Table of Contents

    Het faillissementspercentage wordt verkregen door het aantal failliete btw-plichtige bedrijven te delen door het totale aantal btw-plichtige bedrijven op 31 december van het voorgaande jaar. Zo wordt de faillissementsgraad van 2023 berekend door het aantal faillissementen van btw-plichtige ondernemingen in 2023 te delen door het aantal btw-plichtige ondernemingen op 31 december 2022. Een failliete onderneming wordt geacht btw-plichtig te zijn als zij in de afgelopen vijf jaar ten minste eenmaal btw-plichtig is geweest.

    De gegevens zijn beperkt tot btw-plichtige bedrijven en niet tot het totale aantal failliete bedrijven zoals het geval is op de andere pagina’s van de rubriek "Faillissementen en banenverlies". Op die manier is een vergelijking mogelijk met het totale aantal btw-plichtige bedrijven. Ter informatie: in 2023 was 91,8 % van de failliete kmo’s in de afgelopen vijf jaar ten minste eenmaal btw-plichtig.

    Het faillissementspercentage van btw-plichtige kmo’s wordt geanalyseerd aan de hand van verschillende variabelen: de grootte van de onderneming, de sector waarin zij actief is, het gewest waar het hoofdkantoor is gevestigd en het geslacht van de bestuurders die de onderneming leiden. Er wordt ook een evolutief perspectief aangeboden. 

    Faillissementspercentage bij btw-plichtige kmo’s

    In 2023 bedroeg het faillissementspercentage van kmo's die btw-plichtig zijn 0,82 %. Dat betekent dat één op de 125 kleine of middelgrote ondernemingen in dat jaar failliet is gegaan. Dat percentage is stabiel gebleven na de stijging in 2022 die volgde op een geleidelijke daling sinds 2013, toen het faillissementspercentage van kmo's 1,3 % bereikte. Zoals meer in detail wordt uitgelegd op de pagina “Evolutie van de faillissementen en het banenverlies”, vertonen 2020 en 2021 bijzonder lage aantallen faillissementen, voornamelijk door de beschermingsmaatregelen die in de context van de gezondheidscrisis zijn genomen. Die daling van het aantal faillissementen heeft een neerwaartse invloed op de faillissementspercentages voor beide jaren, waarmee rekening moet worden gehouden bij de analyse van de op deze pagina voorgestelde gegevens.

    Grootte

    Kleine ondernemingen, met 10 tot 49 werknemers, lopen de meeste kans failliet te gaan. In 2023 moest 1 % van hen zijn activiteiten staken als gevolg van betalings- en kredietschaarste. Micro-ondernemingen hebben iets minder kans om failliet te gaan, met een percentage van 0,8 % in 2023. Grotere kmo-bedrijven, die tussen de 50 en 249 werknemers in dienst hebben, hebben de minste kans om failliet te gaan: hun faillissementspercentage bedroeg 0,3 % in 2023.

    Hoewel het faillissementspercentage voor alle grootteklassen jaarlijks schommelt, blijft de trend in de loop der jaren onveranderd: het faillissementspercentage onder kmo’s is het hoogst voor kleine ondernemingen en het laagst voor middelgrote ondernemingen, met micro-ondernemingen in het midden. Sinds 2010 is het faillissementspercentage voor kleine ondernemingen met 0,8 procentpunt gedaald, tegenover een daling met 0,3 procentpunt voor ondernemingen met minder dan 10 werknemers (micro-ondernemingen) en 0,6 procentpunt voor middelgrote ondernemingen (50-249 werknemers). 

    Ter vergelijking: in 2023 ging slechts één enkele grote onderneming failliet, wat neerkomt op een faillissementspercentage van 0,1%. Ook in andere jaren ligt het faillissementspercentage van grote ondernemingen lager dan dat van kmo's.

    Bedrijfstak

    In 2023 zijn de sectoren met het hoogste faillissementspercentage:

    • horeca (I): 3 %
    • vervoer en opslag (H): 2 %
    • bouwnijverheid (F): 1,3 %.

    Die drie sectoren vormen bijna elk jaar de top drie van sectoren met het hoogste faillissementspercentage. Het zijn dus ook de sectoren met het hoogste gemiddelde faillissementspercentage tussen 2010 en 2023. U vindt de cijfers op de onderstaande grafiek.

    De sectoren met het laagste faillissementspercentage:

    • landbouw, bosbouw en visserij (A): 0,2 %
    • menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening (Q): 0,1 %
    • onderwijs (P): 0,2%
    • vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten (M): 0,3 %.

