Table of Contents

    De bemiddelingsprocedure wordt geregeld in het Gerechtelijk Wetboek, artikel 1724 tot en met 1737.

    Het betreft een vrijwillige procedure tussen de partijen, die een beroep doen op een neutrale derde om te helpen hun geschil bij te leggen in een vertrouwelijk kader.

    De bemiddelaar zorgt ervoor dat de partijen opnieuw of beter met elkaar communiceren, zodat zij de best mogelijke oplossing overwegen. Hij doet geen suggesties voor een oplossing, maar houdt zich veeleer bezig met de context waarin de discussies plaatsvinden, teneinde ze zo succesvol mogelijk te maken. Hij doet dus geen uitspraak in het geschil zoals een rechter dat zou doen.

    Verzoening en bemiddeling zijn nauw met elkaar verwant en de grens tussen beide is soms erg vaag.

    Er zijn twee soorten bemiddeling: de zogenoemde vrije of vrijwillige bemiddeling, en de gerechtelijke bemiddeling. Bij vrije bemiddeling gaat het initiatief uit van de partijen; bij gerechtelijke bemiddeling gaat dat uit van de rechter. Zo kan een vrederechter een bemiddelingsprocedure voeren, op voorwaarde dat het geschil tot zijn bevoegdheden behoort (vb.: huurgeschil, handelsgeschil waarvan de waarde op maximaal 1.860 euro wordt geschat, …).

    De bemiddelaar kan erkend of niet-erkend zijn. De erkenning, die stoelt op de wet van 21.02.2005, vormt een “pluspunt” voor de kwaliteit van de bemiddelaar en voor de officiële bekrachtiging van het bemiddelingsakkoord.

    Een bemiddeling kan zo plaatsvinden zonder bijzondere formaliteiten. De procedure kan evenwel ook bepaalde grote etappes volgen (bemiddelingstraject), zeker wanneer ze wordt geleid door een  erkend bemiddelaar

    Mislukt de bemiddelingspoging, dan kunt u nog steeds een arbitrageprocedure starten of naar de rechtbank gaan.

    Laatst bijgewerkt
    21 februari 2019