illustratieve afbeelding

Verslag over de economische conjunctuur in de chemische nijverheid, de lifesciences en de verwerking van kunststof en rubber - November 2021

Uitgever
FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie
Auteur(s)

Chantal Binotto, Arno Noens, David Restiaux, Richard Saka Sapu en Vincent Vanesse

Publicatiedatum

Table of Contents

    In 2020 heeft de coronavirus-pandemie zwaarder gewogen op het ondernemersvertrouwen in de verwerkende industrie en de kunststof- en rubbersector (C22) dan in de chemische en farmaceutische sector (C20-C21).

    De chemische industrie (C20-C22) heeft in 2020 een omzetdaling van 6,5 % opgetekend ten opzichte van 2019. De chemische sector (C20) is echter het zwaarst getroffen door de gezondheidscrisis. De omzetdaling bedroeg namelijk 10,6 % voor de chemische sector, terwijl de daling in de farmaceutische sector (C21) en de kunststof- en rubberindustrie (C22) in die periode beperkt bleef tot respectievelijk 1,7 % en 0,2 %. Deze situatie verbeterde in de eerste zes maanden van 2021, toen de omzet van alle drie sectoren met 18,8 % steeg tegenover het jaar ervoor. De chemische industrie zag haar omzet met 18,7 % stijgen, terwijl de farmaceutische sector een stijging van 16,3 % liet optekenen en de sector kunststoffen en rubber een stijging van 24,5 % liet optekenen.

    De productie in de chemische industrie (C20-C22) is in 2020 gestegen ten opzichte van 2019 (+3,8 %), dankzij een aanzienlijke toename in de farmaceutische sector (C21). De productie in deze sector steeg met 12,8 %, terwijl de andere twee sectoren, namelijk chemie (C20) en kunststoffen en rubber (C22), hun productie zagen dalen met respectievelijk 0,9 % en 3,8 %. De productie voor de volledige chemische industrie (C20-22) is in de eerste zes maanden van 2021 met bijna 40 % gestegen ten opzichte van de eerste zes maanden van 2020, met name dankzij een sterke productiestijging in de farmaceutische sector (C21; +91,3 %). Ook in de andere twee sectoren is de productie gestegen, variërend van 7,3 % voor chemische producten (C20) tot 13,9 % voor kunststoffen en rubber (C22). 
    In 2020 is de werkgelegenheid voor de drie sectoren (C20-C22) ondanks de gezondheidscrisis opnieuw gestegen op jaarbasis, van 93.680 banen in 2019 (overeenkomend met 83.691 voltijdsequivalenten) tot 95.140 banen (overeenkomend met 83.343 voltijdsequivalenten) in 2020, d.w.z. een stijging van het aantal banen met 1,6 % (+1.460) en een daling van het aantal voltijdsequivalenten met 0,4 %. In het eerste kwartaal van 2021 waren de drie sectoren samen (C20-C22) goed voor 96.548 banen (of 85.564 voltijdsequivalenten), wat neerkomt op een stijging van 2 % (of 2,3 % in voltijdsequivalenten) in vergelijking met de overeenkomstige periode van het jaar voordien. 

    Laatst bijgewerkt
    10 februari 2022