Table of Contents

    Het geslacht van een zelfstandige wordt bepaald aan de hand van de gegevensbanken van de Kruispuntbank voor de Sociale Zekerheid (KSZ). De cijfers voor het aantal zelfstandigen (20-64 jaar) op deze pagina zijn die van 31 maart (referentieperiode van de 2022-editie van de studie) van het jaar terwijl de pagina over zelfstandigen de situatie op 31 december van het jaar weergeeft en die cijfers dus verschillen.

    Verdeling man – vrouw volgens origine

    In België is ongeveer 35 % (330.233) van de zelfstandigen een vrouw in 2017. Als er gekeken wordt naar de zelfstandigen met Belgische origine ligt dat percentage iets hoger: 36,8 %. Bij zelfstandigen van vreemde origine ligt het aandeel vrouwen daarentegen iets lager: 31,7 %, al zijn er wel grote verschillen binnen de categorie “vreemde origine”. Zo ligt het aandeel vrouwen binnen de zelfstandigen met een Noord-Amerikaanse herkomst (44,2 %) meer dan dubbel zo hoog als bij zelfstandigen afkomstig uit kandidaat EU-lidstaten (20,3 %). Dat komt ook tot uiting in de verschillende verdeling naar herkomst tussen mannen en vrouwen. Meer dan de helft van de zelfstandige vrouwen van vreemde origine komt uit EU14, terwijl zelfstandige mannen uit de EU14 slechts 41,9 % vertegenwoordigen. De EU13 is minder vertegenwoordigd door zelfstandige vrouwen van vreemde origine (12,1%) dan door zelfstandige mannen van vreemde origine, die in de EU13-landen goed zijn voor een vijfde.

     

    Het aantal vrouwelijke zelfstandigen is tussen 2008 en 2017 relatief sneller gestegen dan het aantal mannelijke zelfstandigen, ongeacht het origine. Het aantal vrouwelijke zelfstandigen van Belgische origine nam toe met 25,1 % (tegenover 11,8 % bij de mannelijke zelfstandigen), bij vrouwen van vreemde origine was dat zelfs 59,6 % (tegenover 51,1 %). De vorige vaststelling gaat echter niet op voor zelfstandigen afkomstig uit de EU13, waar het aantal mannelijke zelfstandigen sneller steeg dan het aantal vrouwelijke zelfstandigen (128,1 % tegen 98,3 %). Ondanks de algemeen snellere stijging van het vrouwelijk aantal zelfstandigen, is het aandeel vrouwelijke zelfstandigen over de periode 2008-2017 amper gestegen omdat mannen in absolute cijfers sterker stijgen: 56.172 nieuwe mannelijke zelfstandigen tegenover 52.628 nieuwe vrouwelijke zelfstandigen.

    Zelfstandigengraad volgens geslacht en origine

    Wat het aantal zelfstandigen ten opzichte van de bevolking betreft, zijn mannen ongeacht hun origine vaker actief als zelfstandige dan vrouwen: 19,6 % tegen 11,8 % bij de groep van Belgische origine, 14,1 % tegenover 6,5 % bij de groep van vreemde origine. Opvallend is dat drie op de tien mannen afkomstig uit de EU13 zelfstandige is, bijna vier keer zo hoog als de zelfstandigengraad van de vrouwen uit die landen (7,7 %).  Diezelfde verhouding is te zien bij personen uit de Maghreb en de kandidaat EU-landen, al liggen de percentages daar minder hoog.

     

    De werkende beroepsbevolking volgens origine en geslacht

    De verdeling van de werkende beroepsbevolking volgens geslacht is nagenoeg dezelfde bij vrouwen als bij mannen: 70 % van is van Belgische origine en ongeveer 24 % is van vreemde origine. De verdeling binnen de buitenlandse groepen is echter verschillend. Terwijl bij de vrouwen de EU13 de tweede belangrijkste groep is, is dat bij de mannen de Maghreb-regio. Er zijn bij de mannen dus meer Maghrebijnen aan het werk dan personen uit de EU13, terwijl het bij de vrouwen andersom is.

    Als we kijken naar de werkende beroepsbevolking ten opzichte van de bevolking, wat overeenkomt met de tewerkstellingsgraad, zien we dat vrouwen een lager ratio hebben dan mannen, ongeacht de origine. Bij vrouwen van Belgische origine is 71,4 % van de bevolking actief als werkende of zelfstandige terwijl dat bij hun mannelijke tegenhangers 75,9 % was in 2016. Bij personen van vreemde origine is hetzelfde te zien: 47 % bij de vrouwen en 56,9 % bij de mannen. Daarenboven is te zien dat het verschil tussen en mannen en vrouwen groter is bij personen van vreemde origine dan personen van Belgische origine.

     

    Aansluitingen en schrappingen volgens geslacht en origine

    De gegevens over het aantal aansluitingen en schrappingen zijn afkomstig van het Rijksinstituut van Sociale Verzekering der Zelfstandigen (RSVZ) en geven de situatie weer op 31 december van het jaar. Meer informatie op definities en bronnen.

    In 2017 zijn personen van vreemde origine oververtegenwoordigd wat aansluitingen en schrappingen betreft: ze zijn goed voor 38,7 % van de aansluitingen en 34,9 % van de schrappingen, terwijl ze 22,3 % uitmaken van het aantal zelfstandigen. Over de periode 2008-2017 zijn er meer aansluitingen dan schrappingen, zowel voor de groep van Belgische origine als vreemde. Wel ligt de groeigraad, het verschil tussen aansluitingen en schrappingen uitgedrukt in percentage, bij de vreemde origine hoger dan die van Belgische origine, ongeacht het geslacht. De groeigraad ligt bij vrouwen hoger dan bij mannen bij de groep van Belgische origine betreft, terwijl er weinig verschil is tussen mannen en vrouwen van vreemde origine.

     

    Bij de groep van Belgische herkomst, neemt het verschil tussen mannen en vrouwen af wat aansluitingen (van 6.772 in 2008 naar 4.522 in 2017) en schrappingen (van 3.189 in 2008 naar 1.268 in 2017) betreft. Bij de groep van vreemde origine merken we net het tegenovergestelde. Het verschil in aansluitingen stijgt van 7.712 in 2008 naar 13.534 in 2017 en het verschil in schrappingen gaat van 3.895 naar 6.799 in diezelfde periode.  

    Zelfstandigen afkomstig uit EU14, EU13, kandidaat-lidstaten en de Maghreb-regio waren goed voor 78,1 % van de aansluitingen en 79,4 % van de schrappingen van het totaal door personen van vreemde origine, met de EU14 als grootste groep met bijna de helft daarvan.

    Laatst bijgewerkt
    13 februari 2023