Volgens de verordening 305/2011 is elk product dat bestemd is om blijvend te worden verwerkt in bouwwerken een "bouwproduct". Daarnaast moeten de prestaties ervan invloed hebben op die van de bouwwerken voor wat hun fundamentele eisen betreft.

Het gamma van bouwproducten is zeer ruim: van een ondervloer tot het hout voor een gebinte, producten die worden gebruikt voor de ruwbouw, zoals: dakpannen, bakstenen, tegels en balken. Het zijn allemaal bouwproducten. Hetzelfde geldt voor de afwerkingsproducten zoals mozaïeken of deurbeslag.

De elementen die deel uitmaken van een systeem en definitief geïntegreerd zijn in het bouwwerk zoals: rookdetectoren, kranen en badkuipen, zijn eveneens bouwproducten.

De verordening is ook van toepassing op kits, zijnde een bouwproduct dat door een fabrikant in de handel wordt gebracht met minstens twee afzonderlijke componenten die gecombineerd moeten worden om in het bouwwerk te worden verwerkt. In deze categorie is bv. brandwerende verf opgenomen.

Kortom, bouwproducten kunnen zijn:

  • basisproducten (cement);
  • eindproducten of halffabricaten (ramen);
  • kits vervaardigd op basis van bepaalde producten (brandwerende verf).

De verordening voor het verhandelen van bouwproducten belet niet dat andere reglementaire bepalingen ook op deze producten van toepassing zijn. Zonder volledig te zijn, kunnen we ongeveer een tiental Europese wetten opsommen die op bouwproducten betrekking hebben.

Als voorbeeld vermelden we de regelgeving

  • voor gemotoriseerde garagepoorten,
  • voor de kwaliteit van het consumptiewater met betrekking tot sanitaire producten of nog
  • de REACH-verordening voor chemische stoffen in bepaalde lijmen.

Bovendien kunnen de overheidsdiensten van de lidstaten zelf bijkomende voorwaarden bepalen voor het gebruik ervan zoals bv. het geval is met

  • de gewestelijke regels voor ventilatie in de besluiten over de energieprestatie van gebouwen,
  • de federale wetgevingen i.v.m. brandveiligheid voor reactie bij brand van producten.

De fundamentele eisen zijn van toepassing op de bouwwerken als geheel (en niet op de bouwproducten zelf!).

Bouwwerken kunnen zowel gebouwen (privéwoning, woongebouw, …) als civieltechnische bouwwerken (brug, weg, stuwdam, …) zijn waarvoor de criteria over de dimensionering en de doelmatigheid van de bouwwerken belangrijk zijn.

In bijlage I van de verordening zijn er zeven fundamentele eisen voor bouwwerken beschreven.

  1. Mechanische weerstand en stabiliteit:
    het voorkomen van risico’s op instorten van het bouwwerk, in zijn geheel of deels, van ontoelaatbare grote vormverande­ringen, …
  2. Brandveiligheid:
    het ontstaan en het uitbreiden van rook en brand in het bouwwerk beperken, de uitbreiding van het vuur beperken tot aangrenzende bouwwerken, de evacuatie van de bewoners mogelijk maken, …
  3. Hygiëne, gezondheid en milieu:
    de ontwikkeling van giftige gassen vermijden, de uitstoot van gevaarlijke stralingen vermijden, …
  4. Veiligheid en toegankelijkheid bij gebruik:
    risico’s op uitglijden, valpartijen, schokken, brandwonden, … voorkomen en een veilige toegang voor mindervaliden voorzien, …
  5. Bescherming tegen geluidshinder:
    de interne en externe activiteiten moeten de bewoners en de buren toelaten om te slapen, te rusten, …
  6. Energiebesparing en warmtebehoud:
    het energieverbruik beperken zonder aantasting van het thermische comfort van de bewoners, het energieverbruik beperken bij het monteren en demonteren, …
  7. Duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen:
    de duurzaamheid van de bouwwerken, het gebruik van grondstoffen en secundaire materialen, …

De verordening voor het verhandelen van bouwproducten legt de bouwvoorschriften voor de bouwwerken niet vast.

De bepalingen die de fundamentele eisen opleggen vallen onder de bevoegdheid van elke lidstaat. Deze lidstaten kunnen deze bepalingen uitwerken, onder meer op het vlak van brandveiligheid of van toegankelijkheid voor personen met beperkte mobiliteit of van energiebesparing of…

Vooraleer de prestatie van een bouwproduct te definiëren is het belangrijk eraan te herinneren dat bouwproducten geschikt moeten zijn voor gebruik in een bouwwerk.

Een huis moet bijvoorbeeld luchtdicht zijn. Daarvoor moet het raamwerk uiteraard luchtdicht zijn. De fundamentele eis met betrekking tot energiebesparing voor het bouwwerk (het huis) heeft dus ook gevolgen op de kwaliteit van het product (het raamwerk).

De essentiële kenmerken zijn de kenmerken van een bouwproduct (in ons voorbeeld luchtdichtheid van het raamwerk) die verband houden met de fundamentele eisen voor bouwwerken.

Het zijn de essentiële kenmerken van de producten die het voorwerp van een prestatieverklaring zijn.

De prestaties van de bouwproducten die overeenstemmen met de essentiële kenmerken worden uitgedrukt in niveau (numerieke waarde) of in klasse (interval van prestatieniveaus, begrensd door een minimumwaarde en een maximumwaarde).

