Table of Contents

    De pagina maakt gebruik van gegevens uit Flash Eurobarometer 549 (2024) van de Europese Commissie. Het vergelijkt de resultaten van Belgische ondernemingen met die van onze buurlanden en de EU27. De gegevens zijn het resultaat van opeenvolgende enquêtes en niet van administratieve statistieken. De resultaten moeten derhalve worden geïnterpreteerd met de nodige voorzichtigheid en terughoudendheid die aan elke enquête inherent zijn.

    Strategie en acties om klimaatneutraal te worden

    België loopt voor op vlak van kmo’s die een klimaatneutrale strategie hebben. Zo heeft 23,9 % van de Belgische kmo’s een klimaatstrategie, waardoor Belgische kmo’s het Europees gemiddelde (21,1 %) hebben ingehaald. Hoewel Belgische kmo’s het daarmee beter doen dan Duitse kmo’s (21,3 %), lopen ze toch achter op de andere buurlanden: 26,5 % in Luxemburg, 27,7 % in Frankrijk en 30,5 % in Nederland.

    19,9 % van de Belgische kmo’s plant om binnenkort een strategie te ontwikkelen.  Dat is meer dan in Duitsland (9,8 %) maar in Luxemburg en Nederland zijn ze met respectievelijk 30,5 % en 26,3 % nog ambitieuzer.

    De resultaten per grootteklasse tonen dat Belgische kleine ondernemingen (10-49 werknemers) boven het Europese gemiddelde liggen wat betreft een klimaatneutrale strategie, en zich daarmee bij de besten van Europa plaatsen.

    De Belgische ondernemingen met een klimaatstrategie proberen om klimaatneutraliteit te bereiken door voornamelijk CO2-uitstoot in het algemeen te verminderen (77,2 %), wat ook het geval is in Duitsland (68,8 %) en Frankrijk (55,0 %). In Nederland ligt dat met net geen 40 % een stuk lager, net als in Luxemburg (29,6 %).

    49,0 % van de Belgische kmo’s heeft nieuwe technologieën ontwikkeld die minder uitstoten. Dat is ruimschoots beter dan het EU-gemiddelde van 35,4 %.

    Ongeveer 20,0 % van de ondernemingen in Luxemburg en Duitsland compenseren hun uitstoot door uitstootrechten op te kopen of de uitstoot elders te compenseren. In Frankrijk (2,8 %) of Nederland (6,6 %) komt dat dan weer zelden voor, met België daar ergens tussenin (13,2 %).

    Aangezien enkel ondernemingen met een klimaatstrategie deze vraag hebben beantwoord, ligt het aantal respondenten zeer laag en moeten de resultaten met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.

    Hernieuwbare energie

    In België produceert 34,4 % van alle kmo’s zelf energie, bijvoorbeeld via zonnepanelen of windmolens. Van de buurlanden kan enkel Duitsland ietwat volgen met iets meer dan een vijfde van de kmo’s (22,9 %). België en Duitsland zijn ook de landen waar meer kmo’s zelf groene energie produceren dan aankopen via hun energieproducent.

    Franse kmo’s zijn het minst geneigd om zelf energie op te wekken (5,7 %), maar als ze dat doen, staat dat voor bijna vier tiende van die kmo’s garant voor meer dan driekwart van de elektriciteitsvraag.

    Acties om efficiënt om te gaan met grondstoffen

    Om efficiënt met hulpbronnen om te gaan, kunnen kmo’s verschillende acties ondernemen. Bijvoorbeeld door te besparen op grondstoffen, het verminderen van afval, recycling, enz.

    Het aandeel Belgische kmo’s die maatregelen implementeert om grondstoffen efficiënter te gebruiken, ligt voor elke maatregel hoger dan het Europees gemiddelde. Slechts 5,3 % van de Belgische kmo’s onderneemt geen acties, terwijl dat in Duitsland bijna dubbel zo hoog ligt (9,5 %).

    In de toekomst zou meer dan de helft (58,6 %) van de Belgische ondernemingen overwegend hernieuwbare energie willen gebruiken door onder andere eigen zonnepanelen. Die actie is, zowel in het heden als in de toekomst, bij Belgische ondernemingen zeer populair in vergelijking met het Europees gemiddelde en sommige buurlanden.

    Belgische ondernemingen willen vaker bijkomende acties doen in de komende jaren dan de buurlanden, terwijl het aandeel dat geen bijkomende acties plant, lager ligt dan het Europees gemiddelde. Ongeveer een tiende (9,4 %) van de ondernemingen geeft aan dat ze geen bijkomende acties zullen ondernemen in de komende twee jaar. Dat cijfer ligt enkel lager in Spanje, Slowakije en Litouwen. De ambities van Belgische ondernemingen liggen met andere woorden hoog wat betreft de efficiëntie van grondstoffen.

    Net zoals in onze buurlanden investeert het merendeel van de Belgische ondernemingen (73,7 %) minder dan vijf procent (“niets” en “0-5 %”) van hun omzet in acties die tot een verhoogde grondstoffenefficiëntie leidt.

