Table of Contents

    De verplichting en de procedure om een stedenbouwkundige vergunning te verkrijgen alvorens bepaalde werken mogen worden uitgevoerd, wordt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geregeld door het Brusselse Wetboek van Ruimtelijke Ordening van 9 april 2004.

    Vergunningsplichtige werken

    Antennes

    Antennes worden gewoonlijk op masten of pylonen geplaatst. Het plaatsen van een dergelijke pyloon of mast kan gekwalificeerd worden als het plaatsen van een vaste inrichting in de zin van artikel 98, §1, 1° van het Brusselse Wetboek van Ruimtelijke Ordening.

    Volgens datzelfde artikel 98, §1 van het BWRO mag niemand zonder een voorafgaande stedenbouwkundige vergunning een grond gebruiken voor het plaatsen van één of meer vaste inrichtingen.

    Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 november 2008 bevat een lijst van werken waarvoor de uitvoering niet gepaard dient te gaan met de aflevering van een voorafgaandelijke stedenbouwkundige vergunning. Dit besluit voorziet een heel aantal vrijstellingen op de stedenbouwkundige vergunningsplicht voor het plaatsen van pylonen, masten en antennes:

    • Het vervangen van een bestaande pyloon door een pyloon of een mast van dezelfde hoogte of een mindere hoogte en hetzelfde type, zonder wijziging van de visuele impact en geplaatst op hetzelfde terrein en nabij de bestaande pyloon (artikel 29, 8° van het besluit van 13 november 2008)
    • Het plaatsen van antennes voor telecommunicatie tegen een bestaande gevel (artikel 29, 1°), op een schoorsteen of technische verdieping (artikel 29, 2°), of op een plat dak (artikel 29, 3°) voor zover de antennes bepaalde afmetingen niet overstijgen
    • Het vervangen van antennes voor telecommunicatie, geplaatst op een dak of mast, door gelijkaardige apparatuur (artikel 29, 7°)
    • Het vervangen en heropbouwen van antennes, na een geval van overmacht waardoor een of meerdere locaties onwerkzaam zijn worden (dit wil zeggen dat de telecommunicatiesignalen niet langer kunnen worden verstuurd of uitgezonden) (artikel 29, 9°)
    • Het plaatsen van antennes voor telecommunicatie, op een hiervoor reeds naar behoren bestemde en op de grond verankerde pyloon, uitgezonderd de openbare verlichtingspalen (artikel 30, 1°)
    • Het plaatsen van antennes voor telecommunicatie evenals hun draagmast, op een platform of plat dak bestemd voor telecommunicatie-installaties waarvoor in dat opzicht reeds een stedenbouwkundige vergunning werd afgegeven (artikel 30, 2°)
    • Het toevoegen op het dak van één enkele antenne of van één enkele antennegroep op een reeds naar behoren toegelaten en hiervoor bestemde bestaande mast van maximum 6 meter hoog (artikel 30, 6°).

    Overeenkomstig artikel 29 en 30 van het besluit van 13 november 2008 genieten de aan antennes verbonden technische installaties in principe van dezelfde vrijstelling op de stedenbouwkundige vergunningsplicht.

    Aangaande de toepassing van al deze vrijstellingen kan erop gewezen worden dat zij in principe niet gelden wanneer de antennes geplaatst worden op, naast of tegen een beschermd onroerend goed, ter behartiging van de erfgoedwaarde van dit goed. Daarnaast dienen de vrijstellingen van het besluit van 13 november 2008 ook steeds restrictief geïnterpreteerd worden, zodat deze vrijstellingen zich niet kunnen lenen tot een ruimte interpretatie.

    Ondergrondse kabels

    Het leggen van ondergrondse kabels kan gekwalificeerd worden als het plaatsen van vaste inrichtingen in de betekenis van artikel 98, §1, 1° van het van het Brusselse Wetboek van Ruimtelijke Ordening. Het gaat om een vergunningsplichtige stedenbouwkundige handeling.

    Artikel 6, 4° van hetbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 november 2008 voorziet in een vrijstelling op de stedenbouwkundige vergunningsplicht voor de plaatsing, vernieuwing of verplaatsing van kabels, buizen, leidingen en goten van minder dan 1,25 meter binnendiameter in de openbare ruimte.

    Artikel 6, eerste lid,van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 november 2008 bepaalt dat de voorziene vrijstellingen (waaronder artikel 6, 4° voor het leggen van kabels) slechts van toepassing zijn voor zover ze geen aanvulling zijn van werken waarvoor een stedenbouwkundige vergunning vereist is. Overeenkomstig artikel 98, §1, 2°/1 van het Brusselse Wetboek van Ruimtelijke Ordening is de aanleg of de profielwijziging van de openbare weg vergunningsplichtig. Indien de kabelaanleg dus plaatsvindt in het kader van de (her)aanleg van de openbare weg, zou het leggen van een ondergrondse kabelinfrastructuur dus wel vergunningsplichtig zijn.

