Table of Contents

    Deze pagina geeft een overzicht van zelfstandigen in België volgens de aard van hun bezigheid en hun origine. Zelfstandigen kunnen hun activiteit uitoefenen in hoofdberoep, in bijberoep of als actieve na zijn of haar pensioen (zie definities en bronnen).

    De cijfers gebruikt op deze pagina zijn afkomstig van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ). Wat het aantal zelfstandigen betreft, wordt in deze rubriek gebruik gemaakt van de cijfers op 31 maart van het jaar terwijl de pagina over zelfstandigen de situatie op 31 december van het jaar weergeven, waardoor die cijfers verschillen. In tegenstelling tot de meeste andere pagina’s van deze rubriek, omvat het totaal aantal zelfstandigen ook de <20-jarige en >64-jarige zelfstandigen. Dat komt doordat de meeste actieven na pensioen ouder zijn dan 64 jaar. In totaal gaat het dus om 1.022.405 zelfstandigen en helpers.

    Verdeling van zelfstandigen volgens aard van bezigheid en origine

    In 2017 (referentieperiode van de 2022-editie van de studie) waren de zelfstandigen in hoofdberoep (683.087) goed voor twee derde van het totaal aantal zelfstandigen. Ze zijn in de meerderheid bij de groepen van Belgische en vreemde origine, maar vertegenwoordigen slechts 37,1 % van de groep waarvan de origine onbekend is. In die laatste groep is iets meer dan de helft aan de slag is als actief na het pensioen. Verder zijn er in totaal 234.260 (of 22,9 %) zelfstandigen actief in bijberoep en 105.056 (10,3 %) als actief na het pensioen.

    Een belangrijk deel zelfstandigen met een vreemde origine (76,4 %) oefenen hun activiteit uit als hoofdactiviteit, wat meer is dan bij personen van Belgische origine (67,1 %), met een iets groter verschil bij mannen dan vrouwen. Bij de actieven in bijberoep zien we het tegenovergestelde: zelfstandigen van Belgische origine (25,8 %) oefenen vaker hun activiteit uit als bijberoep dan zelfstandigen van vreemde origine (18,5 %). Bij de mannen is die conclusie nog sterker: 15,6 % voor zelfstandigen van vreemde origine tegenover 24,2 % bij mannelijke zelfstandigen van Belgische origine. Het is ook zo dat vrouwen sneller in bijberoep actief zijn dan mannen, zowel bij de groep van Belgische als vreemde origine.

    Van de personen die actief zijn na hun pensioen, is 75 % een man (78.395). De historische context van de aanwezigheid van vrouwen op de arbeidsmarkt en de daaruit voortvloeiende vertraging die zij hebben opgelopen, kan verklaren waarom vrouwen op dat moment na hun pensioen nog steeds slechts 25 % (26.661) van de actieve zelfstandigen uitmaken.

     

    Binnen de groep van vreemde origine, zijn zelfstandigen uit EU14 de grootste groep binnen alle drie de categorieën en dan vooral bij actieven na hun pensioen (72,8 %). De tweede groep is de EU13, behalve voor zelfstandigen in bijberoep, waar zelfstandigen uit de Maghreb-regio de tweede plaats innemen. Zelfstandigen afkomstig uit de Maghreb zijn relatief vaak actief als zelfstandigen in bijberoep: 27 % tegenover 18,5 % voor alle vreemde origines samen.

    Relatief gezien is het aantal zelfstandigen actief na hun pensioen het sterkst gestegen (+ 60 %) tussen 2008 en 2017. In absolute cijfers stijgen het aantal zelfstandigen in hoofdberoep en in bijberoep even snel (ongeveer + 52.000), wat meer is dan de stijging bij actieven na hun pensioen (39.561). De stijging bij de zelfstandigen in bijberoep is vooral te danken aan de vrouwen (+ 37.290), die beduidend sterker is dan de stijging bij de mannen (+ 15.328), zowel bij de groep van Belgische (+ 68,5 %) als vreemde origine (+ 111,8 %).

    Zelfstandige of helper volgens origine

    Zelfstandigen kunnen worden opgedeeld in zelfstandigen en helpers. Een helper is een persoon die de zelfstandige helpt of vervangt, zonder verbonden te zijn aan een arbeidscontract. Het gaat vaak over de partner of een familielid van de zelfstandige. Ze worden beschouwd als zelfstandige en moeten bijgevolg ook bijdragen leveren aan de sociale verzekeringen.

    De studie stelt dat het overgrote deel van de aangeslotenen zelfstandige is (962.502 of 94,1 %), de resterende 59.903 (5,9 %) zijn help(st)ers. Het valt op dat, alle origines samen, 56 % van de helpers een vrouw is. Bij de groep waarvan de origine ongekend is, is zelfs 68 % van de helpers een vrouw terwijl bij de groep van vreemde origine de mannen weer het overwicht hebben (54 %), wat in lijn ligt met het feit dat bij die laatste groep het mannelijk overwicht in het algemeen groter is.

    Tussen 2008 en 2017 zijn er respectievelijk 6.276 en 15.460 minder mannen en vrouwen met het statuut van helper, alle origines samen. Het overwicht van vrouwen bij helpers daalt van 60 % in 2009 naar 56 % in 2017.

     

    Laatst bijgewerkt
    13 februari 2023