Elke exploitant van nucleaire installaties is verplicht een verzekering of andere financiële zekerheid, die passend wordt geoordeeld door de minister, te hebben en in stand te houden ter dekking van zijn aansprakelijkheid in het geval van een nucleair ongeval.

Deze verplichte verzekering of financiële zekerheid is bedoeld om zeker te zijn dat de nodige fondsen voor de vergoeding van slachtoffers daadwerkelijk onmiddellijk beschikbaar zijn mocht er zich een ongeval voordoen.

De wettelijke aansprakelijkheid is een wettelijke voorwaarde voor de erkenning van zijn statuut van exploitant door het koninklijk besluit dat de exploitatie van een nucleaire installatie toestaat.

De wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van kernenergie wordt geregeld door het Verdrag van Parijs van 29 juli 1960, gewijzigd bij de aanvullende protocollen van 1964, 1982 en 2004, naar Belgisch recht omgezet door de wet van 22 juli 1985 betreffende de wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie.

Wie zijn de uitbaters van nucleaire installaties in België?

De lijst van erkende nucleaire operatoren wordt elk jaar gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad (PDF, 260.95 KB).

Op 1 maart 2023 stonden de volgende nucleaire exploitanten op die lijst:

Exploitant Ondernemingsnummer

Belgoprocess nv

0426.542.157

Electrabel nv (DOEL)

0403.170.701

Electrabel nv (TIHANGE)

0403.170.701

Commissie van de Europese Unie - Joint Research Centrum Geel (JRC Geel)

0949.383.342

Nationaal Instituut voor Radio-elementen

0408.449.677

Studiecentrum voor Kernenergie

0406.568.867

Transnubel nv

0406.950.632

Transrad nv

0433.122.222

Een register van deze nucleaire installaties, dat met name een kaart bevat waarop de ligging en de grenzen van de vestigingsplaats van elk van de nucleaire installaties zijn aangegeven, kan na afspraak worden ingekeken bij de AD Energie.

Wat dekt de nucleaire wettelijke aansprakelijkheid?

De wet van 22 juli 1985 betreffende de wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van kernenergie stelt dat:

  • de uitbater van een nucleaire installatie aansprakelijk is voor de door een kernongeval veroorzaakte kernschade, zelfs wanneer dat ongeval rechtstreeks te wijten is aan natuurrampen van uitzonderlijke aard of aan een terroristische actie.
  • de uitbater van een nucleaire installatie niet aansprakelijk is voor de kernschade veroorzaakt door een kernongeval, indien dat ongeval rechtstreeks te wijten is aan een gewapend conflict, vijandelijkheden, burgeroorlog en opstand.
  • Deze aansprakelijkheid is objectief, d.w.z. dat het slachtoffer van nucleaire schade geen schuld van de exploitant moet bewijzen. Het bewijs van de schade en het oorzakelijk verband tussen het nucleaire ongeval en de kernschade is voldoende.
  • De aansprakelijkheid wordt uitsluitend op de exploitant gericht.
  • Het schadebedrag wordt doorgaans beperkt.

Het maximale kernschadebedrag waarvoor de exploitant aansprakelijk is, bedraagt 1,2 miljard euro voor elk kernongeval.

Het maximale bedrag ten belope waarvan de exploitant van een kerninstallatie of de vervoerder van nucleaire stoffen aansprakelijk kan worden gesteld voor een kernongeval dat zich tijdens een vervoer van nucleaire stoffen voordoet bedraagt 297.472.229,73 euro.

Dat bedrag kan worden verlaagd, zowel voor de nucleaire installaties, rekening houdend met het vermogen en de aard ervan (met echter een opgelegd minimum van 70 miljoen euro) als voor het vervoer van nucleaire stoffen (met echter een opgelegd minimum van 297 miljoen euro).

De volgende schade wordt door de nucleaire wettelijke aansprakelijkheid gedekt:

  • nucleaire lichamelijke letsels, binnen dertig jaar vanaf het kernongeval;
  • overige kernschade, binnen tien jaar vanaf het kernongeval.

De verjaringstermijn bedraagt 3 jaar. Die termijn begint te lopen wanneer kernschade wordt vastgesteld (of redelijkerwijze vastgesteld had moeten worden) en de identiteit van de exploitant bekend is, met dien verstande dat vaststelling plaatsvindt binnen de termijnen van 10 of 30 jaar.

De wet voorziet in de mogelijkheid om een bijkomend verzoek tot schadevergoeding indienen ingeval van toeneming van de schade na het verstrijken van de termijnen van 10 en 30 jaar, zolang er nog geen definitieve uitspraak werd geveld over het bedrag van de vergoeding. (wet van 22 juli 1985 betreffende de wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van kernenergie)

Tussenkomst van de Staat in de nucleaire wettelijke aansprakelijkheid

Het Protocol van 2004 breidde de dekking van de nucleaire wettelijke aansprakelijkheid voor lichamelijke schade uit van 10 tot 30 jaar. Bij de omzetting van deze bepaling in het wetgevingscorpus van de staten zijn echter verzekerbaarheidsproblemen gerezen. Daarom is in een specifieke bepaling bepaald dat, in afwachting van de ratificatie van de Wijzigingsprotocollen door alle staten, de Staat de vergoeding voor nucleaire lichamelijke schade ten laste neemt binnen de termijn van 10 tot 30 jaar voor elk nucleair ongeval dat zich heeft voorgedaan tot 1 januari van het jaar volgend op de inwerkingtreding van het Protocol van 12 februari 2004 tot wijziging van het Verdrag van 29 juli 1960.

De herziene wet van 1985 bepaalt ook dat indien de exploitant aantoont dat de markt de vereiste verzekering of financiële waarborg niet aanbiedt, hij aan de Staat kan vragen om een waarborg te verlenen, mits hij een vergoeding voor de dekking van dit risico betaalt. De aanvraag wordt gericht aan de minister van Economie die de ontvankelijkheid ervan nakijkt. De eventuele toekenning van deze waarborg is een bevoegdheid van de minister van Financiën. Deze waarborg wordt geregeld door het koninklijk besluit van 10 december 2017. In het geval dat een beroep wordt gedaan op de waarborg heeft de Staat het recht de terugbetaling van zijn tussenkomst en de ermee verband houdende kosten te eisen van de exploitant. 

Laatst bijgewerkt
28 februari 2023