    De vrijstelling geboden door artikel 6, 4° van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 november 2008 geldt enkel voor kabelaanleg in de openbare ruimte (het openbaar domein). Artikel 21, 1° van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 november 2008 voorziet wel een aparte vrijstelling voor het plaatsen van ondergrondse kabels in de achteruitbouwstrook (achter de rooilijn) voor zover de kabels ondergronds worden geplaatst.

    Gevelkabels

    Artikel 29, 6° van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 november 2008 voorziet in een specifieke vrijstelling voor de bovengrondse plaatsing van kabels en leidingen voor elektronische of digitale communicatie, voor zover de kleur gelijkaardig is als de kleur van de gevel en het tracé van de kabel de architecturale lijnen van het gebouw volgt, zoals de vensterdorpel, de kroonlijst, de voegen tussen de gevel en de dakrand.

    Het  besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 november 2008 voorziet niet in een vrijstelling voor de plaatsing van bekabeling op de gevels van beschermde gebouwen. Artikel 35/25, 2° dit besluit bepaalt wel dat deze handelingen vrijgesteld zijn van de adviezen van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen,  de gemeente en de overlegcommissie. De speciale regels van openbaarmaking zijn evenmin van toepassing (d.w.z. dat er geen openbaar onderzoek moet worden georganiseerd tijdens de vergunningsprocedureprocedure). Het plaatsen van kabels tegen beschermde gevels blijft echter een vergunningsplichtige stedenbouwkundige handeling.

    Straatkasten

    Artikel 29, 6° van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 november 2008 voorziet in een specifieke vrijstelling voor het plaatsen tegen een bestaande gevel van aansluitdozen met een uitsprong van 25 cm of minder ten opzichte van het vlakke deel van de muur,met een volume van maximaal 8 dm³ en zover de kleur gelijkaardig is als de kleur van de gevel.

    Het  besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 november 2008 voorziet niet in een vrijstelling op de stedenbouwkundige vergunningsplicht voor straatkasten die tegen een beschermde gevel worden geplaatst. Er bestaat wel een beperktere vrijstelling, voorzien in artikel 35/22, 2° van dit besluit, voor de plaatsing tegen een beschermde gevel van kasten met een verticale oppervlakte van minder dan 0,10 m², voor zover hun uitsprong ten opzichte van de gevel minder bedraagt dan 12 cm.

    Kabelaanleg op palen en pylonen

    Op basis van de stand van de huidige regelgeving is het onduidelijk of het plaatsen van kabels op palen en pylonen (over het algemeen op het openbaar domein langs de openbare weg) onderworpen is aan de stedenbouwkundige vergunningsplicht.

    besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 november 2008 voorziet wel in een reeks vrijstellingen voor specifieke constructies langs de openbare weg. Artikel 7, 1°, e) van dit besluit bepaalt zo dat straatverlichting vrijgesteld is van de stedenbouwkundige vergunning.

    Vermits het vrijstellingsbesluit van  de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 november 2008 restrictief geïnterpreteerd dient te worden, lijkt het plaatsen van kabels op palen en pylonen langs de openbare weg niet vrijgesteld te zijn van de stedenbouwkundige vergunningsplicht.

    Points of presence

    Points of presence kunnen worden vergeleken met technische kasten van een zekere omvang (bijvoorbeeld een cabine waarin een paar mensen tegelijk kunnen werken). In die zin kwalificeert het plaatsen van een point of presence als het plaatsen van een vaste inrichting, hetgeen een verunningsplichtige stedenbouwkundige handeling uitmaakt overeenkomstig artikel 98, §1, 1° van het Brusselse Wetboek van Ruimtelijke Ordening.

    Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 november 2008 voorziet geen algemene vrijstelling op de stedenbouwkundige vergunningsplicht voor het plaatsen van dergelijke constructies. Beperkte vrijstelling zijn echter wel voorzien.

    Indien points of presence noodzakelijk zijn voor de werking van vergunde antennes en voor zover ze ondergronds of in een bestaand gebouw worden geplaatst, wordt een vrijstelling geboden op de stedenbouwkundige vergunningsplicht door artikel 29, 5° van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 november 2008.

    Artikel 29, 10° van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 november 2008voorziet in een beperkte vrijstelling voor de constructie van technische lokalen waarin technische kasten en technische installaties ondergebracht worden die verbonden zijn met antennes voor telecommunicatie, maar alleen indien ze gelegen zijn in een spoorweggebied, in een gebied voor havenactiviteiten of in een stedelijk industriegebied.

