Table of Contents

    De vergunningverlening voor projecten van algemeen belang is geregeld in de Verordening (EU) nr. 347/2013

    In België, ten gevolge van de opeenvolgende staatshervormingen zijn de bevoegdheden die in deze verordening vervat zijn, verspreid over de federale staat en de gewesten.

    • De gewesten zijn, elk op hun grondgebied, bevoegd voor:
      • de ruimtelijke ordening (art. 6, §1, I van de Bijzondere Wet tot Hervorming van de Instellingen - BWHI), inclusief het vergunningenbeleid en de ruimtelijke planning;
      • de bescherming van het leefmilieu (art.6, §1, II, BWHI), inclusief het vergunningenbeleid, de landinrichting en het natuurbehoud (art.6, §1, III, BWHI);
      • de gewestelijke aspecten van het energiebeleid (art.6, §1, VII, eerste lid BWHI).
    • De federale staat is bevoegd voor:
      • de energie-aangelegenheden die wegens hun technische en economische ondeelbaarheid een gelijke behandeling op nationaal vlak behoeven, te weten het nationale uitrustingsprogramma, de kernbrandstofcyclus, de grote infrastructuren voor energieopslag, ‑vervoer en -productie, de tarieven (art. 6, §1, VII, tweede lid, BWHI);
      • de zeegebieden waarover België zijn jurisdictie kan uitoefenen overeenkomstig het internationale zeerecht, de bescherming van het leefmilieu, de ruimtelijke ordening en het energiebeleid (“residuaire bevoegdheden”). In deze zone heeft België soevereine rechten voor exploratie en ontginning, behoud en beheer van de natuurlijke rijkdommen, de wateren boven de zeebodem, de zeebodem en zijn ondergrond, alsook in verband met andere activiteiten tot exploratie en ontginning van de zone voor economische doeleinden, zoals de opwekking van energie met water, stromingen of wind; rechtsbevoegdheid over de installatie en het gebruik van kunstmatige eilanden, installaties en bouwwerken, het wetenschappelijke onderzoek op zee en de bescherming en het behoud van het mariene milieu.

    Het vergunningenkader voor projecten van gemeenschappelijk belang

    De vergunningen nodig voor de uitvoering van een project van gemeenschappelijk belang behoren tot domeinen waarvoor zowel de federale staat als de gewesten bevoegd zijn.

    Vallen niet onder het vergunningenkader:

    • De strategische milieueffectbeoordeling voor het Vlaams Gewest is niet opgenomen omdat deze behoort tot de planningsfase van het project en deze voorafgaand is aan het vergunningverleningstraject in uitvoering van de Europese verordening. 
    • Het strategische maritieme plan (offshore) is eveneens niet opgenomen omdat ook dit plan behoort tot de planningsfase van een offshore-project en dus voorafgaand aan het vergunningverleningstraject moet beëindigd worden.
    • De veiligheidsrapporten in het kader van de SEVESO-verplichtingen vallen onder de toepassing van het samenwerkingsakkoord van 16 februari 2016 tussen de federale staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest over de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken.
    • De aanvullende gemeentelijke vergunningen en toelatingen worden niet opgenomen omdat zij voorvloeien uit de toegekende stedenbouwkundige, milieu- en/of wegvergunningen.
    • Andere toelatingen, zoals bijvoorbeeld een attest van de brandweer, behoren tot de machtigingen en toelatingen nodig voor de werkelijke start van de uitvoering van de werkzaamheden en niet tot de vergunningverleningsfase.

    Het vergunningverleningsproces

    Het vergunningsverleningsproces bestaat uit drie fases, namelijk

    1. de maturiteitsverklaring van het project ter aanvaarding ervan,
    2. de fase voorafgaand aan de vergunningsaanvraag
    3. de vergunningsfase.

    De doorlooptijd voor de vergunningsprocedures is onderhavig aan bindende termijnen opgelegd in de infrastructuurverordening. De totale doorlooptermijn voor een vergunningsverleningsproces mag niet meer dan drie jaar en zes maanden bedragen met, in bepaalde gevallen, een verlenging van de procedure met maximaal negen maanden.

    De bindende termijn start met de maturiteitsverklaring van het project door het VCFC. 

    Maturiteitsverklaring van het project

    Om de start van het vergunningverleningsproces vast te leggen, meldt de projectpromotor het project schriftelijk aan het VCFC via het Uniek loket en laat de desbetreffende kennisgeving vergezeld gaan van een redelijk gedetailleerde samenvatting van het project.

    Niet later dan drie maanden volgend op de ontvangst van de kennisgeving bevestigt het VCFC, mede namens de andere betrokken autoriteiten, schriftelijk de kennisgeving of weigert zij de kennisgeving, wanneer zij van oordeel is dat het project onvoldoende is gerijpt om het vergunningverleningsproces op te starten,. In het geval van een weigering rechtvaardigt de bevoegde instantie haar besluit, mede namens de andere betrokken autoriteiten.

    De datum van ondertekening van de aanvaarding van de kennisgeving door het VCFC dient als startdatum van het vergunningverleningsproces. Wanneer twee of meer lidstaten betrokken zijn, dient de datum van aanvaarding van de laatste kennisgeving van de bevoegde instantie als startdatum van het vergunningverleningsproces.

