Table of Contents
Bent u betrokken bij een commerciële samenwerkingsovereenkomst, zoals een franchise, concessie of distributieformule? Dan gelden er specifieke regels, vastgelegd in boek X van het Wetboek van economisch recht (WER). Deze regels zijn bedoeld om de commerciële relaties in dit soort handelsovereenkomsten te regelen, in het algemeen of specifiek bij agentuurovereenkomsten, exclusieve concessies of vervoersovereenkomsten.
De bepalingen van artikelen X.26 tot 33 van boek X van het Wetboek van economisch recht (art. X.26 tot 33 WER) zijn hierbij van toepassing net als artikel I.11, 2°, van boek I van het Wetboek van economisch recht (art. I.11, 2° WER), waarin er een licht gewijzigde definitie staat.
Titel 2 van boek X, genaamd “precontractuele informatie in het kader van commerciële samenwerkingsovereenkomsten” beoogt de ontwikkeling van verschillende commerciële samenwerkingsformules te ondersteunen en te bevorderen. Dit gebeurt door een aantal regels vast te stellen die de precontractuele fase begeleiden. Een partij die correct en tijdig is ingelicht kan de draagwijdte van haar verbintenissen beter inschatten en een doordachte beslissing nemen.
Wat is een commerciële samenwerkingsovereenkomst?
Volgens artikel I.11, 2° WER en artikel. X.26 WER gaat het om overeenkomsten die zijn afgesloten tussen meerdere personen, waarbij de ene persoon het recht verleent aan de andere om bij de verkoop van producten of de verstrekking van diensten een commerciële formule te gebruiken onder één of meerdere van de volgende vormen:
- een gemeenschappelijke merknaam;
- een gemeenschappelijke handelsnaam;
- een overdracht van knowhow;
- commerciële of technische bijstand.
In vele gevallen omvat de commerciële formule meerdere van deze elementen. Zodra echter een van de bovengenoemde vormen in de commerciële formule aanwezig is, moeten de wettelijke voorschriften worden nageleefd.
De samenwerkingsovereenkomsten die voldoen aan alle voorwaarden van de wettelijke definitie vallen onder de toepassing van het WER. Het WER is dus niet uitsluitend gericht op de franchiseovereenkomst.
Uitzonderingen
De regelgeving is niet van toepassing op:
- bankagentuurovereenkomsten (wet van 22 maart 2006);
- verzekeringsagentuurovereenkomsten ( wet van 27 maart 1995).
Belangrijkste verplichtingen
- Minstens 1 maand vóór het afsluiten van de overeenkomst moet de kandidaat voor het verkrijgen van het recht de nodige nuttige documenten krijgen die hem in staat stellen om een mening te vormen (art. X.27 WER) over:
- een ontwerp van de voorgestelde overeenkomst;
- een specifiek document (PID) dat uit twee delen bestaat (art. X.28 WER):
- een eerste luik waarin de belangrijke contractuele bepalingen vermeld staan,
- een tweede luik met een reeks socio-economische gegevens.
Deze documenten moeten schriftelijk of op een voor de persoon die het recht verkrijgt duurzame en toegankelijke drager ter beschikking worden gesteld. Dat betekent dat de persoon die het recht verleent en de gegevens elektronisch levert, verzekert dat de andere partij in staat is om toegang te krijgen tot dergelijke elektronische gegevens.
Uitgezonderd de verplichtingen betreffende overeenkomsten die in uitvoering zijn op het moment waarop over de hernieuwing, de nieuwe overeenkomst of de wijziging van de overeenkomst wordt onderhandeld en diegene aangegaan in het kader van een vertrouwelijkheidsakkoord, mag er geen enkele verbintenis worden aangegaan en mag er geen enkele vergoeding, bedrag of borg worden gevraagd of betaald vóór het verstrijken van de termijn van een maand voor het afsluiten van de overeenkomst.
