“Thuiswerk” is het werk dat de werknemer thuis verricht. Het gaat dus niet noodzakelijk om telewerk, dat wordt verricht met behulp van telecommunicatie.
De gegevens hieronder zijn afkomstig van de enquête over de arbeidskrachten (EAK), in het Engels ook “Labour Force Survey (LFS)” genoemd. Voor die enquête wordt aan werknemers gevraagd of zij tijdens de maand voorafgaand aan de enquête nooit, soms (minder dan 50% van de werkdagen), gewoonlijk (50% van de werkdagen of meer) of altijd (elke dag) thuis hebben gewerkt. De categorie van personen die “gewoonlijk” thuis hebben gewerkt, omvat ook de personen die altijd thuis hebben gewerkt.
Thuiswerk in België
In 2021 werkte bijna vier op tien van de werknemers soms of gewoonlijk thuis. Door de coronacrisis werd de nood om thuis te werken hoog, vandaar zien we sinds 2019 een continue stijging (+19 procentpunten). Vrouwen werken vaker thuis dan mannen.
Er is een sterk verband tussen het opleidingsniveau en de frequentie van thuiswerk. Het percentage werknemers dat soms of gewoonlijk thuiswerkt, is immers beduidend hoger bij personen met een hoog opleidingsniveau in vergelijking met werknemers die laag en gemiddeld geschoold zijn. Dat valt waarschijnlijk te verklaren door het feit dat werknemers met een hoog opleidingsniveau functies bekleden die zich veel beter lenen tot thuiswerk, dat in dat geval vergelijkbaar is met telewerk.
Het hoeft niet te verbazen dat werknemers die het meest geneigd zijn om thuis te werken, terug te vinden zijn in de beroepen met de hoogste kwalificaties. Bijna zeven werknemers op de tien die een intellectueel, wetenschappelijk of artistiek beroep dan wel een leidinggevend beroep uitoefent, werkt soms of regelmatig van thuis uit.
Het percentage werknemers dat thuiswerkt verschilt ook sterk naargelang de bedrijfssector. De sector van “informatie en communicatie” bevat het grootste aandeel werknemers die soms of gewoonlijk thuiswerken (85,3%), gevolgd door de sector van financiële activiteiten en verzekeringen (84,6%) en de extraterritoriale activiteiten (84,4%). Het verbaast niet dat in 2021 de onderwijssector aan de top van die ranking komt. Dat wordt verklaard door het feit dat leerkrachten nog thuis hun lessen voorbereiden en toetsen verbeteren, wat wordt opgenomen in de cijfers.
Thuiswerk in de Europese Unie
De weergegeven cijfers voor de Europese Unie komen uit de databank van Eurostat.
Er zijn binnen Europa grote verschillen wat betreft het percentage werknemers dat soms of gewoonlijk thuiswerkt. In 2021 had Nederland het hoogste percentage thuiswerkers (49,7%), gevolgd door Zweden (44,2%). Luxemburg volgt op de derde plaats (44,2%). België staat op de zevende plaats met een percentage van 36,2%. Daarmee scoren we wel hoger dan in 2020, toen 29% van de werknemers thuis werkte. Die stijging is te verklaren door de coronacrisis, waardoor we allen moesten thuiswerken.