Elektrische apparaten op de Europese markt moeten voldoende veilig zijn voor gebruik door alle consumenten. De Europese technische richtlijnen bieden de nationale instanties een kader om toezicht uit te oefenen op elektrische apparaten op hun markt.

Er zijn 3 richtlijnen over de veiligheid van de elektrische apparaten en uitrustingen die op de Europese markt gebracht worden. Elke richtlijn slaat op een bijzonder aspect van die apparaten.

Veiligheid van elektrische apparaten

De laagspanningsrichtlijn heeft betrekking op alle gevaren in verband met het gebruik van elektrische apparaten door particulieren of professionelen voor elektrische producten die op de Europese markt worden gebracht.

Voorbeelden van de producten die onder deze wetgeving vallen, zijn elektrische huishoudelijk apparaten, verlichting, elektrische verwarming enz.

Elektromagnetische compatibiliteit van elektrische apparaten

De richtlijn “elektromagnetische compatibiliteit” (de “EMC-richtlijn”) heeft betrekking op de elektromagnetische storingen die kunnen ontstaan tussen elektrische installaties en apparaten onderling.

Alle elektrische en elektronische apparaten vallen in principe onder deze wetgeving voor zover zij storing zouden kunnen veroorzaken of hierdoor gestoord kunnen worden.

Veiligheid van producten voor gebruik in explosieve atmosfeer

De richtlijn “Apparaten voor gebruik in explosieve atmosferen” (de “ATEX-richtlijn”) behandelt het op de markt brengen van toestellen en beschermingssystemen op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen.

Deze richtlijn is niet te verwarren met de “ATEX-bedrijfsrichtlijn”, welke door de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg werd omgezet en behandeld.

Laatst bijgewerkt
27 mei 2020