Table of Contents

    Deze webpagina belicht de aanvragen van bankfinanciering door ondernemingen die bevraagd werden over de zes maanden voorafgaand aan de Survey on the Access to Finance of Enterprises (SAFE), met een bijzondere aandacht voor de beslissingen van de kredietinstellingen op die aanvragen, het bedrag van bankleningen en waarvoor het verkregen bedrag gebruikt wordt.

    Financieringsaanvraag

    Van de kmo’s waarvoor de banklening relevant is, verklaart 29,7 % dat ze effectief een kredietaanvraag ingediend heeft bij een bank. Van de kmo’s die geen aanvraag indienden, deed een meerderheid dat omdat ze al over voldoende interne middelen beschikt (50,5 %). 2,9 % heeft geen aanvraag ingediend uit angst voor een mogelijk weigering, een lichte daling tegenover 2022 (3,6 %).

    Voor een kredietlijn, de op één na meest relevante financieringsvorm voor Belgische kmo’s, dient 26,9 % een aanvraag in. Daarentegen heeft 48,3 % van de ondervraagde bedrijven dat niet gedaan omdat ze al over voldoende interne middelen beschikten. Tegelijk heeft 3,7 % geen aanvraag ingediend omdat ze een weigering vreest, hetzelfde niveau als in 2022.

    Uitkomst financieringsaanvraag

    Bijna driekwart van de ondernemingen die een banklening aanvroeg, heeft die ook volledig gekregen. Ongeveer een op de tien bankleningen ging niet door: in 2,2 % van de gevallen haakte de onderneming zelf af door de te hoge kosten (een daling na vier opeenvolgende stijgingen) en 7,0 % van de financieringsaanvragen werd geweigerd door de bank. De weigeringsgraad lag daarmee hoger dan in 2021 maar nog steeds onder de piek van 2020. Bij aanvragen voor een kredietlijn liggen de resultaten globaal gezien in de lijn van 2021.

    Bij aanvragen voor een kredietlijn stijgt het aandeel dat alles krijgt (76,0 %) en daalt de weigeringsgraad verder tot 4,4 %. Daartegenover staat wel dat één op de twintig kmo’s zelf afhaakt door te hoge kosten, duidelijk hoger dan in 2022 (0,4 %).

    Bestemming verkregen financiering

    Het verkregen bedrag van de financiering wordt vooral gebruikt om nieuwe vaste activa aan te kopen (31,8 %), opnieuw een lichte stijging na de daling in 2022. De middelen uit de externe financiering worden door iets meer dan een vijfde van de ondernemingen ook gebruikt om voorraden aan te leggen en als werkkapitaal.

    De ontwikkeling en lancering van nieuwe producten en diensten is vanaf 2018 telkens minder vaak de bestemming van een financiering, maar veert in 2023 toch terug op (9,3 %). Slechts 6,6 % van de ondernemingen gebruikt het externe kapitaal voor de aanwerving en opleiding van werknemers, hoewel ondernemingen de krappe arbeidsmarkt een groot obstakel vinden.

    De cijfers geven aan hoeveel procent van de ondernemingen een bepaalde bestemming hebben gegeven aan het geld. Een lening kan voor meerdere bestemmingen dienen, waardoor het totaal geen 100 % vormt.

    Laatst bijgewerkt
    16 september 2024