Tweemaal per jaar mogen ondernemingen verkopen tegen sterk verlaagde prijzen onder de benaming "solden" of onder een andere gelijkwaardige benaming (art. VI.25 e.v. WER).

Een onderneming mag enkel de goederen in solden verkopen die ze

  • voor de start van de soldenperiode al te koop heeft aangeboden gedurende minstens dertig dagen en
  • die nog in haar bezit zijn aan het begin van de soldenperiode.

Soldenperiode

De twee soldenperiodes liggen vast (boek VI WER):

  • van 3 januari tot 31 januari;
    wanneer 3 januari op een zondag valt, begint de soldenperiode op 2 januari;
  • en van 1 juli tot 31 juli;
    wanneer 1 juli op een zondag valt, dan begint de soldenperiode op 30 juni.

Regels voor de soldenperiode

De onderneming die haar goederen in solden wil verkopen, moet dat doen tegen verlaagde prijzen. De goederen moeten dus tegen een lagere prijs dan hun referentieprijs worden aangeboden.

Boek VI van het Wetboek van economisch recht (boek VI WER) legt regels vast in verband met aankondigingen van prijsverminderingen.

In geval van een aankondiging van prijsvermindering is een onderneming verplicht om de naast de verkoopprijs ook de vorige prijs te vermelden. Onder de vorige prijs wordt verstaan de laagste prijs die door de onderneming is toegepast tijdens een periode van dertig dagen voor de toepassing van de prijsvermindering. Indien de onderneming meerdere verkooppunten uitbaat of verkooptechnieken gebruikt, is de referentieprijs de laagste prijs die zij in de in de afgelopen 30 dagen heeft toegepast in het verkooppunt of via de verkooptechniek waarvoor de aankondiging wordt gedaan.

Wanneer de prijsvermindering gedurende een ononderbroken periode van maximaal dertig dagen progressief wordt verhoogd, is de vorige prijs de prijs zonder prijsvermindering, voorafgaand aan de toepassing van de eerste prijsvermindering. Deze regel kan worden toegepast voor de soldenperiode, die wordt gekenmerkt tot stelselmatige verhogingen van het kortingsperiode naar mate deze periode vordert.

Het boek VI WER verbiedt daarnaast ook oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen ten aanzien van consumenten.

Een aankondiging van prijsvermindering moet effectief zijn en mag niet misleidend zijn.

De consument moet een reëel voordeel genieten aangezien hij op basis daarvan zijn beslissing tot aankopen neemt.

Het is aan de onderneming om de juistheid van de aangekondigde vermindering te bewijzen.

In de praktijk moet geval per geval worden bepaald of de aankondiging van prijsvermindering niet oneerlijk is in de zin van de artikelen VI.93 en volgende WER .

De onderneming mag ook met verlies verkopen.

Sperperiode

De presoldenperiode (sperperiode) is de periode van één maand die voorafgaat aan het begin van de soldenperiode.

De presoldenperiodes zijn:

  • van 3 december t.e.m. 2 januari;
    wanneer 3 januari op een zondag valt, dan begint de sperperiode voor de wintersolden op 2 december en loopt t.e.m. 1 januari
  • en van 1 juni t.e.m. 30 juni;
    wanneer 1 juli op een zondag valt, loopt de sperperiode voor de zomersolden van 31 mei t.e.m. 29 juni.

Regels voor de sperperiode

Voor de sectoren kleding, lederwaren en schoenen verbiedt de wet

  • prijsverminderingen aan te kondigen die hun uitwerking hebben tijdens de periode die aan de solden voorafgaat (de sperperiode) of
  • waardebonnen te verspreiden die recht geven op een prijsvermindering tijdens deze periode.

De bedoeling hiervan is, te garanderen dat

  • de prijs van de solden producten effectief gedaald is en dat
  • alle ondernemingen uit deze sectoren tegelijkertijd, op de voorziene data, starten met de solden.

Handelsmanifestaties georganiseerd tijdens de sperperiode

Tijdens de sperperiode mogen prijsverminderingen worden toegepast op braderijen die:

  • georganiseerd worden door de plaatselijke verenigingen van ondernemingen of met hun medewerking;

  • hoogstens 4 dagen duren per sperperiode (art. VI.29, § 4 WER).

Voor andere vragen over de soldenverkoop, raadpleeg onze FAQ (PDF, 148.9 KB).

Laatst bijgewerkt
21 augustus 2024