Alle ontwikkelingen voor draadloze verbindingstechnologieën ten spijt maken de operatoren nog altijd gebruik van telecommunicatiekabels voor het overbrengen van grote hoeveelheden gegevens. Die kabels dienen voor het transporteren van gegevens op basis van elektrische signalen, licht of elektromagnetische golven. De voornaamste modellen van telecommunicatiekabels zijn coaxiale kabels die een elektrisch signaal gebruiken voor de overbrenging, glasvezelkabels die een breedbandnetwerk ondersteunen en lichtsignalen doorsturen, en geleiders van elektromagnetische golven.

Telecommunicatiekabels in zee

Voor internationale verbindingen gebruikt men vooral kabels die op de zeebodem liggen. De ligging van de telecommunicatiekabels in zee wordt in de eerste plaats bepaald door de punten waar ze aan land komen. In de territoriale wateren is een kuststaat volkomen soeverein. Hij kan bijgevolg zelf de regels bepalen voor het leggen en exploiteren van kabels in zee (artikel 4 van de wet van 13 juni 1969).

In de exclusieve economische zone (buiten de territoriale wateren maar eraan grenzend) oefent de kuststaat alleen nog beperkte rechten uit (artikel 4 van de wet van 22 april 1999).

Algemeen gesproken mogen kabels er vrij worden geplaatst, mits daarbij rekening wordt gehouden met de economische activiteiten en de milieuvereisten van de kuststaat (artikels 28-30 van de wet van 20 januari 1999).

Laatst bijgewerkt
12 februari 2024