Hoewel het WER dit niet verduidelijkt, moet de kandidaat voor het verkrijgen van het recht op verzoek relevante waarheidsgetrouwe informatie doorgeven aan de persoon die het recht verleent. Het beginsel “goede trouw” is hier van toepassing.
- Om rechtszekerheid te garanderen en onnodige formaliteiten en kosten te vermijden, wordt voortaan gepreciseerd dat in geval van hernieuwing van een commerciële samenwerkingsovereenkomst, gesloten voor een periode van bepaalde duur, sluiting van een nieuwe overeenkomst tussen dezelfde partijen of wijziging van een commerciële samenwerkingsovereenkomst die al minstens twee jaar in uitvoering is, degene die het recht verleent aan degene die het recht verkrijgt naast het initiële PID ook het ontwerp van nieuwe overeenkomst moet meedelen, alsook een vereenvoudigd document met precontractuele informatie.
Het verstrekken van een vereenvoudigd PID moet minstens een maand voor de hernieuwing of het sluiten van de nieuwe overeenkomst of de wijziging van de lopende commerciële samenwerkingsovereenkomst geschieden.
-
Indien daarentegen de partij die het recht verkrijgt, schriftelijk, een wijziging van de overeenkomst die sinds minstens twee jaar is gesloten vraagt, dient er geen nieuwe termijn van een maand te worden nageleefd voor de gewijzigde overeenkomst wordt gesloten. Bovendien moet de partij die het recht verleent geen ontwerp van overeenkomst en geen vereenvoudigd document verstrekken (art. X.29 WER).
-
Een specifieke bepaling verduidelijkt de ruime interpretatie die in het WER wordt gegeven aan de vergoeding betaald door de persoon die het recht verkrijgt en aan de vermelding, in het afzonderlijke document, van zowel de rechtstreekse als de onrechtstreekse vergoeding. De rechtstreekse vergoeding, als ze werd overeengekomen, zal duidelijk moeten worden omschreven in het afzonderlijke document. De onrechtstreekse vergoeding, als ze werd overeengekomen, zal moeten worden vermeld en ook de berekeningswijze ervan (art. X.28, § 1, d WER).
-
Vertrouwelijkheid
Het is voortaan expliciet mogelijk om een vertrouwelijkheidsovereenkomst te sluiten, met geldelijke sanctie, en dit zodra het document met precontractuele informatie wordt meegedeeld. De uitgewisselde informatie wordt beschermd door de geheimhoudingsplicht. De partijen mogen alleen de informatie gebruiken die zij verkrijgen met het oog op het sluiten van een overeenkomst, en dit alleen binnen de te sluiten overeenkomst (art. X.31 WER).
-
Duidelijke opstelling (art. X.32 WER)
De partijen zijn ertoe gehouden alle documenten in duidelijke en begrijpelijke taal op te stellen. In geval van eventuele betwisting over de betekenis van een beding of van een gegeven, gebeurt de interpretatie ten gunste van de persoon die het recht verkrijgt (art. X.32 WER).
Sancties
De wetgever beschermt met name de persoon die het recht verkrijgt (art. X.30 WER):
- de persoon die het recht verkrijgt, kan de nietigheid van de overeenkomst inroepen binnen twee jaar na het sluiten van de overeenkomst in de volgende gevallen:
- wanneer de persoon die het recht verleent het ontwerp van de overeenkomst of het specifieke document met de juridische en socio-economische gegevens niet heeft geleverd;
- wanneer de bedenktijd van minstens een maand niet is nageleefd;
- wanneer de persoon die het recht verleent niet ten minste één maand voor het sluiten van de overeenkomst het gewijzigde ontwerp van overeenkomst en het vereenvoudigd afzonderlijk document meedeelt indien in het ontwerp van overeenkomst of in het afzonderlijk document, na de mededeling ervan, een belangrijke contactuele bepaling wordt gewijzigd;
- wanneer de persoon die het recht verleent, in geval van hernieuwing van een overeenkomst, gesloten voor een periode van bepaalde duur, in geval van het sluiten van een nieuwe overeenkomst tussen dezelfde partijen of in geval van wijziging van een overeenkomst die in uitvoering is en sinds minstens twee jaar gesloten is, aan de andere persoon geen ontwerp van overeenkomsten een vereenvoudigd document verstrekt minstens een maand voor de hernieuwing of het sluiten van de nieuwe overeenkomst of de wijziging van de lopende overeenkomst.