In ons voorbeeld zijn de essentiële kenmerken voor deuren en vensters gespecifieerd door de geharmoniseerde norm EN 14351-1: Ramen en deuren - Productnorm, prestatie-eisen - deel 1: Ramen en deuren zonder brand- en rookwerende eigenschappen.

Deze geharmoniseerde norm verwijst naar norm EN 12207: Vensters en deuren – Luchtdoorlatendheid – Classificatie. Deze technische norm bepaalt de klassen voor luchtdoorlatendheid, o.a. per oppervlakte-eenheid en per voeglengte-eenheid.

Ongeacht de gebruikte procedure (product dat valt onder een geharmoniseerde norm of product conform zijn Europese technische beoordeling) voorziet de verordening in vijf systemen voor beoordeling en verificatie van de prestatiebestendigheid van bouwproducten die overeenkomen met de essentiële kenmerken ervan:

  • systeem 1+,
  • systeem 1,
  • systeem 2+,
  • systeem 3,
  • systeem 4.

Deze indeling houdt rekening met de rol van de producten in de veiligheid van bouwwerken. De producten waarvan men denkt dat ze de belangrijkste rol spelen worden geklasseerd in systeem 1+.

Na raadpleging van de vertegenwoordigers van de lidstaten bepaalt de Europese Commissie welk(e) systeem (systemen) van toepassing moet/moeten zijn rekening houdend met de effecten op de gezondheid en de veiligheid van personen en op het milieu. De keuze van het systeem kan betrekking hebben op een product in het bijzonder, een productfamilie of een essentieel kenmerk.

De systemen voor beoordeling en verificatie van de prestatiebestendigheid bepalen o.a. de taken die voor de bepaling van het producttype of productiecontrole in de fabriek uitgevoerd worden. Elk systeem omvat meerdere taken die, al naargelang het geval, door de fabrikant of de aangemelde instantie uitgevoerd worden.

Behalve voor systeem 4 van de beoordeling en verificatie van de prestatiebestendigheid is de tussenkomst van een aangemelde instantie altijd nodig.

Aangemelde instanties zijn bevoegd om als derde partij taken uit te voeren die deel uitmaken van de beoordelings- en de verificatieprocedure van de prestatiebestendigheid van bouwproducten. Het zijn onafhankelijke instanties die rechtspersoonlijkheid hebben.

De aangemelde instanties die bij de beoordeling en de verificatie van de prestatiebestendigheid van de bouwproducten betrokken zijn, kunnen worden onderverdeeld in drie types, naar gelang hun taken.

  • De instantie voor productcertificering is betrokken bij de systemen 1+ en 1 voor de beoordeling en de verificatie van de prestatiebestendigheid van de bouwproducten. Ze levert het certificaat van prestatiebestendigheid van het product af.
  • De certificatie-instantie voor productiecontrole in de fabriek is betrokken bij het systeem 2+ voor de beoordeling en de verificatie van de prestatiebestendigheid van de bouwproducten. Ze levert het conformiteitscertificaat van de productiecontrole in de fabriek af.
  • Het testlaboratorium is betrokken bij het systeem 3 voor de beoordeling en de verificatie van de prestatiebestendigheid van de bouwproducten. Op verzoek van de certificatie-instantie kan het ook betrokken zijn bij de systemen 1+ en 1. Het testlaboratorium meet, onderzoekt, test, ijkt of bepaalt op enige andere manier de kenmerken of de prestaties van de bouwproducten.

Deze instanties worden aan de Europese Commissie en de andere lidstaten aangemeld door de lidstaat van waar zij afkomstig zijn.

De Europese Commissie houdt een databank bij met de lijst van alle aangemelde instanties voor o.a. de toepassing van de Verordening Bouwproducten.

Het beleidsterrein van de aangemelde instanties wordt in deze verordening beschreven, met betrekking tot de technische specificaties waarvoor ze bevoegd verklaard werden en met betrekking tot hun functie, m.a.w. van het type instantie zoals hierboven beschreven. 

U vindt deze databank op de internetsite (enkel in het Engels) van de Europese Commissie.

Door de aanmelding (= notificatie) stelt een lidstaat de Commissie en de andere lidstaten officieel in kennis dat een instelling door hem werd aangesteld om over te gaan tot evaluatie van de conformiteit van een product, wanneer in het kader van de CE-markering een derde partij vereist wordt.

De evaluatie van de aan te melden instantie bepaalt:

  • of zij bekwaam is op technisch vlak,
  • of zij in staat is om de betrokken procedures van conformiteitbeoordeling toe te passen alsook
  • of zij over voldoende onafhankelijkheid, onpartijdigheid en professionele integriteit beschikt.

De bekwaamheid van de genotificeerde instantie moet ook het voorwerp uitmaken van een regelmatig toezicht.

De normen van de ISO/CEI 17000 reeks en de accreditatie zijn instrumenten die mogen gebruikt worden om zich van de bekwaamheden van de genotificeerde instelling te vergewissen.

In het kader van de Verordening (EU) 305/2011 is de FOD Economie verantwoordelijk voor de aanmelding voor België. Accreditatie van deze instellingen is verplicht. Bijzondere bepalingen zijn te vinden in het document 2-405-CPR (PDF, 494.85 KB) gepubliceerd door BELAC

Het koninklijk besluit van 21 juli 2014 bevat de regels voor de beoordeling, de aanmelding en de controle van de aangemelde instanties.

