De zelfstandigen die een activiteit opstarten (of starters) worden ingeschreven als zelfstandigen vanaf het ogenblik dat ze de wettelijke verplichtingen van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ) naleven, meer bepaald zodra ze zich aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds en een ziekenfonds. De zelfstandigen die een activiteit stopzetten, verliezen het statuut van zelfstandige vanaf het moment van de stopzetting.

De bedrijfstak verwijst naar de belangrijkste groepen van de nomenclatuur van de beroepen, eigen aan het sociale statuut van de zelfstandigen bij het RSVZ. Er zijn zeven bedrijfstakken: landbouw, visserij, nijverheid en ambachten (productie), handel, vrije (en intellectuele beroepen), diensten en diversen.

Statistieken over zelfstandigen (RSVZ)

De gegevens die op deze pagina zijn vermeld, zijn afkomstig van de statistieken over zelfstandigen en hun helpers die elk jaar worden gepubliceerd door het RSVZ.

Verdeling van zelfstandigen en helpers

Van de 1.279.170 Belgische zelfstandigen en helpers die in het 4e kwartaal van 2023 zijn aangesloten bij sociale verzekeringsfondsen, zijn er

  • 798.724 (62,4 %) zelfstandigen in hoofdberoep,
  • 332.676 (26 %) zelfstandigen in bijberoep en
  • 147.770 (11,6 %) actief na de pensioenleeftijd.

De meeste zelfstandigen en helpers behoren tot de leeftijdsgroep van 30 tot 59 jaar: 304.900 (23,8 % van het totaal) van 40 tot 49 jaar, 295.195 (23,1 % van het totaal) van 50 tot 59 jaar en 286.278 (22,4 % van het totaal) van 30 tot 39 jaar. De meesten van hen zijn mannen (824.296; 64,4 % van het totaal). Ze werken hoofdzakelijk in drie bedrijfstakken:

  • de vrije beroepen (428.125; 33,5 % van het totaal),
  • de handel (336.638; 26,3 % van het totaal) en
  • nijverheid (306.883; 24 % van het totaal).

Het aantal zelfstandigen en helpers steeg met 1,7 % tussen 2022 en 2023. Over de periode 2012-2022 zijn de gemiddelde jaarlijkse groeicijfers het sterkst gestegen bij de zelfstandigen die actief zijn na de pensioenleeftijd (+5,8 %) en bij de zelfstandigen in bijberoep (+3,6 %).

Bijgevolg heeft de groep zelfstandigen ouder dan 60 jaar over dezelfde periode ook hoger gemiddeld jaarlijks groeipercentages (+4,5 % van 60 tot 69 jaar en +5,4 % van 70 jaar en ouder) dan de andere leeftijdscategorieën. Dat is met name opvallend in vergelijking met de zelfstandigen tussen 40 en 49 jaar (+0,7 %). De toename van het aantal zelfstandigen jonger dan 30 jaar (+3,5 %) en van het aantal zelfstandigen tussen 50 en 59 jaar (+2,4 %) is aanzienlijk hoger door de aantrekkelijkheid van het statuut van zelfstandige in bijberoep.

Tijdens de laatste tien jaar is het aantal vrouwelijke zelfstandigen iets sneller gestegen (+2,9 %) dan het aantal mannelijke zelfstandigen (+2,2 %). Een trend die zich ook tussen 2021 en 2022 heeft voortgezet met een respectievelijke stijging van het aantal vrouwelijke en mannelijke zelfstandigen van 2,5 % en 2 %. 

Tot slot kenden vier bedrijfstakken een stijging in de periode 2013-2023

  • +4,6 % voor de vrije beroepen,
  • +3,4 % voor de nijverheid,
  • +2,4 % voor de landbouw en
  • +1 % voor de diensten.

Twee andere bedrijfstakken kenden een stagnatie of een daling in diezelfde periode

  • -1,6 % voor de visserij en
  • 0 % voor de handel.

In de afgelopen vijf jaar (2018-2023) bedraagt het gemiddelde jaarlijkse groeipercentage voor de landbouw echter slechts +0,5 %. Het groeipercentage is zelfs negatief (-0,6 %) tussen 2022 en 2023.

De bedrijfstak "Diversen", die onbekende beroepen en beroepen die niet onder een andere beroepscode vallen groepeert, is niet in de evolutiegrafieken opgenomen vanwege het lage aantal en de verscheidenheid binnen de categorie.

