Table of Contents
Een onderneming die zijn contractuele verplichtingen niet nakomt of die de door de wet gegarandeerde consumentenrechten schaadt, veroorzaakt problemen die veel mensen kunnen treffen.
De duur en de kosten van individuele procedures kunnen afzonderlijke consumenten ervan weerhouden om een rechtszaak aan te spannen.
Daarom voorziet de Belgische wetgever sinds september 2014 in de vordering tot collectief herstel voor consumenten in situaties waarin hun schade werd veroorzaakt door het gedrag van de onderneming.
In 2024 werd de vordering tot collectief herstel gemoderniseerd en in overeenstemming gebracht met het Europees recht. De collectieve vorderingen ingesteld vóór 10 juni 2024 blijven onderworpen aan de regels van boek XVII van het Wetboek van economisch recht van voor de wetswijziging.
Voor de vorderingen tot collectief herstel ingesteld na 10 juni 2024 gelden nieuwe regels.
Wat is een vordering tot collectief herstel?
Sinds 2014 voorziet titel 2 van boek XVII van het Wetboek van economisch recht in een vordering tot collectief herstel voor consumenten.
Een vordering tot collectief herstel is een rechtsvordering van burgerlijke aard, die wordt ingediend bij de Ondernemingsrechtbank van Brussel door een vertegenwoordiger van de groep consumenten, met het oog op het herstel van de schade die de groep heeft geleden vanwege een gezamenlijke oorzaak. Het doel van een dergelijke vordering is het treffen van een minnelijke schikking of een rechterlijke beslissing.
De consumenten hoeven de procedurekosten niet te dragen. Ze worden gedragen door de vertegenwoordiger van de groep consumenten of de onderneming, naargelang de uitkomst van de rechtszaak.
Hoe verloopt een vordering tot collectief herstel?
Ontvankelijkheid van de vraag: de rechter gaat na of er wordt voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een vordering tot collectief herstel.
Onderhandelingsfase: de groepsvertegenwoordiger en de onderneming vatten de verplichte onderhandelingen aan om een akkoord tot collectief herstel te bereiken. Die fase verloopt binnen een door de rechter vastgestelde periode en duurt drie tot zes maanden (ze kan één keer worden verlengd). Om tot een akkoord te komen, moeten de partijen bepalen hoe de personen die bij het akkoord betrokken zijn, zich bij de groep kunnen aansluiten.
De homologatiefase: als de vertegenwoordiger van de groep en de onderneming een akkoord bereiken over de schadevergoeding voor de consumenten, keurt de rechter het akkoord goed.
Beslissing ten gronde: bij gebrek aan een akkoord is het aan de rechter om een beslissing ten gronde te nemen. Hij kan het verzoek tot collectief herstel inwilligen of weigeren. Als de rechter het verzoek van de groepsvertegenwoordigers inwilligt, beschikken de betrokken consumenten over een termijn van vier maanden om zich aan te sluiten bij de groep en om voordeel te halen uit de beslissing van de rechter.
Schadeafwikkeling: de rechter duidt een schadeafwikkelaar aan die zorgt voor de uitvoering van het gehomologeerd akkoord of de beslissing tot herstel wordt uitgevoerd. Het herstel wordt uitgevoerd in natura of bij equivalent. Als er een restbedrag is, beslist de rechter over de toewijzing van het restbedrag wanneer hij een uitspraak doet over het eindrapport van de schadeafwikkelaar.
Wie kan een collectieve rechtsvordering opstarten?
Alleen een vertegenwoordiger van de groep kan een collectieve actie opstarten. Een individuele fysieke persoon, ook al is die benadeeld, kan geen vordering tot collectief herstel opstarten.
Overeenkomstig artikel XVII.39 van het Wetboek van economisch recht (WER) kunnen de volgende instanties optreden als groepsvertegenwoordiger voor een groep consumenten, voor de Belgische rechtbanken, en dus een rechtsvordering tot collectief herstel indienen:
- Belgische bevoegde instanties Consumenten: de verenigingen die de belangen van consumenten verdedigen die voldoen aan bepaalde voorwaarden en erkend werden door de minister en bepaald in (art. XVII.1, § 1, WER);
- buitenlandse bevoegde instanties Consumenten: de verenigingen die de belangen van consumenten verdedigen en voldoen aan bepaalde voorwaarden en erkend werden door een andere lidstaat van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte (art. XVII.1, § 2, WER);
- Consumentenombudsdienst: kan alleen optreden in de onderhandelingsfase van een akkoord tot collectief herstel (art. XVII.39, § 1, 2°, WER);
- Belgische bevoegde ad hoc-instanties: de verenigingen voor de verdediging van consumentenbelangen die aan bepaalde voorwaarden voldoen en die de rechter hebben verzocht hen te beschouwen als bevoegde instantie voor de specifieke vordering die ze bij haar instellen (art. XVII.1, § 3, WER).
Raadpleeg ook de pagina Lijst bevoegde instanties consumenten