U kunt het aanvraagformulier voor de aanmelding van een instantie (DOCX, 68.91 KB) hier openen.

De aanvraag moet u per post (ingeval van een nieuwe instantie) of per e-mail terugsturen naar:

Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie
Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid
Dienst Voorschriften in de Bouw
NG, 2e verdieping
Koning Albert II-laan 16
1000 Brussel
E-mail: bocova@economie.fgov.be.

 

​​

De CE-markering, zoals hiernaast wordt gegeven, moet zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar zijn.

In principe wordt de markering aangebracht op het product zelf of op het bijbehorende etiket of op de verpakking.

De CE-markering “alleen” volstaat niet om het product dat het meest geschikt is voor het beoogde gebruik te kiezen. De CE-markering biedt immers de garantie dat de fabrikant de verantwoordelijkheid voor de verklaarde prestaties op zich neemt.

Sinds 1 juli 2013 moet de prestatieverklaring gevoegd worden bij een product dat de CE-markering draagt.

De CE-markering wordt niet op alle bouwproducten aangebracht!

De CE-markering mag niet aangebracht worden indien geen prestatieverklaring wordt opgesteld in het kader van de Verordening 305/2011.

Niet alle bouwproducten kunnen vergezeld gaan van de prestatieverklaring en de CE-markering dragen. Vooraleer men een product weigert dat geen CE-markering draagt, moet men eerst nagaan of de CE-markering op dat product wel van toepassing is.

Er zijn drie gevallen mogelijk:

  1. Het product valt onder een geharmoniseerde norm.
  2. De fabrikant stelt voor dit product een prestatieverklaring op wanneer het in de handel wordt gebracht. Tijdens de periode van co-existentie van de geharmoniseerde normen, mogen producten van eenzelfde familie wettelijk in de handel worden gebracht, al dan niet vergezeld van een prestatieverklaring en dus al dan niet met een CE-markering. Als het gaat om een nieuwe versie van een geharmoniseerde norm, dan slaat de co-existentieperiode op het gelijktijdig in de markt aanwezig mogen zijn van CE-gemarkeerde producten met een “oude” prestatieverklaring en van CE-gemarkeerde producten met een “nieuwe” (d.i. gebaseerd op de nieuwe versie van de norm) prestatieverklaring. Om te weten of het product onder een geharmoniseerde norm valt en welke de co-existentieperiode is, kan men de lijst van de geharmoniseerde normen op het Publicatieblad van de Europese Unie raadplegen.
  3. Ook al valt het product onder een geharmoniseerde norm dan kan een fabrikant, conform artikel 5 van de Verordening (EU) nr. 305/2011, in drie situaties afwijken van de verplichting om een prestatieverklaring op te stellen wanneer hij zijn product in de handel brengt.
  4. Er bestaan nog geen geharmoniseerde technische specificaties voor dit type bouwproduct.

 

Indien het bouwproduct onder meerdere wetgevingen valt die in het aanbrengen van de CE-markering voorzien, geeft de CE-markering aan dat het product in overeenstemming is met de toepasselijke eisen van deze verschillende wetgevingen.

Een enkele CE-markering geeft de overeenstemming aan met al deze wetgevingen. Door het aanbrengen van de CE-markering op zijn product verbindt de fabrikant zich ertoe dat zijn producten in overeenstemming zijn met alle eisen bepaald in de Europese reglementeringen die op zijn product toepasselijk zijn en de CE-markering vereisen.

Zo betekent de CE-markering op een elektrische garagepoort concreet dat deze garagepoort in overeenstemming is met de bepalingen van deze verordening maar ook met de eisen vermeld in de richtlijnen over laagspanning, machines en elektromagnetische compatibiliteit.

Wijzen we er tevens op dat de conformiteitverklaringen die door de fabrikant worden afgeleverd en bij het technisch dossier gevoegd zijn, de wetgevingen waaraan hun producten moeten voldoen, moeten specificeren en opsommen.

Wat is de prestatieverklaring?

De prestatieverklaring is het sleutelinstrument voor alle actoren in de bouw. Ze wordt bij het product gevoegd wanneer het in de handel gebracht wordt.

Sinds 1 juli 2013 moeten bouwproducten die onder een geharmoniseerde norm vallen of in overeenstemming zijn met de desbetreffende Europese technische beoordeling verplicht vergezeld gaan van een prestatieverklaring wanneer ze in de handel gebracht worden. Deze verklaring heeft betrekking op de essentiële kenmerken, die per niveau of klasse of met een beschrijving worden uitgedrukt, conform de toepasselijke geharmoniseerde technische specificaties.

Ze biedt de gebruiker (of de voorschrijver van het product) de mogelijkheid om een bouwproduct te kiezen met perfecte kennis van de prestaties. Hij kan er dus zeker van zijn dat het werk aan de toepasselijke fundamentele eisen voldoet rekening houdend met de plaats waar het opgericht wordt. Naargelang het gebied in Europa waar het werk gebouwd wordt, krijgt het met verschillende milieuomstandigheden te maken (extreme temperaturen, vorst, aantal uren zon, aardbeving, …).

Wie is verantwoordelijk voor de prestatieverklaring?