    Alle bedrijfssectoren vertonen een stabiel of dalend faillissementspercentage tussen 2010 en 2023, tot -1,2 procentpunten (pp). De sectoren met het hoogste faillissementspercentage hebben in die periode de volgende daling gekend (zie laatste grafiek op deze pagina):

    • horeca (I): -0,02 pp
    • vervoer en opslag (H): -0,17 pp
    • bouwnijverheid (F) : -0,16 pp
    • handel (G): -0,37 pp

    Om het belang van het sectorale faillissementspercentage te beoordelen, moet rekening worden gehouden met het gewicht van elke sector binnen de economie (zie de pagina over “Kmo’s per activiteitensector). Een sector met veel kmo’s en een gemiddeld faillissementspercentage kan meer faillissementen en banenverlies veroorzaken dan een sector met een hoger faillissementspercentage maar zeer weinig ondernemingen. Die correlatie wordt in de onderstaande grafiek weergegeven. De grootte van de bellen staat voor het aantal faillissementen binnen de sector.

    Van de drie belangrijkste sectoren in termen van aantal kmo's in België, vertoont de sector van gespecialiseerde, wetenschappelijke en technische activiteiten een lager faillissementspercentage dan gemiddeld, terwijl de handel en de bouw boven het gemiddelde liggen.

    In de zes grootste sectoren op vlak van aantal kmo’s, is de situatie als volgt:    

    • vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten: 19,6 % van het totale aantal kmo’s - faillissementspercentage van 0,3 %;
    • handel: 16,5 % van het totale aantal kmo’s - faillissementspercentage van 1,0 %;
    • bouwnijverheid: 13,8 % van het totale aantal kmo’s - faillissementspercentage van 1,3 %;
    • overige dienstenactiviteiten: 6,6 % van het totale aantal kmo’s - faillissementspercentage van 0,5 %;
    • administratieve en ondersteunende diensten: 6,2 % van het totale aantal kmo’s - faillissementspercentage van 0,8 %;
    • horeca: 5,6 % van het totale aantal kmo’s - faillissementspercentage van 3 %.
    Meer weten: Welke sector hoort bij welke letter?

    De onderstaande concordantietabel bevat de lijst van secties in de NACE-BEL 2008-nomenclatuur van activiteiten. De aan de hand van de NACE geproduceerde statistieken zijn vergelijkbaar op Europees niveau en, in het algemeen, op wereldniveau.

    Lijst van secties in de NACE-BEL 2008-nomenclatuur van activiteiten
    Letter ActiviteIt
    A Landbouw, bosbouw en visserij
    B Winning van delfstoffen
    D Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht
    C Industrie
    E Distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering
    F Bouwnijverheid
    G Groot- en detailhandel; reparatie van auto's en motorfietsen
    H Vervoer en opslag
    I Verschaffen van accommodatie en maaltijden
    J Informatie en communicatie
    K Financiële activiteiten en verzekeringen
    L Exploitatie van en handel in onroerend goed
    M Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten
    N Administratieve en ondersteunende diensten
    O Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen
    P Onderwijs
    Q Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening
    R Kunst, amusement en recreatie
    S Overige diensten
    T Huishoudens als werkgever; niet-gedifferentieerde productie van goederen en diensten door huishoudens voor eigen gebruik   

    Gewesten

    In 2023 bedroeg het faillissementspercentage van kmo's in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1,3 %, bijna het dubbele van het faillissementspercentage van Vlaamse en Waalse kmo's (0,8 %). In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is het faillissementspercentage van btw-plichtige kmo's tussen 2010 en 2023 echter met 0,9 procentpunt gedaald, wat meer is dan in Wallonië (-0,4 pp) en Vlaanderen (-0,2 pp).

    Hoewel de faillissementsgraad voor elk gewest jaarlijks schommelt, ligt de faillissementsgraad van de Waalse kmo’s steeds tussen (of gelijk aan) die van Vlaanderen (lager) en die van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (hoger).

    Geslacht

    Het faillissementspercentage van kmo's varieert naargelang van het geslacht van de bestuurders die de kmo leiden. Volgens gegevens van Statbel gingen kmo's die uitsluitend door vrouwen worden geleid, in 2023 minder vaak failliet (0,4 %) dan kmo's die uitsluitend door mannen werden geleid (0,9 %). Het hoogste faillissementspercentage wordt waargenomen bij bedrijven die zowel door mannen als vrouwen worden geleid (1,8 %). Die trend wordt sinds 2010 ononderbroken waargenomen. Tussen 2010 en 2023 ging 5,7 % van de “gemengde” ondernemingen gemiddeld failliet, vergeleken met 0,9 % voor door mannen geleide kmo's en 0,5 % voor kmo's die uitsluitend door vrouwen worden geleid.

