Table of Contents
De pagina maakt gebruik van gegevens uit Flash Eurobarometer 498 (2022) van de Europese Commissie. Het vergelijkt de resultaten van Belgische ondernemingen met die van onze buurlanden en de EU27. De gegevens zijn het resultaat van opeenvolgende enquêtes en niet van administratieve statistieken. De resultaten moeten derhalve worden geïnterpreteerd met de nodige voorzichtigheid en terughoudendheid die aan elke enquête inherent zijn..
Strategie en acties om klimaatneutraal te worden
België loopt duidelijk achter op vlak van kmo’s die een klimaatneutrale strategie hebben. Zo heeft 15,8 % van de Belgische kmo’s een klimaatstrategie, wat lager ligt dan het Europees gemiddelde (19,6 %) en al zeker ten opzichte van onze buurlanden waar ongeveer een kwart van de ondernemingen zo’n strategie heeft gerealiseerd. Het goede nieuws is dat er wel meer Belgische ondernemingen zijn die nog geen strategie hebben maar er wel één plannen in de toekomst. Een kwart van de Belgische ondernemingen plant een strategie, tegenover 15,6 %, 16 % en 20,6 % van de ondernemingen in respectievelijk Duitsland, Frankrijk en Nederland. Luxemburgse ondernemingen doen het met bijna 30 % nog beter.
De Belgische ondernemingen met een klimaatstrategie proberen klimaatneutraliteit te bereiken door voornamelijk CO2-uitstoot in het algemeen te verminderen (68,2 %), wat ook het geval is in Duitsland (66,8 %) en Frankrijk (55,5 %). In Nederland ligt dat met net geen 40 % een stuk lager. Nederlandse ondernemingen zeggen wel vaker dan Belgische nieuwe technologieën te ontwikkelen om hun uitstoot te verminderen (44,3 % tegen 30,6 %). Bijna een kwart van de ondernemingen in Luxemburg en Duitsland compenseren hun uitstoot door uitstootrechten op te kopen of de uitstoot elders te compenseren. In België komt die praktijk nagenoeg niet voor (0,4 %).
Gelet op het feit dat enkel ondernemingen mét een klimaatstrategie deze vraag hebben beantwoord, ligt het aantal respondenten zeer laag en moeten de resultaten met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.
Groene diensten of goederen
In België biedt ongeveer een derde van de kmo’s groene diensten of producten aan, wat hoger ligt dan Duitsland (30,1 %) maar lager dan Frankrijk (38 %), Luxemburg (40,5 %) en Nederland (45 %). Belgische ondernemingen hebben wel vaker dan hun tegenhangers in onze buurlanden de intentie om in de komende twee jaar groene diensten of producten aan te bieden. Het valt op dat Nederlandse micro-ondernemingen vaker groene diensten of goederen aanbieden (43,3 %) dan kleine en middelgrote ondernemingen (20,6 en 29,4 %).
Bijna een derde van Duitse en Nederlandse kmo’s haalt meer dan de helft van hun omzet uit groene producten of diensten en ligt daarmee een stuk boven België (23,3 %) dat op het Europees gemiddelde ligt. In België zijn groene producten of diensten eerder nog van beperkt belang, gezien dat de meerderheid van de ondernemingen daaruit minder dan 10 % omzet halen. De vergelijking met bepaalde buurlanden moet echter genuanceerd worden. Het aandeel reacties met “Geen antwoord” ligt in België beduidend lager (7,6 %) dan in de andere landen.
Acties om efficiënt om te gaan met grondstoffen
Als het gaat om acties om efficiënt om te gaan met grondstoffen, doen Belgische kmo’s het beter dan het Europees gemiddelde voor alle acties behalve recycleren en producten ontwikkelen die makkelijker zijn om te onderhouden, herstellen of hergebruiken. Slechts 5 % van de Belgische kmo’s onderneemt geen acties, waarmee België bij de Europese top zit.
In de toekomst zou de helft van de Belgische ondernemingen overwegend hernieuwbare energie willen gebruiken door onder andere eigen zonnepanelen. Die actie is, zowel in het heden als in de toekomst, bij Belgische ondernemingen zeer populair in vergelijking met de buurlanden. Ook bij alle andere acties is te zien dat Belgische ondernemingen vaker bijkomende acties willen doen in de komende jaren dan de buurlanden. De ambities van Belgische ondernemingen liggen met andere woorden hoog wat betreft de efficiëntie van grondstoffen.
Net zoals in onze buurlanden investeert het merendeel van de Belgische ondernemingen (78,1 %) minder dan vijf procent (“niets” en “0-5 %”) van hun omzet in acties die tot een verhoogde grondstoffenefficiëntie leidt. Wat wel opvalt is dat Belgische ondernemingen beter weten hoeveel ze investeren dan hun tegenhangers in de buurlanden, zeker in Frankrijk. Daar weet 22,7 % van de ondernemingen niet hoeveel die investeringen bedragen, tegenover 9,1 % in België.
Ongeveer een derde van de Belgische ondernemingen die een actie ondernamen, ondervonden geen barrières bij de totstandkoming ervan, wat in lijn ligt met het Europees gemiddelde. In Nederland ondervond zelfs de helft geen enkele barrière terwijl in Luxemburg slechts één op de vier probleemloos een actie kon ondernemen. De complexiteit van administratieve of juridische procedures is in België de meest voorkomende barrière (35,7 %) en is daarmee hier een vaker voorkomend probleem dan in de buurlanden. Net zoals in de buurlanden ondervinden de kleinste ondernemingen minder vaak problemen bij het opzetten van besparingsacties dan kleine en middelgrote ondernemingen. Het verschil is het grootst in Nederland waar de helft van de micro-ondernemingen geen barrières ondervindt tegenover “slechts” 30 % van de middelgrote ondernemingen.
Door hun acties zag een derde van de Belgische ondernemingen hun productiekosten dalen. Het positieve effect van de acties was daarmee hoger dan in de buurlanden waar tussen de 25 en 29 % van de ondernemingen hun productiekosten zag dalen door hun inspanningen om efficiënt om te gaan met grondstoffen. Een kwart van de Belgische kmo’s zag hun productiekosten toenemen, wat in lijn ligt met Luxemburg (27,9 %) en Nederland (24,3 %) maar een stuk lager is dan in Duitsland (38,2 %) en Frankrijk (38,4 %).
Vooral Duitse middelgrote ondernemingen zien vaker een stijging van de productiekosten (45,9 %) dan de andere buurlanden en België (22,6 %).