    Procedure voor het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning

    De procedure voor het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning werd vastgelegd in het Brusselse Wetboek van Ruimtelijke Ordening.

    Bevoegde instantie

    Volgens artikel 123/2, §1, 2° van het Brusselse Wetboek van Ruimtelijke Ordening  is de gemachtigde ambtenaar de bevoegde instantie wanneer de vergunning geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op handelingen en werken van openbaar nut, zoals bepaald door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.

    De Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft de werken van openbaar nut gedefinieerd door het aannemen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 december 2002 tot vaststelling van de lijst met handelingen en werken van openbaar nut waarvoor de stedenbouwkundige attesten en de stedenbouwkundige vergunningen afgegeven worden door de gemachtigde ambtenaar. Volgens het eerste artikel van dat besluit worden handelingen en werken met betrekking tot de installatie of wijziging van telecommunicatienetwerken (artikel 1, 1°, b) beschouwd als werken van openbaar nut. Bijgevolg is de gemachtigde ambtenaar de bevoegde instantie voor het behandelen van aanvragen voor  stedenbouwkundigevergunningen met betrekking tot telecommunicatie.

    Gewone of vereenvoudigde procedure

    Op de vraag of een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning, met het oog op het uitvoeren van werken in verband met de uitrol van breedband (installatie van antennes of kabels), onder een bepaalde vereenvoudigde vergunningsprocedure valt, is het antwoord gedeeltelijk positief.

    Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 november 2008 voorziet voor bepaalde werken in een vereenvoudigde vergunningsprocedure, waarbij de aanvragen vrijgesteld zijn van het verplichte advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, de gemachtigde ambtenaar of de gemeente en deze aanvragen ook niet onderworpen moeten worden aan een openbaar onderzoek.

    Voor handelingen en werken met betrekking tot het plaatsen of wijzigen van telecommunicatieantennes, technische kasten en technische installaties voorziet artikel 30/1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 november 2008 dat ze vrijgesteld zijn van het advies van voormelde instanties en dat geen openbaar onderzoek georganiseerd moet worden. Artikel 35/25, 2° voorziet in dezelfde vrijstelling voor het plaatsen van kabels tegen beschermde gevels.

    Voorwaarden en termijnen

    Volgens artikel 176, derde lid  van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening beschikt de gemachtigde ambtenaar over een termijn van vijfenveertig dagen vanaf de ontvangst van de aanvraag om te beoordelen of het dossier volledig is. Indien het dossier onvolledig is, moet de gemachtigde ambtenaar de aanvrager melden welke documenten ontbreken. Na ontvangst van de ontbrekende documenten beschikt de gemachtigde ambtenaar opnieuw over vijfenveertig dagen om te beoordelen of de aanvraag volledig is.

    Vanaf de datum van verzending van de ontvangstbevestiging van het volledige dossier (in voorkomend geval na een eerste melding van de onvolledigheid van het dossier) beschikt de gemachtigde ambtenaar krachtens artikel 178, §2, 1° van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening over een termijn van 75 dagen indien de aanvraag geen toepassing vereist van de speciale regels van openbaarmaking. Indien de speciale regels van openbaarmaking moeten worden toegepast, geldt een termijn van 160 dagen. Als de termijn afloopt tijdens de zomervakantie kan de bevoegde ambtenaar beslissen om de termijn met 30 dagen te verlengen (artikel 178, §2, tweede lid  van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening).

    Modaliteiten van de aanvraag

    Volgens artikel 176 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening wordt de vergunningsaanvraag per aangetekende post aan de gemachtigde ambtenaar overgemaakt, dan wel fysiek op het bureau van de betrokken administratie.

    Het is echter eveneens mogelijk om vergunningen waarvoor de gemachtigde ambtenaar bevoegd is, digitaal aan te vragen via MyPermit Urban.

    Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 december 2013 tot vaststelling van de samenstelling van het dossier van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning, bepaalt welke gegevens en documenten moeten worden toegevoegd aan het aanvraagdossier voor stedenbouwkundige vergunningen. Bijlage I van dit besluit bevat ook het standaardformulier dat moet worden ingevuld om een aanvraag in te dienen. Dat formulier is ook beschikbaar op de website Urban.Brussels (de Brusselse Gewestelijke Overheidsdienst voor Stedenbouw en Erfgoed).

    Prijs

    Voor de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning hoeven geen kosten te worden betaald aan de gemachtigde ambtenaar.

    Laatst bijgewerkt
    15 oktober 2024