Table of Contents

    Ondernemers van vreemde origine leveren een belangrijke bijdrage aan het socio-economisch weefsel van België, gaande van de creatie van toegevoegde waarde, werkgelegenheid, belastinginkomsten, innovatie, concurrentievermogen en economische ontwikkelingen tot het versterken van de integratie en het sociaal bestel.

    In deze rubriek bekijken we het ondernemerschap in België vanuit het perspectief van de origine van de ondernemer. Zo gaan we in op de persoonlijke kenmerken van een zelfstandige, zoals geslacht, maar ook op de professionele kenmerken zoals de sector waarin de zelfstandige actief is. Die analyse baseert zich op de tweede editie van de studie Ondernemerschap en diversiteit van de FOD Economie.

    Methodologie

    Origine

    De herkomst van een persoon, in dit geval een zelfstandige, wordt bepaald aan de hand van de nationaliteit van die persoon én de nationaliteit van diens ouders (zie bijlage 5 van de studie Ondernemerschap en diversiteit (PDF, 483.46 KB)). Personen uit de tweede generatie van vreemde herkomst worden op die manier onderscheiden van personen zonder migratie-achtergrond. In deze rubriek wordt een onderscheid gemaakt tussen zelfstandigen van Belgische herkomst, zelfstandigen van vreemde herkomst en zelfstandigen waarvan de herkomst onbekend is:

    • Belgische origine: personen met de Belgische nationaliteit, geboren als Belg en waarvan ook de ouders als Belg geboren zijn;
    • vreemde origine: personen die een vreemde nationaliteit hebben of die met een vreemde nationaliteit geboren zijn of van wie minstens een van de ouders met een vreemde nationaliteit geboren is;
    • onbekende origine: personen waarvan de origine niet te achterhalen is door onvolledige informatie, voornamelijk het ontbreken van informatie over de nationaliteit bij geboorte van één of beide ouders van een persoon. In de praktijk gaat het vooral om oudere personen met een Belgische huidige nationaliteit en Belgische geboortenationaliteit waarvoor geen informatie bekend is over de geboortenationaliteit van de ouders, die grotendeels ook van Belgische herkomst zijn (zie bijlage 6 van de studie Ondernemerschap en diversiteit (PDF, 483.46 KB)).

    Wanneer er sprake is van een dubbele nationaliteit, primeert de Belgische nationaliteit op de andere nationaliteit om te bepalen van welke origine een individu is.

    Landengroepen

    De zelfstandigen van vreemde afkomst worden verder uitgesplitst naar meer gedetailleerde en specifieke landengroepen. Omwille van privacyredenen wordt er niet uitgesplitst naar individuele landen. De landengroepen zijn als volgt samengesteld:

    • EU14: Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland, Luxemburg, Ierland, Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Griekenland, Spanje, Portugal, Finland, Zweden en Oostenrijk;
    • EU13: Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië, Kroatië, Slovakije, Bulgarije en Roemenië;
    • kandidaat-EU: Noord-Macedonië, Turkije, Albanië, Montenegro en Servië;
    • andere Europese landen: IJsland, Andorra, Liechtenstein, Monaco, Noorwegen, San-Marino, Zwitserland, Rusland, Heilige Stoel, Wit-Rusland, Ukraine, Moldavië, Bosnië-Herzegovina, enz.;
    • Maghreb: Algerije, Libië, Marokko, Tunesië en Mauritanië;
    • andere Afrikaanse landen: Burundi, Kameroen, Zuid-Afrika, Congo, Senegal, Rwanda, enz.;
    • Nabije/Midden-Oosten: Iran, Israël, Palestijnse Gebieden, Jordanië, Irak, Syrië, Libanon, Saoedi-Arabië, Jemen, Oman, Verenigde Arabische Emiraten, Qatar, Bahrein, Koeweit, Egypte, Pakistan en Afghanistan;
    • Oceanië/Verre Oosten: China, Indië, Zuid-Korea, Japan, Taiwan, Oceanië (Australië, Nieuw-Zeeland…);
    • andere Aziatische landen: Thailand, Maleisië, Vietnam, Filipijnen, Indonesië, Cambodja, Nepal, Sri Lanka, enz.;
    • Noord-Amerika: Canada, Verenigde Staten van Amerika;
    • Centraal- en Zuid-Amerika: Cuba, Guatemala, Mexico, Nicaragua, Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Colombia, Ecuador, Peru, Venezuela, enz;
    • Onbekende vreemde nationaliteit.

