Table of Contents
De jaarlijkse evolutie van de faillissementen en het resulterende banenverlies worden geregeld als graadmeter gebruikt voor de economische gezondheid van een land. Heel wat factoren beïnvloeden het aantal faillissementen echter naar boven of naar beneden:
- de algemene economische situatie,
- wetswijzigingen,
- toegang tot financiering,
- steunmaatregelen van de overheid, enz.
Een meer gedetailleerd overzicht van de huidige verdeling van de faillissementen en het banenverlies bij kmo's is te vinden op de pagina “Analyse van de verdeling van de faillissementen en het banenverlies”.
Jaarlijkse evolutie van het aantal faillissementen en het banenverlies bij kmo's
In 2023 gingen 10.242 ondernemingen failliet, waardoor 25.525 banen verloren zijn gegaan.
Van die failliete ondernemingen telden 10.218 onder hen minder dan 50 werknemers. In 2023 steeg het aantal faillissementen van kmo’s met 10,5% in vergelijking met 2022. Die stijging is te verklaren door het lage aantal faillissementen in 2020 en 2021 door overheidsinterventie binnen de gezondheidscrisis, zoals het moratorium op faillissementen (zie hieronder). De normalisering van het aantal faillissementen in 2022 zet zich voort in 2023 en bereikt opnieuw het niveau van de jaren vóór de gezondheidscrisis.
Het banenverlies door faillissementen bij kmo's volgt een vergelijkbare trend: in 2023 gingen 25.525 banen verloren, of 3.125 meer dan in 2022 (+14 %).
Verklarende factoren
De stevige daling van het aantal faillissementen en van het daarmee gepaard gaande banenverlies in de loop van 2020 en 2021 is vooral te danken aan de beschermingsmaatregelen die in het kader van de gezondheidscrisis werden genomen:
- Om de ondernemingen die vóór de crisis levensvatbaar waren, maar te maken krijgen met sluitingen per sector en/of een verminderde activiteit door de gezondheidssituatie, te beschermen, heeft de federale regering beslist om een moratorium op bedrijfsfaillissementen in te stellen. Dat moratorium gold voor de perioden van 24 april tot en met 17 juni 2020 en van 1 november 2020 tot en met 31 januari 2021.
- Naast het moratorium op faillissementen gold tot de zomer juni 2021 een stilzwijgend moratorium op schulden bij de fiscus en bij de sociale zekerheid.
- Tot slot werden er op federaal, gewestelijk en lokaal niveau heel wat maatregelen genomen om ondernemingen in deze crisisperiode te ondersteunen.
Voor de voorgaande jaren moeten andere elementen in beschouwing worden genomen. Zo leidde de nieuwe insolventiewet, die op 1 mei 2018 in werking trad, tot een toename van het aantal faillissementen in 2019: verenigingen zonder winstoogmerk (vzw's) en vrije beroepen kunnen immers volgens de wet sindsdien ook failliet gaan.
De invoering van de wet op de spookbedrijven medio 2017 deed het aantal in faillissement gedagvaarde ondernemingen eveneens in stijgende lijn gaan: dit regelgevingsinstrument versterkt het wetgevingsarsenaal om de ondernemingsrechtbank in staat te stellen slapende vennootschappen en van fraude verdachte vennootschappen op te sporen en uit de markt te verwijderen.
De wet van 21 maart 2021, die de procedure van gerechtelijke reorganisatie (PGR) voor ondernemingen in financiële moeilijkheden versoepelt, zou het aantal faillissementen moeten beperken, vooral bij kmo's. Het overdreven administratieve formalisme dat de procedure tot dusver quasi ontoegankelijk maakte voor kleine ondernemingen, wordt teruggeschroefd en de beschermende opschortingstermijn voor de schuldenaar wordt opnieuw ingevoerd in de voorbereidende fase van de PGR.
Jaarlijkse evolutie van de faillissementen volgens grootte, levensduur, rechtsvorm, bedrijfstak, gewest en geslacht van de bestuurders
De volgende grafieken tonen de jaarlijkse evolutie van de faillissementen en het banenverlies, rekening houdend met verschillende aspecten zoals grootte, levensduur, rechtsvorm, bedrijfstak, de geografische locatie van de onderneming en het geslacht van de bestuurders.