Ze wordt opgesteld door de fabrikant, rekening houdend met het product en het beoogde gebruik.

Een importeur of distributeur kan ook beschouwd worden als fabrikant wanneer hij een product onder zijn naam of merknaam in de handel brengt of een al in de handel gebracht bouwproduct zodanig wijzigt dat de conformiteit met de prestatieverklaring in het gedrang kan komen.

Wat houdt de prestatieverklaring in?

De prestatieverklaring wordt opgesteld aan de hand van het model in bijlage III van de verordening.

Sinds het begin van de maand juni 2014, kunnen de fabrikanten gebruikmaken van een nieuw model dat meer flexibel en aanpasbaar aan hun producten is. Op voorwaarde dat de verplichte informatie op grond van de verordening bij het opstellen van een prestatieverklaring op duidelijke, volledige en coherente wijze wordt verstrekt, is het o.a. mogelijk om:

  • een andere opmaak dan in het model te gebruiken of de verschillende rubrieken ongenummerd in te dienen;
  • de informatie in een andere volgorde te presenteren of gebruik te maken van één of meerdere tabellen;
  • de rubrieken die niet relevant zijn voor het product waarvoor een prestatieverklaring wordt opgesteld, weg te laten. Dit is bijvoorbeeld het geval omdat de prestatieverklaring gebaseerd is op hetzij een geharmoniseerde norm, hetzij een voor het product afgegeven Europese technische beoordeling, waardoor de andere optie niet van toepassing is. Deze weglatingen gelden ook met betrekking tot de punten over de gemachtigde of het gebruik van een geëigend technisch document of een specifiek technisch document.

Ze omvat onder andere de referentie van het producttype, het systeem voor de beoordeling en de verificatie van de prestatiebestendigheid van het bouwproduct (1+, 1, 2+, 3 of 4), de referentie van de geharmoniseerde norm (en ook de datum van de publicatie) of de referentie van de Europese technische beoordeling waarvan gebruik is gemaakt voor de beoordeling van elk essentieel kenmerk. Bij een vereenvoudigde procedure zal ze ook het referentienummer van de specifieke technische documentatie omvatten.

De prestatieverklaring bevat daarnaast het beoogde gebruik of de beoogde gebruiken voor het bouwproduct, in overeenstemming met de toepasselijke geharmoniseerde technische specificatie alsook de lijst met essentiële kenmerken zoals beschreven in de genoemde geharmoniseerde technische specificatie voor het/de aangegeven beoogde gebruik(en).

Voor producten die onder een geharmoniseerde norm vallen, is de lijst in bijlage ZA van de norm opgenomen.

Minstens een van de relevante prestaties van de essentiële kenmerken van het beoogde gebruik van het bouwproduct, zoals dat in de geharmoniseerde normen is vermeld, wordt aangegeven. De fabrikant bepaalt wat relevant is.

De fabrikant moet ook de prestaties voor het beoogde gebruik aangeven en hierbij rekening houden met de bepalingen over dit of deze gebruik(en) daar waar de fabrikant het product op de markt wil aanbieden. Ze worden per niveau of klasse uitgedrukt met een beschrijving.

Voor prestaties die niet bepaald zijn kunnen de letters “NPD” gebruikt worden. Wanneer de fabrikant een prestatie voor een kenmerk niet wenst aan te geven kan hij deze letters gebruiken als de twee volgende voorwaarden vervuld zijn. Ten eerste: hij moet ten minste een relevante prestatie aangeven. Ten tweede: het kenmerk waarvan hij de prestatie niet wenst aan te geven is voor een bepaald gebruik, niet onderworpen aan reglementaire eisen van de ontvangende lidstaat of aan een beschikking van de Europese Commissie.

Als een fabrikant een enkele prestatieverklaring voor verschillende producttypen wil indienen, moeten minimaal de volgende onderdelen voor iedere productvariant apart en duidelijk worden vermeld: het nummer van de prestatieverklaring, de identificatiecode en de aangegeven prestatie(s).

Bij de prestatieverklaring moet eveneens informatie over het gehalte aan gevaarlijke stoffen van het bouwproduct gevoegd worden. Deze aanvullende informatie laat onder meer toe:

  • de mogelijkheden van duurzaam bouwen te verbeteren,
  • in lijn te zijn met de REACH-Verordening en
  • de veiligheid van de werknemers op werven waar bouw-, onderhouds- of sloopactiviteiten uitgevoerd worden te waarborgen.

Wanneer moet de prestatieverklaring aangepast worden?

Een prestatieverklaring voor een producttype blijft geldig zolang er niets verandert voor de essentiële kenmerken van het product (grondstoffen, samenstelling, …) die de aangegeven prestaties van het product in het gedrang brengen. Wanneer er aan de prestatie wijzigingen aangebracht worden moet een nieuwe prestatieverklaring opgesteld worden.

Een nieuwe prestatieverklaring moet ook opgesteld worden als een norm gewijzigd wordt en als de nieuwe testmethodes een verschil in de aangegeven prestaties met zich meebrengen.

Hoe moet de prestatieverklaring afgeleverd worden?

Van elk product dat op de markt ter beschikking gesteld wordt, is een kopie van de prestatieverklaring leverbaar

  • ofwel in papiervorm, als de gebruiker erom vraagt (bijvoorbeeld document dat de factuur vergezelt),
  • ofwel langs elektronische weg (bijvoorbeeld per e-mail).