    Fase 1: De procedure vóór de aanvraag

    Het VCFC omschrijft binnen de schoot van het projectspecifieke opvolgingsorgaan, en in voorkomend geval op basis van een voorstel van de projectpromotor, de inhoud en het niveau van detail van de informatie die als onderdeel van het aanvraagdossier door de projectpromotor moet worden ingediend om het raambesluit aan te vragen.

    Vervolgens stelt het VCFC een gedetailleerd schema voor het vergunningverleningsproces op, binnen de schoot van het projectspecifieke opvolgingsorgaan, in nauwe samenwerking met de projectpromotor.

    Bij projecten waarbij de grens van twee of meer lidstaten wordt overschreden, stellen de bevoegde instanties van de betrokken lidstaten een gemeenschappelijk tijdschema op, waarbij zij trachten hun tijdschema's op elkaar te doen aansluiten. Deze opdracht werd binnen het VCFC toevertrouwd aan het secretariaat in zijn hoedanigheid als uniek loket.

    Het opvolgingsorgaan vraagt vervolgens aan de bevoegde federale en/of bevoegde gewestelijke overheden en/of de projectpromotor om de vastgestelde onderzoeken zowel inzake milieu-impact als de openbare onderzoeken uit te voeren.

    Aansluitend wordt het unieke ontwerpaanvraagdossier door de projectpromotor ter kennis gegeven aan het VCFC via het uniek loket.  Het VCFC verzoekt wanneer nodig, mede namens de andere betrokken autoriteiten, de projectpromotor om toezending van eventuele ontbrekende informatie, die alleen betrekking mag hebben op de omschreven elementen opgenomen in het gedetailleerde schema.

    Binnen drie maanden na de indiening van de ontbrekende informatie gaat het VCFC over tot de schriftelijke aanvaarding van de ingediende aanvraag. Verzoeken om aanvullende informatie kunnen alleen worden ingediend indien deze door nieuwe omstandigheden worden gerechtvaardigd.

    Binnen dit schema worden redelijke termijnen vastgesteld waarbinnen de afzonderlijke vergunningen moeten worden uitgereikt. Voor deze fase wordt een indicatieve periode van twee jaar vastgelegd.

    Fase 2: Wettelijk voorgeschreven vergunningverleningsprocedure

    De wettelijk voorgeschreven vergunningverleningsprocedure is de periode die ingaat op de datum van aanvaarding van het ingediende aanvraagdossier en eindigt bij de vaststelling van het raambesluit door het VCFC.

    Het projectspecifieke opvolgingsorgaan bewaakt de gestroomlijnde uitvoering van de behandeling van de diverse vergunningsaanvragen aan de hand van het gedetailleerde schema.

    De doorlooptijd van deze fase bedraagt maximaal 1 jaar en 6 maanden en eindigt met de vaststelling van het raambesluit door het VCFC conform de afspraken in het Samenwerkingsakkoord.

    Transparantie en inspraak van het publiek

    Het ter beschikking stellen van informatie aan en de mogelijkheid tot inspraak door de burger in de verschillende vergunningverleningsprocessen wordt gewaarborgd door de federale wetgevingen inzake de openbaarheid van bestuur.

    De momenten tot inspraak van de burger zijn vervat in de verschillende wetgevingen die een onderdeel van het volledige vergunningsproces vormen, waardoor de burger in elke fase van het vergunningstraject een mogelijkheid tot inspraak heeft.

    In de Europese verordening worden de inspraak van het publiek over het PCI-project en zijn vergunningsverleningstraject gegarandeerd via een publieke consultatie in de eerste fase van de vergunningsverleningsprocedure.

    Handleiding voor de projectpromotoren en het publiek

    De infrastructuurverordening (EU) Nr. 347/2013 draagt de lidstaten op een handleiding uit te werken en ter beschikking te stellen van het publiek waarin het proces van vergunningverlening voor projecten van gemeenschappelijk belang (PGB) wordt beschreven. De handleiding is niet juridisch bindend, maar kan verwijzen naar relevante wettelijke bepalingen of daaruit citeren.

    Deze handleiding is tot stand gekomen met de hulp van alle betrokken administraties, met name de FOD Economie (Algemene Directie Energie) en de Federale overheidsdienst Leefmilieu, de Departementen van de Vlaamse overheid (Ruimte Vlaanderen en Leefmilieu, Natuur en Energie), de Waalse Overheidsdiensten voor Landbouw, Natuurlijke Rijkdommen en Leefmilieu (DG03) en deze voor Ruimtelijke Ordening, huisvesting en patrimonium en (DG04) en Stedelijke Ontwikkeling en Leefmilieu Brussel.

    De handleiding beschrijft de volgende elementen:

    • het recht waarop de besluiten en adviezen zijn gebaseerd voor de verschillende types
    • projecten van gemeenschappelijk belang, met inbegrip van het milieurecht;
    • de besluiten en in te winnen adviezen;
    • de namen en contactgegevens van de bevoegde instantie, andere autoriteiten en voornaamste betrokken partijen;
    • informatie over de omvang, structuur en gedetailleerdheid van de documenten die samen met de aanvragen voor besluiten moeten worden ingediend, inclusief een checklist;
    • de workflow, met een overzicht van alle fasen van het proces, met inbegrip van een indicatief tijdschema en een beknopt overzicht van het besluitvormingsproces;
    • de fasen en middelen voor het grote publiek om deel te nemen aan het proces.

    Raadpleeg:  TEN-E: Projecten van Gemeenschappelijk belang  - handleiding.

    Laatst bijgewerkt
    24 augustus 2022