Table of Contents

    De gegevens van het aantal zelfstandigen zijn afkomstig van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) en worden in verband gebracht met de gegevens over het opleidingsniveau (inclusief opleidingsdomein) via de methodologie van de FOD WASO en Unia in hun Socio-Economische Monitoring (SEM).

    Wat het aantal zelfstandigen (20-64 jaar) betreft, wordt in deze rubriek gebruik gemaakt van de cijfers op 31 maart van het jaar terwijl de pagina over zelfstandigen de situatie op 31 december van het jaar weergeeft, waardoor deze cijfers verschillen.

    Zelfstandigen volgens opleidingsniveau

    Het opleidingsniveau van een zelfstandige is in te delen in vier niveaus:

    • laaggeschoold (ten hoogste een diploma van het lager secundair onderwijs),
    • middengeschoold (een diploma van het hoger secundair onderwijs),
    •  hooggeschoold (een diploma hoger onderwijs),
    • ongekend.

    Bij personen waarvan het diploma onbekend is, gaat het voornamelijk over oudere personen of personen die pas recent in België zijn. Soms zijn de aantallen “onbekend diploma” relatief hoog; de resultaten moeten dan ook met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden.

    Verdeling zelfstandigen volgens opleidingsniveau en origine

    Als we kijken naar alle zelfstandigen in België in 2017 (referentieperiode van de 2022-editie van de studie), stijgt het aandeel van de groep van Belgische origine naarmate het opleidingsniveau stijgt: zelfstandigen van Belgische origine zijn goed voor 59,4 % van de laaggeschoolde zelfstandigen, 77,6 % van de middelgeschoolde zelfstandigen en 80,1 % van de hooggeschoolde zelfstandigen.

    Bijna de helft van zelfstandigen met Belgische origine is hooggeschoold, terwijl dat aandeel voor de groep van vreemde origine iets meer dan een kwart bedraagt, wat toch nog steeds hoger ligt dan het aandeel van laaggeschoolden (21,1 %) en middengeschoolden (24,9 %) binnen zelfstandigen van vreemde origine. Er moet wel worden gezegd dat er binnen de groep van vreemde origine een grote heterogeniteit heerst. Het valt ook op dat van 70,7 % van de zelfstandigen afkomstig uit EU13 het diploma onbekend is. Dat komt omdat zij hier vaak werk hebben waarvoor geen diploma nodig is. Enkel zij zijn al goed voor bijna de helft van alle zelfstandigen waarvan het diploma onbekend is (26.547 van 57.855).

     

    Vrouwelijke zelfstandigen hebben in het algemeen een hoger diploma dan mannen, ongeacht hun origine. Vrouwelijke zelfstandigen van vreemde origine hebben bijna dubbel zo vaak een hoog diploma (39,1 %) dan hun mannelijke tegenhangers (22 %). Voor zelfstandigen van Belgische origine is dat respectievelijk 56,4 en 42,5 %. Die vaststelling geldt niet enkel in de wereld van zelfstandigen, maar ook voor de hele bevolking.

     

    Zelfstandigengraad volgens opleidingsniveau en origine

    Globaal zien we dat hoe hoger het opleidingsniveau, hoe hoger de zelfstandigengraad. Hoger opgeleiden zullen dus sneller actief zijn als zelfstandigen dan laaggeschoolden of middengeschoolden. Daarnaast is het ook zo dat personen met Belgische origine ondernemender zijn dan personen met vreemde origine, als hun opleidingsniveau hetzelfde is. Al is er ook hier een grote heterogeniteit binnen de groep van vreemde origine. Zo is het aandeel zelfstandigen binnen de bevolking afkomstig uit Azië en Oceanië, in tegenstelling tot de algemene tendens, hoger bij laag- (21,3 %) en middengeschoolden (20,3 %) dan bij hooggeschoolden (17,2 %).