Sinds 24 februari 2014 kunnen de marktdeelnemers een prestatieverklaring ook beschikbaar maken op een website.

Het is belangrijk dat in het gamma producten voorgesteld door de fabrikant, de gebruiker direct en ondubbelzinnig toegang heeft tot de prestatieverklaring die overeenkomt met het voor de bouw bestemde product dat hem werd geleverd. De prestatieverklaring moet beschikbaar zijn gedurende een periode van 10 jaar nadat het bouwproduct in de handel is gebracht

Dit nieuwe element wijzigt niets aan het evenwicht in verantwoordelijkheden tussen de verschillende actoren. De link tussen het product waarop een CE-markering wordt aangebracht en de prestatieverklaring moet direct zijn. Het is altijd mogelijk voor de gebruikers om de prestatieverklaring in papiervorm aan te vragen. 

Bestaat er een afwijking?

Er bestaat een afwijking voor:

  • producten die op een bouwterrein worden vervaardigd,
  • producten die afzonderlijk voor een speciale bestelling worden vervaardigd of
  • specifieke producten voor beschermde monumenten en landschappen.

De afwijkingen laten de fabrikant toe om geen prestatieverklaring op te stellen en om de CE-markering niet aan te brengen.

De voorwaarden worden in extenso in artikel 5 van de verordening beschreven en moeten geraadpleegd worden als een afwijking wordt overwogen. Deze afwijking is enkel mogelijk als er geen specifieke beschikkingen van de lidstaten of de Unie zijn, die alsnog de prestatieverklaring vereisen.

Technische specificaties zijn documenten waarin de technische elementen opgenomen zijn om de betrokken producten toe te laten om aan de eisen van de wetgeving te voldoen. Deze documenten bevatten ook de proeven en eventueel de berekeningen op basis waarvan de prestatie van bouwproducten kan beoordeeld worden.

De term “geharmoniseerd” verwijst naar eenvormige Europese documenten.

Onder de geharmoniseerde technische specificaties vallen de geharmoniseerde normen en de Europese beoordelingsdocumenten .

Wat zijn Europese beoordelingsdocumenten?

De Europese beoordelingsdocumenten worden opgesteld en goedgekeurd door de technische beoordelingsinstantie (TBI) en doorgestuurd aan de Commissie die een lijst van de referenties van de definitieve Europese beoordelingsdocumenten in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendmaakt.

Met deze documenten kan de fabrikant een Europese technische beoordeling aanvragen voor een van zijn specifieke producten indien dit product niet of niet volledig onder een geharmoniseerde norm valt.

Wat zijn de geharmoniseerde normen?

Sinds 1 juli 2013 moet een bouwproduct, wanneer het in de handel gebracht wordt, de CE-markering dragen en in voorkomend geval vergezeld zijn van een “prestatieverklaring”. Deze “prestatieverklaring” moet opgesteld worden op basis van de geharmoniseerde technische specificaties.

Geharmoniseerde normen zijn documenten die goedgekeurd zijn door de Europese normalisatie-instellingen (CEN en CENELEC) en opgesteld werden in het kader van een mandaat dat door de Commissie gegeven werd. De referenties van deze normen worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Indien een product onder een Europese geharmoniseerde norm valt moet de fabrikant gebruikmaken van de erin vermelde testmethodes, wat een “gemeenschappelijk taalgebruik” voor de prestatieverklaring verzekert.

De hele lijst van de geharmoniseerde normen kan geraadpleegd worden op de website van de Europese Commissie NANDO (Deze website is alleen in het Engels).

De normalisatie heeft als doel referentiedocumenten te leveren die gestandaardiseerde testmethodes voorschrijven. In dit verband dienen de geharmoniseerde normen als link tussen de fundamentele eisen van de bouwwerken en de vaststelling van de prestaties van de bouwproducten, op basis van hun kenmerken en van hun beoogde gebruiken.

Per productfamilie weerspiegelen deze normen de “state of the art” en beogen ze de harmonisatie.  Ze omvatten de kenmerken van de producten, het/de beoogde gebruik(en), in voorkomend geval de nationale specificiteiten, de testen en de rekenmethodes nodig om de prestaties van de producten te bepalen.

De prestatieverklaring, die fabrikanten opstellen voor hun producten die onder een geharmoniseerde norm vallen, is dus gemaakt op een gemeenschappelijke technische basis.

In België kunt u de geharmoniseerde Europese normen bekomen bij het Bureau voor Normalisatie (NBN).

NBN
Jozef II straat 40/6
1000 Brussel

Tel.: 02 738 01 11
Fax: 02 733 42 64
E-mail: info@nbn.be

Website: http://www.nbn.be/

Op basis van de lijst van geharmoniseerde normen gepubliceerd op de website van de Europese Commissie NANDO vindt u hieronder, per productgebied, de titels van de geharmoniseerde normen, een korte niet-limitatieve omschrijving van het toepassingsgebied, het beoogde gebruik en een aantal voorbeelden van specifieke producttypes welke onder deze normen vallen.

Deze tabellen worden ter indicatie gegeven. Ze stellen u niet vrij van de verificatie van de overeenstemming van het product met het toepassingsgebied zoals beschreven in de geharmoniseerde normen.

