondernemingen failliet, wat leidde tot het verlies van 32.566 banen. In 2023 ging het om 10.243 ondernemingen die 27.517 verloren banen veroorzaakten. Het gaat dus om een toename van 8 % en 14 % van respectievelijk de ondernemingen en het banenverlies tussen 2023 en 2024. De stijging van het aantal faillissementen en het banenverlies in 2022 en 2023 zet zich dus voort in 2024, zij het in mindere mate.

In 2024 gingen vier grote ondernemingen failliet. Ondernemingen met minder dan 250 werknemers, wat overeenkomt met de drempel die kleine of middelgrote ondernemingen (kmo’s) definieert, vertegenwoordigden dus 99,96 % van alle faillissementen (dat is 11.063 op het totaal van 11.067 faillissementen) en 89,36 % van het banenverlies. Ter vergelijking: in 2023 ging slechts één grote onderneming failliet en vertegenwoordigden kmo’s 92,76 % van het banenverlies. In 2022 betroffen alle geregistreerde faillissementen kmo’s. Bijgevolg vertegenwoordigden kmo’s toen het geheel van faillissementen en het daarmee gepaard gaande banenverlies.

De jaren 2020 en 2021 zijn in meer dan één opzicht uitzonderlijk en vertonen het laagste aantal faillissementen van de afgelopen tien jaar. Die krimp is vooral het gevolg van de beschermingsmaatregelen voor ondernemingen die in het kader van de gezondheidscrisis werden getroffen, met onder meer:

  • het moratorium op faillissementen,
  • het feit dat veel ondernemingsrechtbanken en griffies met een verminderde capaciteit werkten,
  • de steunmaatregelen voor ondernemingen op federaal, gewestelijk en lokaal niveau,
  • enz.

In deze rubriek worden twee verschillende, maar elkaar aanvullende benaderingen voorgesteld:

  • Een analyse van de verdeling van de faillissementen en het banenverlies : aan de hand van verschillende onderverdelingen wordt de evolutie van het aantal faillissementen bij kmo's en het resulterende banenverlies geïllustreerd, evenals hun relatieve aandeel in de totale bestudeerde populatie:
    • de grootte van de onderneming (micro-onderneming, kleine of middelgrote onderneming),
    • de bedrijfstak waarin de onderneming actief is,
    • het geografische gebied waar de onderneming gevestigd is,
    • het geslacht (man/vrouw) van de bestuurder(s) van de onderneming,
    • de rechtsvorm van de onderneming, en
    • de leeftijd van de onderneming.
  • Een evolutie doorheen de tijd: de pagina “Jaarlijkse en maandelijkse evolutie van de faillissementen en het banenverlies ” laat de opwaartse en neerwaartse trends van maand tot maand en van jaar tot jaar zien.
  • Een analyse van het faillissementspercentage: op deze pagina wordt het faillissementspercentage van btw-plichtige kmo's gepresenteerd volgens verschillende variabelen:
    • de grootte van de onderneming,
    • de sector waarin de onderneming actief is,
    • het gewest waar het hoofdkantoor is gevestigd, en
    • het geslacht van de bestuurder(s) die de onderneming leiden.

Er wordt ook een evolutief perspectief geboden. 

Methodologische opmerking

Een door Statbel ingevoerde methodologische wijziging in verband met de inwerkingtreding van het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen heeft geleid tot een herziening van de cijfers met terugwerkende kracht voor faillissementen en banenverlies.

De nieuwe vennootschapsvormen worden in februari 2022 in de faillissementsstatistieken opgenomen. Om de vergelijkbaarheid van de tijdreeksen te waarborgen, wordt de maatregel met terugwerkende kracht toegepast. Hoewel deze actualisering geen invloed heeft op het totale aantal faillissementen, brengt zij wel twee belangrijke wijzigingen in de tijdreeksen aan.

  • Het aantal faillissementen onder zelfstandigen daalt in vergelijking met de oude methode. Sommige ondernemingen die deel uitmaakten van de categorie "zelfstandigen" worden volgens de nieuwe methode ingedeeld in de categorieën "NV", "Bv", "CV” of "Andere";
  • Het totale aantal verloren banen neemt toe. Om het aantal banenverliezen voor werkgevers in loondienst te berekenen, gebruikt Statbel een internationaal erkende schattingsregel die door Eurostat wordt aanbevolen en die afhankelijk is van de rechtsvorm van de onderneming. Deze regel bepaalt dat er slechts één werkgever in loondienst is in het geval van zelfstandigen, terwijl dit aantal kan oplopen tot drie in het geval van vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid. De herverdeling van het aantal faillissementen volgens de rechtsvorm leidt derhalve tot een toename van het totale aantal verloren gegane arbeidsplaatsen. Het totale verlies aan banen wordt berekend als het totaal van de 3 categorieën (verlies van voltijdbanen + verlies van deeltijdbanen + verlies van banen bij werkgevers in loondienst).
Laatst bijgewerkt
13 maart 2025