Table of Contents

    De verordening waarin het Europees Defensiefonds (EDF) opgericht wordt, bepaalt de toelatingsvoorwaarden voor entiteiten die wensen deel te nemen aan het fonds. Ze voorziet bijvoorbeeld in een aan te leveren garantie wanneer een entiteit deelneemt die onder controle staat van een derde land of entiteiten van een derde land.

    Op deze pagina kan u meer informatie vinden over de procedure aangaande de verificatie van de controle over een onderneming en over de manier waarop België de autonomiegaranties tot stand brengt.

    Welke entiteiten komen in aanmerking voor het Europees Defensiefonds?

    Artikel 9 van de verordening bepaalt welke juridische entiteiten in aanmerking komen voor projecten die voortvloeien uit het EDF.

    Aangezien het versterken van de Europese strategische autonomie het hoofddoel is, sluit art.9§3 van de verordening de entiteiten uit die “onder zeggenschap” staan van een (niet-geassocieerd) “derde land” of een entiteit van een derde land. Bijgevolg worden enkel entiteiten toegelaten die niet onder zeggenschap staan van een (niet-geassocieerd) “derde land”

    Een niet-geassocieerd “derde land” is een staat die geen deel uit maakt van de Europese Unie of van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) en van de Europese Economische Ruimte (EER). De landen die zowel lid zijn van EER als van EVA zijn: alle landen van de Europese Unie alsook Liechtenstein, Noorwegen en IJsland.

    De “zeggenschap” wordt bepaald als de mogelijkheid om een beslissende invloed uit te oefenen, rechtstreeks of onrechtstreeks, op de deelnemer door één of meerdere tussenliggende entiteiten, “de jure” of “de facto”. Het louter feit dat er geen effectieve invloed zal uitgeoefend worden is onvoldoende, zolang de mogelijkheid ervan bestaat. Met andere woorden : wanneer zij de strategische commerciële beslissingen van de onderneming kunnen beïnvloeden, hoger management kunnen benoemen of ontslaan, budget of ontwikkeling van een investeringsplan kunnen beïnvloeden, of marktgerichte beslissingen kunnen nemen.

    Paragraaf 4 van art.9 van de verordening voorziet de mogelijkheid om een uitzondering te bekomen en dus te kunnen deelnemen aan de projectoproepen van het EDF. Deze entiteiten moeten de (corrigerende) maatregelen aantonen die ze ingesteld hebben om autonoom te kunnen handelen… tijdens de uitoefening van het Europees project en die de manier beschrijven waarop ze de essentiële veiligheidsbelangen en/of de verdediging van de Europese Unie en/of haar lidstaten zal vrijwaren.

    Entiteiten onder zeggenschap

    Het door de coördinator van het consortium ingediend voorstel moet een verklaring van zeggenschap en eigendom (“Ownership Control Declaration”, beschikbaar op de website van de Europese Commissie) bevatten en dit voor elke entiteit die deel uitmaakt van het consortium. Op basis hiervan zal de Commissie oordelen of een entiteit onder zeggenschap staat of niet. Mocht dit het geval zijn zal de entiteit gevraagd worden om autonomiegaranties, afkomstig van de nationale overheid, aan te bieden en dit binnen een bijkomend uitstel van 30 werkdagen. In België is de Directie Luchtvaart, Defensie en Veiligheid van de Algemene Directie Economische analyses en Internationale economie van de FOD Economie de bevoegde nationale autoriteit.

    Uitgaand van een basis-vragenlijst en andere documenten zal de Directie Luchtvaart, Defensie en Veiligheid beslissen of de garanties kunnen afgeleverd worden en in voorkomend geval ze opmaken en versturen naar de entiteit. Deze legt op haar beurt de garanties zelf voor aan de Commissie. De nationale autoriteit heeft in deze procedure geen direct contact met de Commissie.

    De beoordeling is gericht op vier verschillende aspecten:

    1. Eigendomsstructuur
      • Welke natuurlijke personen zijn de uiteindelijke eigenaars van de entiteit?
      • Wie zijn de aandeelhouders?
      • Hoe zijn de stemrechten van de aandeelhouders verdeeld?
      • Kunnen aandelen vrij verkocht worden?
    2. Bedrijfsbeleid
      • Zijn er afspraken tussen aandeelhouders om controle te nemen over de entiteit?
      • Hoe worden de leden van de raad van bestuur aangesteld?
      • Wie beslist over het aannemen en ontheffen van kaderleden?
      • Zijn er adviesraden die de raad van bestuur bijstaan bij het nemen van beslissingen?
      • Werkt de entiteit met duaal bestuur (waarbij het bestuur wordt waargenomen door een raad van toezicht en een directieraad)?
    3. Commerciële banden
      • Zijn er bepaalde commerciële geografische beperkingen?
      • Is er een commerciële samenwerking met de niet-Europese entiteit?
      • Wie beslist over commerciële handelingen?
    4. Financiële banden
      • Heeft de entiteit nood aan financiering van de niet-Europese entiteit om dagdagelijkse werkzaamheden te verrichten?
      • Zijn er financiële transfers tussen de niet-Europese entiteit en de Europese entiteit?

    De structuur van de entiteit wordt bekeken tot op het niveau van de ultieme eigenaars, die als natuurlijke personen het uiteindelijke moederbedrijf beheersen. Het relatieve aandeel dat iedere natuurlijke persoon of moeder- of tussenbedrijf in handen heeft, speelt een rol.

    Autonomiegaranties

    Autonomiegaranties moeten aan de Europese Commissie voorgelegd worden door de entiteit die onder zeggenschap staat. De lidstaat heeft hierover geen rechtstreeks contact met de Commissie. De Commissie zal die garanties onderzoeken en zien of ze afdoende zijn om de entiteit toe te laten. Indien geen autonomiegaranties werden ingediend samen met het voorstel en de Commissie toch van oordeel is dat de entiteit onder zeggenschap staat of als de Commissie van oordeel is dat de garanties onvoldoende zijn, zal de Commissie de consortiumleider en de entiteit op de hoogte brengen en moet de entiteit binnen 30 werkdagen voldoende autonomiegaranties indienen.

    Het al dan niet aanvaarden van de autonomiegaranties is het prerogatief van de Europese Commissie, zelfs indien zij door de nationale autoriteiten van de lidstaat zijn vastgesteld en bevestigd. In geen geval kan de FOD Economie verantwoordelijk worden gehouden voor het afwijzen van autonomiegaranties door de Commissie.

    De autonomiegaranties bestaan uit zes aspecten, waarvan drie betrekking hebben op de bevestiging van de intentie van de entiteit en drie betrekking hebben op extra maatregelen die werden voorzien. Bij de eerste drie aspecten moet de entiteit bevestigen dat de deelname van de entiteit onder zeggenschap niet ingaat tegen:

    • de veiligheids- en defensiebelangen van de Unie en haar lidstaten die zijn bepaald in het kader van het GBVB (Gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid) op grond van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU);
    • de doelstellingen, zoals gedefinieerd in artikel 3 van de EDF-verordening;
    • de voorzieningen in artikels 20 en 23 van de EDF-verordening betreffende eigendom en intellectuele eigendomsrechten.

    De laatste drie aspecten gaan over de maatregelen die getroffen zijn om ervoor te zorgen dat:

    • de zeggenschap over de juridische entiteit niet zodanig wordt uitgeoefend dat het vermogen ervan om de actie uit te voeren en resultaten te boeken wordt belemmerd of beperkt, dat er beperkingen worden opgelegd met betrekking tot de infrastructuur, faciliteiten, activa, middelen, intellectuele eigendom of knowhow die nodig zijn voor de actie, of dat de vermogens en normen die nodig zijn voor de uitvoering van de actie, worden ondermijnd;
    • een niet-geassocieerd derde land of van een entiteit uit een niet-geassocieerd derde land geen toegang mag hebben tot gevoelige informatie over de actie, en de werknemers of andere personen die bij de actie zijn betrokken, in voorkomend geval beschikken over een door een lidstaat of geassocieerd land afgegeven nationale veiligheidsmachtiging;
    • de uit de actie voortgekomen intellectuele eigendom, evenals de resultaten van de actie, zowel gedurende de actie als na de voltooiing ervan in handen blijven van de ontvanger, niet onder zeggenschap staan van, of onderworpen zijn aan een beperking door, een niet-geassocieerd derde land of een entiteit uit een niet-geassocieerd derde land, en noch naar landen buiten de Unie of naar niet-geassocieerde landen worden uitgevoerd, noch van buiten de Unie of van buiten geassocieerde landen toegankelijk zijn zonder toestemming van de lidstaat of het geassocieerde land van vestiging van de juridische entiteit en overeenkomstig de in artikel 3 vastgestelde doelstellingen.

    De autonomiegaranties die worden afgeleverd moeten niet alleen bevestigen dat de nationale overheid de autonomie garandeert van de entiteit, maar moeten ook beargumenteren waarom er redelijkerwijze van kan worden uitgegaan dat de entiteit autonoom is en moeten aangeven welke maatregelen met welk doel zijn genomen.

    De te treffen maatregelen zullen afhangen van de structuur en de eigenschappen van de specifieke entiteit. Doorgaans zal al zeker een intentieverklaring (Letter of Intent) gevraagd worden, waarin zowel de Belgische entiteit als de niet-Europese entiteit verklaren dat de deelname niet zal ingaan tegen de veiligheids- en defensiebelangen, de doelstellingen van het EDF en de bepalingen in artikels 20 en 23. Daarnaast zullen beide entiteiten moeten bevestigen dat de Belgische entiteit onafhankelijk over de actie zal kunnen beslissen en dat de niet-Europese entiteit geen toegang krijgt tot gevoelige informatie in verband met de actie.

    Doorgaans zal ook gevraagd worden dat de Belgische entiteit als rechtspersoon over een firmaveiligheidsmachtiging beschikt, alsook de leden van de raad van bestuur en de personeelsleden die toegang hebben tot gevoelige informatie in verband met de actie. Als de niet-Europese entiteit sterke invloed uitoefent op de leden van de raad van bestuur, zal gevraagd worden een aparte raad op te richten die onafhankelijk van de raad van bestuur zal beslissen over de te nemen acties in het kader van het EDF. Uiteraard kunnen nog verdere maatregelen gevraagd worden, in functie van de specifieke kenmerken van de entiteit of de groepsstructuur.

     De FOD Economie tracht bij het uitwerken en het voorstellen van de maatregelen, zo weinig mogelijk in te grijpen in de operationele werking van de entiteit en staat in constante dialoog, om een zo goed mogelijke oplossing te vinden. Het staat de overheid echter altijd vrij om te weigeren autonomiegaranties af te leveren, als het volgens haar niet mogelijk is om de autonomie te garanderen.

    De laatste versie van de verklaring over zeggenschap en eigendom (“Ownership Control Declaration”) is beschikbaar op de website van de Europese Commissie. Als uw entiteit onder controle staat of als u twijfelt, bezorgt u de ingevulde verklaring best aan de FOD Economie :

    autonomy.garantees@economie.fgov.be

    Laatst bijgewerkt
    2 september 2024