    Grote investeringen, van 10 % of meer van de omzet, gebeuren in België nauwelijks (4 %). Dat percentage ligt iets onder het Europees gemiddelde (5,6 %), en is zelfs slechts de helft van de Nederlandse kmo’s, waar bijna één op de tien (8,4 %) minstens een tiende van hun omzet investeert in dergelijke acties.

    Iets minder dan drie op de tien (28,9 %) Belgische ondernemingen die een actie ondernamen, ondervonden geen barrières bij de totstandkoming ervan, wat in lijn ligt met het Europees gemiddelde. In Nederland ondervond zelfs de helft geen enkele barrière terwijl in Frankrijk slechts één op de acht (13,5 %) probleemloos een actie kon ondernemen.

    Net zoals in de buurlanden ondervinden de kleinste ondernemingen minder vaak problemen bij het opzetten van besparingsacties dan kleine en middelgrote ondernemingen. Het verschil is in België het grootst, waar 29,3 % van de micro-ondernemingen geen barrières ondervindt tegenover “slechts” een tiende van de middelgrote ondernemingen.

    De complexiteit van administratieve of juridische procedures is in België de meest voorkomende barrière (40,5 %) en is daarmee een vaker voorkomend probleem dan in de buurlanden. Toch is het in de buurlanden ook een vaak vermeld probleem.

    Door hun acties zag een derde (32,4 %) van de Belgische ondernemingen hun productiekosten dalen. Het positieve effect van de acties was daarmee hoger dan in de buurlanden (behalve Luxemburg) waar tussen de 19 en 27,7 % van de ondernemingen hun productiekosten zag dalen door hun inspanningen om efficiënt om te gaan met grondstoffen. Een derde van de Belgische kmo’s zag hun productiekosten toenemen, wat in lijn ligt het Europees gemiddelde maar een stuk lager is dan in Duitsland (49,0 %) en Frankrijk (48,2 %).

    Groene diensten of producten

    In België biedt ongeveer een derde (33,8 %) van de kmo’s groene diensten of producten aan, wat hoger ligt dan Duitsland (34,1 %) maar lager dan Frankrijk (37,3 %), Luxemburg (45,7 %) en Nederland (40,3 %). Het valt op dat Nederlandse micro-ondernemingen vaak groene diensten of goederen aanbieden (45,8 %), terwijl er verder weinig nog de ambitie hebben om er de komende twee jaar te introduceren (3,2 %).  

    Bijna een derde (31,7 %) van de Nederlandse kmo’s haalt meer dan de helft van hun omzet uit groene producten of diensten en ligt daarmee een stuk boven het cijfer voor Belgische kmo’s (15,5 %). In België zijn groene producten of diensten eerder nog van beperkt belang, gezien dat bijna de helft (46,3 %) van de ondernemingen daaruit minder dan 10 % omzet halen. De vergelijking met bepaalde buurlanden moet echter genuanceerd worden. Het aandeel reacties met “Geen antwoord” ligt in meerdere landen vrij hoog.

    Wanneer Belgische kmo’s gerecycleerde materialen voor hun product gebruiken, is dat vooral voor een minderheid van de benodigde materialen. Dat is ook iets wat in de buurlanden en de rest van de EU naar voren komt. Franse kmo’s zitten bij de top wat betreft producten met meer dan de helft gerecycleerde materialen: bijna een tiende (9,1 %) van de kmo’s geeft aan dat hun producten uit meer dan de helft gerecycleerd materiaal bestaat. Ook voor de verlenging van de levensduur van producten, door bijvoorbeeld een herstelservice of duurzame materialen, scoren Belgische kmo’s gelijkaardig als de buurlanden. Het enige opvallende cijfer is dat “maar” 13,8 % van de Duitse kmo’s voor al hun producten zorgt voor een langere levensduur. Tegelijk voorzien zij wel het vaakst (76,2 %) voor een langere levensduur van een deel van hun productengamma. 

    Groene tewerkstelling

    Een persoon met een groene baan is iemand die rechtstreeks met informatie, technologieën of materialen die de kwaliteit van de omgeving beschermen of herstellen, werkt. Bij dergelijke jobs is er dus nood aan specifieke kennis en/of vaardigheden, zoals de kennis van milieuwetgeving.

    Met bijna een kwart (23,3 %) van de Belgische ondernemingen die ten minste één groene werknemer in dienst heeft, hinkt België achterop. Dat verschil is vooral te zien bij micro-ondernemingen (die 99 % van de Belgische ondernemingen vertegenwoordigen, zie “kmo’s per grootteklasse ”), waar het gemiddeld aantal groene werknemers met 1,7 onder dat van de buurlanden ligt, op Duitsland na. Bij de kleine en middelgrote ondernemingen doet België het daarentegen wel goed. Ze zitten respectievelijk op en boven het Europees gemiddelde. Met andere woorden: om groene werknemers te krijgen, moeten Belgische kmo’s groeien.

    Laatst bijgewerkt
    30 april 2025