  1. Geprefabriceerde normale/lichte/autoclaafgeharde celbetonnen producten (PDF, 89.83 KB)
     
  2. Deuren, ramen, luiken, poorten en bijbehorend hang- en sluitwerk (PDF, 35.57 KB)
     
  3. Membranen, waaronder in vloeibare toepassingen en kits (water- en/of dampremmend) (PDF, 20.02 KB)
     
  4. Producten voor thermische isolatie - samengestelde isolatiekits/-systemen (PDF, 100.12 KB)
     
  5. Dragende opleggingen, constructieve penverbindingen (PDF, 88.49 KB)
     
  6. Schoorstenen, rookkanalen en specifieke producten (PDF, 85.22 KB)
     
  7. Gipsproducten (PDF, 84.2 KB)
     
  8. Geotextiel, geomembramen en aanverwante producten (PDF, 89.99 KB)
     
  9. Vliesgevels (PDF, 59.96 KB)
     
  10. Vaste brandbestrijdingssystemen (PDF, 37.26 KB) (brandalarm- en detectiesystemen, vaste brandbestrijdingssystemen, brandbeveiligings- en antirooksystemen en explosiebeveiligingsproducten)
     
  11. Sanitair (PDF, 15.15 KB)
     
  12. Verkeersinrichtingen: wegenuitrusting (PDF, 21.33 KB)
     
  13. Houtproducten voor de bouw en toebehoren (PDF, 30.24 KB)
     
  14. Platen en elementen op houtbasis (PDF, 75.98 KB)
     
  15. Cement, bouwkalk en andere hydraulische bindmiddelen (PDF, 70.69 KB)
     
  16. Wapeningsstaal en voorspanstaal voor beton (en toebehoren),  voorspansystemen (PDF, 67.88 KB)
     
  17. Metselwerk en bijbehorende producten, metselwerkelementen, mortel en bijbehorende producten (PDF, 111.61 KB)
     
  18. Rioleringsproducten (PDF, 123.08 KB)
     
  19. Vloerafwerkingen (PDF, 43.69 KB)
     
  20. Metaalconstructieproducten en hulpproducten (PDF, 75.63 KB)
     
  21. In- en uitwendige afwerkingen voor wanden en plafonds, kits voor scheidingswanden (PDF, 108.88 KB)
     
  22. Dakbedekkingen, daklichten, dakramen en toebehoren kits voor daken (PDF, 62.67 KB)
     
  23. Producten voor de wegenbouw (PDF, 20.55 KB)
     
  24. Toeslagmaterialen (PDF, 69.17 KB)
     
  25. Bouwlijm (PDF, 9.85 KB)
     
  26. Producten voor beton, mortel en injectiespecie (PDF, 114.5 KB)
     
  27. Voorzieningen voor ruimteverwarming (PDF, 81.08 KB)
     
  28. Buizen, reservoirs en toebehoren die niet in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water (PDF, 102.25 KB)
     
  29. Bouwproducten die in contact komen met voor menselijke consumptie bestemd water
    Momenteel geen geharmoniseerde normen
     
  30. Vlakglas, geprofileerd glas en glasblokken (PDF, 35.86 KB)
     
  31. Stroom-, besturings- en communicatiekabels (PDF, 13.01 KB)
     
  32. Voegmiddelen (PDF, 63.74 KB)
     
  33. Bevestigingen
    Momenteel geen geharmoniseerde normen
     
  34. Bouwkits, bouweenheden, geprefabriceerde elementen (PDF, 97.02 KB)
     
  35. Producten met brandvertragende, brandwerende en tegen brand afdichtende eigenschappen
    Momenteel geen geharmoniseerde normen

Als een product onder een geharmoniseerde norm valt, dan moet de fabrikant de bijlage ZA van de geharmoniseerde norm volgen.

Op basis van deze bijlage kan hij dan de te gebruiken testmethodes vastleggen voor zijn product alsook het systeem voor de beoordeling en verificatie van de prestatiebestendigheid. 

De bijlage ZA is verplichtend tot te passen van zodra de co-existentieperiode voorbij is. In sommige normen zijn nationale specificaties opgenomen (i.v.m. klimaat, cultuur, …). Deze kunnen een invloed hebben op het verplichte deel en/of het vrijwillige deel van de geharmoniseerde norm.

Op de website van de Europese Commissie NANDO worden er voor elke geharmoniseerde norm twee datums opgegeven: het begin en het einde van de co-existentieperiode, respectievelijk “Datum van inwerkingtreding van de norm als geharmoniseerde Europese norm” en “Einddatum van de co-existentieperiode”.

Sinds 1 juli 2013 geldt volgende regel: op de datum van het begin van de co-existentieperiode kan men al de geharmoniseerde norm gebruiken om de prestatieverklaring op te stellen voor een bouwproduct dat onder deze norm valt. Vanaf de datum van het einde van de co-existentieperiode is de geharmoniseerde norm het enige middel om deze prestatieverklaring op te stellen voor een bouwproduct dat onder deze norm valt. Bijgevolg zijn de andere bestaande normen met hetzelfde toepassingsgebied niet meer van kracht. Meer specifiek, in de periode tussen deze twee data kunnen de fabrikanten hun stocks opruimen.

Als een lidstaat maatregelen voor de toepassing van een fundamentele eis wil uitwerken, moet zij rekening houden met de regels en de voorwaarden die in de Verordening (EU) nr. 305/2011 worden vermeld, en meer bepaald met de artikelen 8.3. en 8.6.

Artikel 8.3.:
Voor een bouwproduct dat onder een geharmoniseerde norm valt of waarvoor een Europese technische beoordeling is afgegeven, is de CE-markering het enige merkteken dat verklaart dat het bouwproduct in overeenstemming is met de aangegeven prestaties met betrekking tot de essentiële kenmerken die onder die geharmoniseerde norm of Europese technische beoordeling vallen.

De lidstaten verwijzen in dat verband in hun nationale maatregelen alleen naar de CE markering en schrappen verwijzingen naar andere merktekens die de conformiteit attesteren van de aangegeven prestaties met betrekking tot de essentiële kenmerken die onder een geharmoniseerde norm vallen.

Artikel 8.6.:

De methoden die de lidstaten in hun eisen voor bouwwerken toepassen, en ook alle andere nationale voorschriften met betrekking tot de essentiële kenmerken van bouwproducten, zijn in overeenstemming met de geharmoniseerde normen.

Concreet wil dit zeggen dat, als de nationale beschikkingen betrekking hebben op de essentiële kenmerken van de producten die onder een geharmoniseerde norm vallen, de lidstaat zich moet baseren op de test- en rekenmethoden die in de geharmoniseerde norm worden vermeld. Bovendien moet de lidstaat, om een prestatieniveau voor een essentieel kenmerk op te leggen, verwijzen naar het niveau dat in deze norm wordt opgesomd (waarde, klasse, drempel).

Als een in een lidstaat voor een of meerdere fundamentele eisen geen regelgeving bestaat, dan kunnen de voorschrijvers in die gebieden zelf de prestaties bepalen van de producten die zij voor hun bouwwerk wensen, met name met verwijzing naar de bestaande normen.

De overeenstemming tussen het lastenboek en de prestatieverklaring is eveneens zeer belangrijk.

Om de goede afstemming van het product op het bouwwerk te garanderen, moet de bouwheer, de architect of de aannemer nauwkeurig zijn verwachtingen met betrekking tot het beoogde gebruik en het prestatieniveau van de producten uitdrukken.

De bouwheer, de architect of de aannemer behoudt het recht om te kiezen voor het product dat het best is aangepast aan zijn lastenboek en zijn noden, onder voorbehoud van de toepasselijke wettelijke voorwaarden. Waarschijnlijk heeft hij een voorkeur voor bepaalde producten die hij gewoonlijk gebruikt maar anderzijds heeft hij voor de producten waarvan de prestatie op basis van de geharmoniseerde technische specificaties wordt aangegeven een betrouwbare informatie als vergelijkingsbasis om het product dat het best aan het beoogde gebruik beantwoordt te selecteren.

Ten slotte benadrukken we dat alleen de bouwproducten waar een prestatieverklaring is bijgevoegd, de CE-markering mogen dragen (volgens de regels voor het aanbrengen, in het kader van de Verordening (EU) nr. 305/2011).

Een Europese technische beoordeling is gelinkt met een specifiek product en zijn fabrikant. Het is een gedocumenteerde beoordeling van de prestaties van een specifiek bouwproduct, met betrekking tot de essentiële kenmerken daarvan, overeenkomstig het desbetreffende Europese beoordelingsdocument. Momenteel bestaat er geen standaardformaat. Niettemin zal de Commissie op termijn uitvoeringsmaatregelen vaststellen om het formaat te bepalen, met het oog op eenvormigheid.

De fabrikant kan een Europese technische beoordeling aanvragen als, en alleen als:

  • Zijn product niet (of niet helemaal) onder een geharmoniseerde norm valt.
    Het is mogelijk dat zijn product niet onder de werkingssfeer van een bestaande geharmoniseerde norm valt of dat het essentiële kenmerk waarvoor hij een prestatieverklaring wil opstellen, niet gedekt is door een testmethode voorzien in de geharmoniseerde norm. Als voorbeeld kan een fabrikant van warmte-isolatiemateriaal op basis van hennep of cellulose, op vrijwillige basis, een procedure beginnen om een Europese technische beoordeling te verkrijgen.
  • Een Europees beoordelingsdocument, dat dit type product dekt, al ontwikkeld en goedgekeurd werd.
    Als zijn product niet (of niet helemaal) onder een geharmoniseerde norm valt en als er geen toepasselijke Europees beoordelingsdocument bestaat, dan kan de fabrikant op vrijwillige basis, vragen om een Europees beoordelingsdocument te ontwikkelen om een Europese technische beoordeling te verkrijgen.

Wat zijn de verplichtingen van de fabrikanten, de importeurs en de distributeurs?

Verplichtingen van de fabrikant

De fabrikant is de eerste verantwoordelijke aan de prestatie van de materialen die in de handel worden gebracht. Het is immers de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een bouwproduct vervaardigt (of laat ontwerpen of vervaardigen) en die het onder zijn eigen naam of eigen merk op de markt brengt.

Hij moet:

  • de technische documentatie opstellen als basis voor de prestatieverklaring;
  • ervoor zorgen dat de procedures voor het in de handel brengen nageleefd worden;
  • de prestaties van het product verklaren (indien van toepassing op zijn product);
  • in voorkomend geval, de regels voor de CE-markering toepassen;
  • er op toezien dat het product vergezeld gaat van instructies en informatie aangaande de veiligheid, die de gebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen.

De importeur is de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een bouwproduct afkomstig uit een derde land in de Europese Unie in de handel brengt.

  • Hij moet onderzoeken of de beoordeling en de verificatie van de prestatiebestendigheid wel degelijk door de fabrikant buiten de Europese Unie werden verricht.
  • Hij ziet erop toe dat laatstgenoemde de technische documentatie en de prestatieverklaring heeft opgesteld.
  • Hij zorgt er ook voor dat het product de CE-markering draagt wanneer het vereist is en dat het vergezeld gaat van de vereiste documenten.

De importeurs vermelden op het bouwproduct, of indien dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een document dat bij het product gevoegd wordt

  • hun naam,
  • hun handelsnaam of hun gedeponeerd handelsmerk en
  • het adres waarop zij gecontacteerd kunnen worden.

Gedurende de periode dat een bouwproduct onder hun verantwoordelijkheid valt, zorgen importeurs ervoor dat de opslag- en vervoersomstandigheden de conformiteit met de prestatieverklaring en met andere toepasselijke voorschriften van deze verordening niet in het gedrang brengen.

De distributeur is de marktdeelnemer die bouwproducten op de markt aanbiedt. Als schakel van de toeleveringsketen moet hij ervoor zorgen dat het op de markt gebrachte product voldoet aan de eisen van deze verordening, namelijk:

  • dat op het product, waar vereist, de CE-markering is aangebracht;
  • dat het vergezeld gaat van de ad hoc documenten (prestatieverklaring, gebruiksaanwijzing, handleiding, lijst van gevaarlijke stoffen, …);
  • dat het vergezeld gaat van instructies en veiligheidsinformatie in de taal van het land en die gebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen.

Gedurende de periode dat een bouwproduct onder zijn verantwoordelijkheid valt, zorgt een distributeur ervoor dat de opslag- en vervoersomstandigheden de conformiteit met de prestatieverklaring en de naleving van andere voorschriften van deze verordening niet in het gedrang brengen.

Wanneer wordt een importeur of distributeur als fabrikant beschouwd?

Een importeur of distributeur wordt als fabrikant beschouwd als hij:

  • onder zijn naam of merknaam een product in de handel brengt;
  • een al in de handel gebracht bouwproduct zodanig wijzigt dat de conformiteit met de prestatieverklaring in het gedrang kan komen.

Er wordt een prestatieniveau opgelegd door een reglementering.

De voorschrijver of de bouwheer moet er voor zorgen dat het voorgeschreven of gekozen product het opgelegde niveau bereikt.

Er bestaat geen specifieke reglementering.

De voorschrijver of de bouwheer kan zijn product vrij kiezen op basis van de afstemming van het prestatieniveau op het beoogde gebruik.

Het prestatieniveau van de producten is vastgesteld op basis van een gemeenschappelijke Europese technische taal, in dit geval de geharmoniseerde technische specificaties. De overeenstemming tussen het lastenboek en de prestatieverklaring is eveneens zeer belangrijk.

Om de goede afstemming van het product op het bouwwerk te garanderen, moet de bouwheer, de architect of de aannemer nauwkeurig zijn verwachtingen met betrekking tot het beoogde gebruik en het prestatieniveau van de producten uitdrukken.

De bouwheer, de architect of de aannemer behoudt het recht om te kiezen voor het product dat het best is aangepast aan zijn lastenboek en zijn noden, onder voorbehoud van de toepasselijke wettelijke voorwaarden. Waarschijnlijk zal hij een voorkeur hebben voor bepaalde producten die hij gewoonlijk gebruikt. Anderzijds zal hij voor de producten waarvan de prestatie op basis van de geharmoniseerde technische specificaties wordt aangegeven een betrouwbare informatie hebben als vergelijkingsbasis om het product dat het best aan het beoogde gebruik beantwoordt te selecteren.

 Een product kan ook functionele kenmerken hebben die voor de actoren zeer nuttig kunnen zijn.

Als deze kenmerken geen betrekking hebben op de fundamentele eisen voor bouwwerken, dan kunnen ze niet als essentieel beschouwd worden in de zin van deze verordening. Voor de gebruiker kan bv. de kleur van een vloerbekleding een belangrijk kenmerk zijn in zijn keuzecriteria, maar dit kenmerk is niet essentieel ten aanzien van de verordening. Het wordt dus niet geviseerd door deze verordening.

De lidstaten kunnen beslissen om al dan niet in hun nationale wetgeving maatregelen tot uitvoering van de fundamentele eisen voor bouwwerken uit te werken.

In België kunnen regionale, federale, en zelfs gemeentelijke reglementeringen bijzondere technische specificaties en urbanistische of architecturale voorschriften opleggen (kleuren, plaatselijke stijl, …). Deze voorschriften zijn van toepassing op het geheel van de bouwwerken, zowel privé als openbaar.

In een breder kader kan de Europese Commissie, via specifieke richtlijnen, eveneens de goede praktijken bij bouwactiviteiten of de kenmerken van specifieke bouwproducten beïnvloeden.

Elke voorschrijver en/of bouwheer blijft verantwoordelijk voor het kennen van het geheel van de reglementaire bepalingen.

 Voor meer inlichtingen hierover, werd een opgericht.

Laatst bijgewerkt
3 juli 2023