    Analyse op basis van geslacht en grootte of bedrijfstak

    Uit de kruisanalyse tussen het geslacht van de bestuurders en de sector waarin de onderneming actief is, blijkt dat ondernemingen die uitsluitend door vrouwelijke bestuurders worden geleid, in bijna alle sectoren beter presteren op het gebied van faillissementspercentages. Alleen ondernemingen in de bouw hebben (iets) meer  kans om failliet te gaan wanneer ze  door vrouwen worden geleid. Alle sectoren laten een hoger faillissementspercentage zien bij kmo’s die worden geleid door een team van zowel mannen als vrouwen, waarbij de horeca en de transportsector eruit springen met een significant hoger percentage dan de andere sectoren.

    Uit een kruistabel tussen het geslacht van de bestuurders en de grootteklasse van de ondernemingen blijkt dat de genderkloof in het faillissementspercentage vooral uitgesproken is bij micro-ondernemingen: het faillissementspercentage van ondernemingen met gemengde bestuurders bedraagt 1,9 %, tegenover 0,9 % en 0,4 % voor respectievelijk uitsluitend mannelijke en uitsluitend vrouwelijke bestuurders. Binnen middelgrote ondernemingen is de spreiding van het faillissementspercentage kleiner: 0,5 % voor ondernemingen met een gemengd team, en respectievelijk 0,3 % en 0,7 % voor kmo's die uitsluitend door mannen of uitsluitend door vrouwen worden geleid.

    Evolutie van het faillissementspercentage

    De onderstaande grafieken en tabellen tonen de evolutie tussen 2010 en 2023 van het faillissementspercentage volgens de grootte van de onderneming, de sector waarin ze actief is, het gewest van de hoofdzetel en het geslacht van de bestuurders.

    Definities en bronnen 

    Faillissement 

    Een faillissement wordt uitgesproken wanneer een onderneming cumulatief aan drie voorwaarden voldoet: 

    • het gaat om een onderneming, d.w.z.: 
    • iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent 
    • iedere rechtspersoon 
    • iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid 
    • die in aanhoudende staking van betaling verkeert 
    • en waarvan de kredietwaardigheid is aangetast: dat betekent dat de ondernemer het vertrouwen van de schuldeisers heeft verloren, die hem geen krediet of betalingsvoorwaarden meer toestaan. 

    Een ontbonden vennootschap kan failliet worden verklaard tot 6 maanden na afsluiting van de vereffening. 

    Bij een faillissement is altijd één onderneming betrokken. Een juridische constructie waarbij verschillende natuurlijke personen betrokken zijn, telt als één faillissement.

    Banenverlies 

    Statbel berekent het banenverlies als gevolg van een faillissement op basis van de meest recente gegevens beschikbaar bij de Rijksdienst Sociale Zekerheid (RSZ). 

    Methodologische opmerking 

    Een door Statbel ingevoerde methodologische wijziging in verband met de inwerkingtreding van het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen heeft geleid tot een herziening van de cijfers met terugwerkende kracht voor faillissementen en banenverlies. 

    De nieuwe vennootschapsvormen worden in februari 2022 in de faillissementsstatistieken opgenomen. Om de vergelijkbaarheid van de tijdreeksen te waarborgen, wordt de maatregel met terugwerkende kracht toegepast. Hoewel deze actualisering geen invloed heeft op het totale aantal faillissementen, brengt zij wel twee belangrijke wijzigingen in de tijdreeksen aan. 

    • Het aantal faillissementen onder zelfstandigen daalt in vergelijking met de oude methode. Sommige ondernemingen die deel uitmaakten van de categorie "zelfstandigen" worden volgens de nieuwe methode ingedeeld in de categorieën "NV", "Bvba", "Cv” of "Andere"; 
    • Het totale aantal verloren banen neemt toe. Om het aantal banenverliezen voor werkgevers in loondienst te berekenen, gebruikt Statbel een internationaal erkende schattingsregel die door Eurostat wordt aanbevolen en die afhankelijk is van de rechtsvorm van de onderneming. Deze regel bepaalt dat er slechts één werkgever in loondienst is in het geval van zelfstandigen, terwijl dit aantal kan oplopen tot drie in het geval van vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid. De herverdeling van het aantal faillissementen volgens de rechtsvorm leidt derhalve tot een toename van het totale aantal verloren gegane arbeidsplaatsen. Het totale verlies aan banen wordt berekend als het totaal van de drie categorieën (verlies van voltijdbanen + verlies van deeltijdbanen + verlies van banen bij werkgevers in loondienst).
    Laatst bijgewerkt
    26 april 2024