Jaarlijkse evolutie van het banenverlies volgens grootte, levensduur, rechtsvorm, bedrijfstak, gewest en geslacht van de bestuurder(s)
De volgende grafieken tonen de jaarlijkse evolutie van het banenverlies, rekening houdend met verschillende aspecten zoals grootte, levensduur, rechtsvorm, bedrijfstak, de geografische locatie van de onderneming en het geslacht van de bestuurders.
Maandelijkse evolutie van de faillissementen en het banenverlies
Uit de maandelijkse analyse van de faillissementen blijkt duidelijk het seizoensgebonden karakter van deze variabele. Ieder jaar blijken er in juli en augustus beduidend minder faillissementen te zijn. Die daling tijdens de zomer wordt vervolgens tenietgedaan door een forse stijging van het aantal faillissementen in september en oktober.
Dat verschijnsel heeft te maken met het gerechtelijk verlof in juli en augustus. De rechtbanken blijven tijdens de zomerperiode open, maar er worden veel minder zittingen gehouden.
Bij de analyse van maandelijkse faillissementsgegevens wordt daarom aangeraden om altijd identieke perioden in plaats van opeenvolgende perioden met elkaar te vergelijken.
Evolutie van het aantal verloren banen per faillissement
De volgende grafiek toont de evolutie van het aantal banen dat gemiddeld verloren ging per faillissement bij een kmo sinds 2010. Na een lichte opflakkering van het gemiddeld aantal verloren banen per faillissement naar 2,7 in 2020 en 2021 (de pandemie), daalde het in 2022 en 2023 naar gemiddeld 2,4 en 2,5 verloren banen per failliete kmo. Dat is een bijzonder laag gemiddelde sinds 2010. Ondernemingen die failliet gaan, worden kleiner en kleiner over de jaren heen.
Definities en bronnen
Faillissement
Een faillissement wordt uitgesproken wanneer een onderneming cumulatief aan drie voorwaarden voldoet:
- het gaat om een onderneming, d.w.z.:
- iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent
- iedere rechtspersoon
- iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid
- die in aanhoudende staking van betaling verkeert
- en waarvan de kredietwaardigheid is aangetast: dat betekent dat de ondernemer het vertrouwen van de schuldeisers heeft verloren, die hem geen krediet of betalingsvoorwaarden meer toestaan.
Een ontbonden vennootschap kan failliet worden verklaard tot zes maanden na afsluiting van de vereffening.
Bij een faillissement is altijd één onderneming betrokken. Een juridische constructie waarbij verschillende personen samen eenzelfde onderneming hebben opgericht, telt als één faillissement.
Banenverlies
Statbel berekent het banenverlies als gevolg van een faillissement op basis van de meest recente gegevens beschikbaar bij de Rijksdienst Sociale Zekerheid (RSZ).
Methodologische opmerking
Een door Statbel ingevoerde methodologische wijziging in verband met de inwerkingtreding van het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen heeft geleid tot een herziening van de cijfers met terugwerkende kracht voor faillissementen en banenverlies.
De nieuwe vennootschapsvormen worden in februari 2022 in de faillissementsstatistieken opgenomen. Om de vergelijkbaarheid van de tijdreeksen te waarborgen, wordt de maatregel met terugwerkende kracht toegepast. Hoewel die actualisering geen invloed heeft op het totale aantal faillissementen, brengt zij wel twee belangrijke wijzigingen in de tijdreeksen aan:
- Het aantal faillissementen onder zelfstandigen daalt in vergelijking met de oude methode. Sommige ondernemingen die deel uitmaakten van de categorie "zelfstandigen" worden volgens de nieuwe methode ingedeeld in de categorieën "Nv", "Bv", "Cv” of "Andere";
- Het totale aantal verloren banen neemt toe. Om het aantal banenverliezen voor werkgevers in loondienst te berekenen, gebruikt Statbel een internationaal erkende schattingsregel die door Eurostat wordt aanbevolen en die afhankelijk is van de rechtsvorm van de onderneming. Die regel bepaalt dat er slechts één werkgever in loondienst is in het geval van zelfstandigen, terwijl dit aantal kan oplopen tot drie in het geval van vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid. De herverdeling van het aantal faillissementen volgens de rechtsvorm leidt derhalve tot een toename van het totale aantal verloren gegane arbeidsplaatsen. Het totale verlies aan banen wordt berekend als het totaal van de drie categorieën (verlies van voltijdbanen + verlies van deeltijdbanen + verlies van banen bij werkgevers in loondienst).