- de persoon die het recht verkrijgt, kan de nietigheid van een of meerdere beding(en) van de overeenkomst inroepen wanneer het afzonderlijk document de belangrijkste contactuele bepalingen, de wijzigingen aan de belangrijkste contractuele bepalingen of de wijzigingen aan de gegevens voor correcte beoordeling van de overeenkomst niet bevat;
- de persoon die het recht verkrijgt kan het gemeen recht inzake wilsgebreken of quasi-delictuele aansprakelijkheid inroepen als:
- de gegevens voor een correcte beoordeling van de commerciële samenwerkingsovereenkomst onjuist of onvolledig zijn of ontbreken;
- de wijzigingen aan de gegevens voor een correcte beoordeling van de commerciële samenwerkingsovereenkomst onjuist of onvolledig zijn of ontbreken;
- de belangrijke contractuele bepalingen onjuist of onvolledig zijn;
- de wijzigingen aan de belangrijke contractuele bepalingen onjuist of onvolledig zijn.
De beschermde partij mag afstand doen van haar wettelijke bescherming na verloop van de bedenktermijn van een maand na het sluiten van de overeenkomst, en mits de reden van de nietigheid waarvan afstand wordt gedaan, wordt vermeld (art. X.30, laatste lid WER).
Overgangsbepalingen
Titel 2 van boek X is niet van toepassing op lopende commerciële samenwerkingsovereenkomsten bij de inwerktreding op 31 mei 2014, met uitzondering van artikel X.29 WER dat wel onmiddellijk van toepassing is op alle commerciële samenwerkingsovereenkomsten (lopende en nieuwe).
Let op: artikel X.28 van titel 2 van boek X is gewijzigd bij de wet van 9 februari 2024. De nieuwe bepalingen zijn van toepassing op precontractuele informatiedocumenten over commerciële samenwerkingsovereenkomsten die gesloten, gewijzigd of verlengd worden na de vanaf 1 september 2024.
Adviescommissie voor overeenkomsten inzake commerciële distributie
De Adviescommissie voor overeenkomsten inzake commerciële distributie geeft adviezen over alles wat te maken heeft met commerciële samenwerkingsovereenkomsten, zoals franchising, concessie- of distributieovereenkomsten.
De commissie werd opgericht op basis van artikel X.62 van het Wetboek van economisch recht (WER) en het koninklijk besluit van 1 juli 2006, en speelt een belangrijke rol bij het beoordelen van wetgevingsontwerpen en het ondersteunen van beleidsbeslissingen.
Wat doet de Adviescommissie?
De commissie:
- geeft advies over ontwerpwijzigingen van boek X van het Wetboek van economisch recht en over ontwerpen van koninklijke besluiten die op dat boek zijn gebaseerd;
- kan ambtshalve of op verzoek van de bevoegde minister of een beroepsorganisatie advies uitbrengen;
- behandelt geen individuele geschillen tussen partijen die een commerciële samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten
Zodra een advies is goedgekeurd, wordt het meteen doorgestuurd naar:
- de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven,
- de minister bevoegd voor Economie,
- en de minister bevoegd voor kmo’s.
De Centrale Raad kan op basis daarvan een eigen aanvullend advies formuleren.
Samenstelling van de commissie
De Adviescommissie bestaat uit acht effectieve leden en acht plaatsvervangende leden. Vier groepen, elk met twee leden, zijn erin vertegenwoordigd:
- gebruikers van een commerciële samenwerkingsformule (bv. franchisenemers),
- verstrekkers van die formule (bv. franchisegevers),
- vertegenwoordigers van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie,
- onafhankelijke deskundigen in commerciële samenwerkingsovereenkomsten.