De verdeling per leeftijd van de zelfstandigen volgens hun statuut toont aan dat bijna alle “actieven na de pensioenleeftijd” van 60 jaar en ouder zijn: 54 % van hen zijn 60 tot 69 jaar oud en 45,9 % 70 jaar en ouder. Voor de zelfstandigen in hoofdberoep of bijberoep is de verhouding tussen de leeftijdsgroepen min of meer gelijk verdeeld (13 % bevindt zich in de groep jonger dan 30 jaar, tussen 23 % en 28 % in de groepen van 30 tot 39 jaar, 40 tot 49 jaar en 50 tot 59 jaar. Een opmerkelijk cijfer is dat 9,6 % van de zelfstandigen in hoofdberoep en 6,8 % van de zelfstandigen in bijberoep tussen 60 en 69 jaar oud zijn. Ten slotte zijn vrouwelijke zelfstandigen in vergelijking met mannelijke zelfstandigen vaker aan de slag in bijberoep (146.257; 44 % van die categorie) dan in hoofdberoep (270.584; 33,9 % van die categorie) of als actieven na pensioen (38.033; 25,7 % van die categorie).

In 2023 startten 123.274 zelfstandigen en helpers. Die starters kwamen voornamelijk uit Vlaanderen (72.907; 59,1 % van het totaal) tegen 29.100 (23,6 % van het totaal) in Wallonië en 18.338 (14,9 % van het totaal) in Brussel. Die starters oefenen hun zelfstandigheid meestal in hoofdberoep uit (71.672; 58,1 % van het totaal in 2023) en in bijberoep (48.589; 39,4 % van het totaal). De verdeling van de startende zelfstandigen neemt in 2023 af met de leeftijd: 81.917 zijn jonger dan 40 jaar (66,5 % van het totaal) en maar 5.234 zijn 60 jaar of ouder (4,2 % van het totaal). De meeste van hen zijn mannen (77.574; 62,9 %) en werken in de vrije beroepen (40.755; 33,1 %), in de nijverheid (37.695; 30,6 %) en in de handel (27.052; 21,9 %).

 

Het aantal nieuwe zelfstandigen en helpers tussen 2022 en 2023 is in dalende lijn (- 0,6 %). Die daling is vooral merkbaar in Wallonië (-2,1 %) en in mindere mate in Brussel (-0,7 %), terwijl het aantal nieuwe zelfstandigen in Vlaanderen steeg met 1,1 %. Die tendens is ook terug te vinden in de laatste vijf jaar (2018-2023): de gemiddelde jaarlijkse groeipercentages zijn negatief voor Wallonië (-0,4 %) en Brussel (-0,9 %) en positief voor Vlaanderen (+1,9 %). Over de laatste tien jaar (2013-2023) daarentegen zijn die percentages positief voor de drie gewesten: Vlaanderen (+3,9 %), Wallonië (+1,6 %) en Brussel (+2,2 %).

Die daling tussen 2022 en 2023 concentreerde zich vooral bij nieuwe zelfstandigen in hoofdbijberoep (-1,3 %)  terwijl de nieuwe zelfstandigen in bijberoep stabiel bleef (0 %) en het aantal nieuwe actieven na pensioen licht steeg (+5,7 %).Over de afgelopen tien jaar  is de sterkste groei te zien bij de nieuwe zelfstandigen in bijberoep (gemiddeld +4,6 % per jaar tussen 2013 en 2023).

 Verder daalde het aantal nieuwe zelfstandigen vooral bij vrouwen (-1,7 %) terwijl het aantal mannen gelijk bleef (0 %). De daling betrof alle leeftijdscategorieën behalve bij personen jonger dan 30 jaar (+0,5 %), personen tussen 60-69 jaar (+6 %) en personen van 70 jaar en ouder (+9 %). Wat de verschillende bedrijfstakken betreft was er een groei te zien in de vrije beroepen (+0,9 %) en de landbouw (+0,8 %).

In 2023 hebben 66.078 zelfstandigen en helpers hun activiteit stopgezet.  Het merendeel kwam uit Vlaanderen (37.632; 57 % in 2023 van het totaal) tegen 16.196 (24,5 % van het totaal) in Wallonië en 8.921 (13,5 % van het totaal) in Brussel.

Net als de startende zelfstandigen stopten de meeste zelfstandigen hun activiteiten vooral in hoofdberoep (37.866; 57,3 % in 2023 van het totaal) en in bijberoep (21.097; 31,9 % van het totaal). Die groep die hun bijberoep stopte, zijn vaak jonger dan 40 jaar: 16.727 (25,3 % van het totaal) waren tussen de 30 en 39 jaar en 14.633 (22,1 % van het totaal) waren jonger dan 30 jaar.

Daarnaast waren de meerderheid van mensen die in 2023 hun zelfstandige activiteiten stopzetten mannen (41.158; 62,3 %. Die mannen waren voornamelijk actief in de nijverheid (20.809; 31,5 %), de handel (18.747; 28,4 %) en vrije beroepen (16.578; 25,1 %).

Tot slot zijn de categorieën met de meeste zelfstandigen en helpers die een activiteit opstarten ook de categorieën met de meeste zelfstandigen en helpers die een activiteit stopzetten.

 

 

Het aantal zelfstandigen en helpers dat stopte tussen 2022 en 2023 is toegenomen(+3,7 %), na een eerste stijging tussen 2021 en 2022 (+21,7 %). