Prijzen - Analyse van de prijzen: 2016 INR kwartaalverslag 3

Prijzen - Analyse van de prijzen: 2016 INR kwartaalverslag 3

Uitgever
Instituut voor de nationale rekeningen
Auteur(s)

Instituut voor de nationale rekeningen

Publicatiedatum

In dit verslag wordt het verloop van de consumptieprijzen in België in het derde kwartaal van 2016 onderzocht. De FOD Economie voert deze taak van prijsobservatie en -analyse  uit voor rekening van het Instituut voor de nationale rekeningen (INR), zoals bepaald in de wet van 8 maart 2009.
Er wordt aandacht besteed aan de totale inflatie en aan het prijsstijgingstempo van de vijf grote productgroepen:

  • energiedragers,

  • bewerkte levensmiddelen,

  • niet-bewerkte levensmiddelen,

  • diensten en ten slotte

  • industriële, niet-energetische goederen.

In het derde kwartaal 2016 is de totale inflatie in België, gemeten op basis van het GICP, licht gestegen en bedroeg gemiddeld 1,9 % (tegenover 1,6 % in het vorige kwartaal). Deze stijging van de inflatie is voornamelijk te wijten aan een positieve inflatie voor energie (wat niet meer het geval was sinds eind 2012), en in mindere mate aan een stijging van de inflatie voor niet-energetische industriële producten. De onderliggende inflatie daalde lichtjes het afgelopen kwartaal en kwam uit op gemiddeld 2,1 %.

De totale inflatie in de voornaamste buurlanden (Duitsland, Frankrijk en Nederland) versnelde in het derde kwartaal 2016 en bedroeg gemiddeld 0,4 % (tegenover een nulinflatie in het tweede kwartaal 2016), maar blijft dus veel lager dan die van België. Het inflatieverschil ten nadele van België is dus constant gebleven en is te wijten aan een hogere inflatie vooral voor de diensten, voor de energetische producten en voor de bewerkte levensmiddelen. De onderliggende inflatie van de buurlanden is dit kwartaal gemiddeld ook licht versneld tot 0,8 %, terwijl ze tijdens dezelfde periode in België licht gedaald is, maar op een hoger niveau.

De inflatie van energetische producten is het afgelopen kwartaal lichtjes positief geworden, wat niet meer ge-beurd was sinds het vierde kwartaal 2012 (ter herinnering, de inflatie bedroeg nog gemiddeld -2,9 % in het tweede kwartaal). Voor motorbrandstoffen en huisbrandolie bedroeg de prijsdaling op jaarbasis respectievelijk gemiddeld 5,0 % en 14,4 % (tegenover respectievelijk -10,2 % en -26,0 % in het vorige kwartaal) door de daling van de gemiddelde olieprijs tussen het derde kwartaal 2015 en 2016 (-8,5 % in euro). De consumptieprijzen voor elektriciteit zijn op jaarbasis met gemiddeld 29,1 % gestegen in het derde kwartaal 2016 (tegenover 40,6 % in het voorgaande kwartaal).

Deze vertraging van de inflatie wordt grotendeels verklaard door enerzijds het wegvallen van het basiseffect te wijten aan de verhoging van het btw-tarief in september 2015 (maar waarvan het effect zich nog wel liet voelen in juli en augustus), en anderzijds aan het wegvallen van het basis-effect te wijten aan de toevoeging van een "prosumententarief" aan de distributietarieven in Vlaanderen in juli 2015 en de invoering van een vennootschapsbelastingtarief in de drie gewesten tussen maart en augustus 2015. Bovendien blijft de inflatie van elektriciteit zeer hoog wat hoofdzakelijk te wijten is aan de btw-verhoging van 6 % naar 21 % sinds september 2015, aan de stijging van andere taksen (hoofdzakelijk de stijging van de bijdrage Energiefonds in maart in het Vlaams Gewest om de schuld in verband met het systeem van groenestroomcertificaten te financieren), aan de afschaffing van gratis kWh in Vlaanderen, en in mindere mate aan de stijging van de distributietarieven (gemiddeld +4,6 %).

De pure energiecomponent (prijs/kWh en retributie, zonder bijdrage voor groene energie en zonder gratis elektriciteit) had overigens een neerwaartse impact op de elektriciteitsfactuur met een jaar-op-jaar prijsdaling van 19,0 %. De consumptieprijs voor aardgas is op jaarbasis minder sterk gedaald (-12,2 % tegenover -14,5 % in het voorgaande kwartaal) vooral omwille van de meer gematigde daling van de kost van de energiecomponent op jaarbasis (-18,5 % tegenover -26,1 % in het vorige kwartaal). De distributietarieven van gas zijn stabiel gebleven op jaarbasis (+0,6 %).

Laatst bijgewerkt
15 januari 2018