     

    Aansluitingen en schrappingen volgens opleidingsniveau en origine

    Binnen de groep van vreemde origine zijn het aantal aansluitingen min of meer gelijk verdeeld, behalve het onbekend opleidingsniveau waar het hoger ligt. Het aantal schrappingen is duidelijk hoger bij laaggeschoolden van vreemde origine. Wat de groep zelfstandigen van Belgische origine betreft, is er enkel een hoger aantal schrappingen te zien dan aansluitingen voor het lage opleidingsniveau. Kortom, hoe hoger het opleidingsniveau, hoe hoger de groei.

    Als we specifiek kijken naar de groep afkomstig uit de EU14, ligt het aantal aansluitingen en schrappingen hoger bij midden- en hooggeschoolden dan bij laaggeschoolden. Bij zelfstandigen uit de EU13, is dat net het omgekeerde: daar ligt het aantal aansluitingen en schrappingen bij laaggeschoolden meer dan twee keer zo hoog dan bij de andere opleidingsniveaus.

     

    Zelfstandigen volgens opleidingsdomein

    De opleidingen worden in tien domeinen verdeeld:

    • landbouw en diergeneeskunde (hierna landbouw),
    • onderwijs,
    • ingenieurswetenschappen,
    • letteren en kunst (hierna letteren),
    • algemene programma’s,
    • gezondheid en sociale bescherming,
    • wetenschappen,
    • sociale, economische en juridische wetenschappen,
    • diensten,
    • onbekend.

    Verdeling zelfstandigen volgens opleidingsdomein en origine

    Het valt wel op dat voor een significant deel van de zelfstandigen, het domein van de opleiding onbekend is, zeker voor zelfstandigen van vreemde origine (49,5 %), met een groot gebrek aan gegevens bij zelfstandigen uit de EU13 (83,6 %). Vanwege het grote aantal onbekende diploma’s, is het moeilijk om een uitspraak te doen voor die laatste groep en moeten andere vaststellingen met enige voorzichtigheid benaderd worden.

    Zelfstandigen van Belgische origine zijn oververtegenwoordigd in de domeinen landbouw (89,7 %) en onderwijs (85 %), wetende dat Belgische zelfstandigen iets meer dan 70 % uitmaken van de zelfstandigenpopulatie. Een verklaring voor de landbouwtak kan zijn dat personen van buitenlandse origine vaak in steden wonen, vooral in Brussel, en bijgevolg minder vaak actief zijn als landbouwer of dierenarts.

     

    Personen die landbouw hebben gestudeerd, zijn sneller geneigd om als zelfstandige aan het werk te gaan. Bijna twee op vijf personen van Belgische origine die dat hebben gestudeerd zijn zelfstandige, bij personen van vreemde origine is dat 17,2 %. Ter herinnering, de algemene zelfstandigengraad voor personen van Belgische en vreemde origine is respectievelijk 15,8 en 10,3 %. Opmerkelijk is dat als voor een bepaald vakgebied de zelfstandigengraad hoger of lager ligt dan het gemiddelde over alle takken heen, dat dat zowel geldt voor personen van Belgische origine als voor personen van vreemde origine. Enkel voor het domein letteren is dat anders: voor personen van Belgische origine ligt die zelfstandigengraad (17,6 %) hoger dan het gemiddelde en voor personen van vreemde origine ligt die (8,5 %) onder het gemiddelde.

     

    Voor bijna alle domeinen geeft het geslacht van een persoon een grotere impact op het feit dat ze zelfstandig zijn dan de origine, of met andere woorden: de zelfstandigengraad bij mannen met een opleiding in domein x, zij het van vreemde origine of Belgische origine, ligt telkens hoger dan dat bij vrouwen. Enkel bij “landbouw en diergeneeskunde” is dat niet het geval, hier is origine doorslaggevender: zelfstandigengraad bij de groep van Belgische origine (man of vrouw) ligt telkens hoger dan zelfstandigengraad bij personen van vreemde origine (man of vrouw).

    Laatst bijgewerkt
    14 februari 2023