    De landengroepen stemmen overeen met de landengroepen gebruikt in de Socio-economische Monitoring (SEM) van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en Unia.

    Zelfstandigen

    Elke natuurlijke persoon die, in België, een beroepsactiviteit uitoefent zonder daarbij gebonden te zijn door een arbeidsovereenkomst of een statuut, wordt beschouwd als “zelfstandige”. Hij/zij oefent zijn/haar werk uit zonder enige relatie van ondergeschiktheid (FOD Economie en het koninklijk besluit van 27 juli 1967).

    In deze rubriek werken we, tenzij anders vermeld, enkel met de zelfstandigen op beroepsactieve leeftijd (20-64 jaar).

    Zelfstandigengraad

    Om verschillende landengroepen makkelijker met elkaar te kunnen vergelijken, gebruiken we de zelfstandigengraad. De zelfstandigengraad is het ratio van het aantal zelfstandigen ten opzichte van de bevolking op beroepsactieve leeftijd (20-64 jaar), uitgedrukt in procent. Bijvoorbeeld: landengroep A heeft 1.000 inwoners tussen 20 en 64 jaar, waarvan 12 zelfstandigen, dan heeft landengroep A een zelfstandigengraad van 1,2 %.

    De werkende beroepsbevolking

    In elke sectie van deze rubriek bespreken we telkens het totaal aantal werkenden (20-64), waar naast het aantal zelfstandigen ook het aantal werkenden toebehoren, volgens origine. Dat mag niet worden verward met de actieve bevolking, die daarnaast ook nog het aantal werkzoekenden omvat.

    Het is echter niet mogelijk om de cijfers in te delen in dezelfde landengroepen zoals dat bij zelfstandigen het geval is. Zo worden de hoofdgroep “onbekende origine” en “onbekende vreemde nationaliteit” samengevoegd in “Onbekende origine”. Belgische origine en (de overige categorieën binnen) vreemde origine blijven dezelfde.

    De recentste cijfers van de werkende beroepsbevolking dateren van 2016, en niet 2017 zoals dat voor het aantal zelfstandigen is. Berekeningen en vergelijkingen tussen het aantal zelfstandigen en het aantal actieven gebeuren met de cijfers van 2016, ook wat het aantal zelfstandigen betreft.

    Data

    Wanneer het gaat over zelfstandigen en hun herkomst, blijft het aantal gegevens ook in 2022 beperkt, al werd een eerste belangrijke stap reeds gezet met het eerste rapport over Ondernemerschap en diversiteit van de FOD Economie uit 2019. De kwaliteit van de gegevens zijn ondertussen ten opzichte van het eerste rapport verhoogd en de data is uitgebreid. Zo komt in de tweede editie, en in deze rubriek, ook het opleidingsniveau van de zelfstandigen volgens origine aan bod.

    De data over de diversiteit bij zelfstandigen zijn afkomstig uit de Kruispuntbank voor de Sociale Zekerheid (KSZ) – Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming. Die gegevens zijn voornamelijk een koppeling tussen gegevens afkomstig van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ) en het Rijksregister. De gegevens hebben voornamelijk betrekking op de periode 2008-2017, de meest recente en beschikbare gegevens op het moment van aanvraag.

    Voor de meerderheid van de data wordt 31 maart als ijkpunt van het betrokken jaar gekozen, omdat de kwaliteit van de gegevens het hoogst ligt op die datum. De cijfers verschillen van de cijfers in de rubriek over zelfstandigen, waar het ijkpunt op 31 december ligt. De informatie over waar een persoon woont, welke origine die heeft en hoeveel aansluitingen er zijn wordt afgeleid op 31 december van het jaar. Het aantal zelfstandigen wordt dus bepaald op 31 maart, terwijl de woonplaats en de origine van die zelfstandigen op hun beurt worden bepaald op 31 december van het jaar.

    Laatst bijgewerkt
    14 februari 2023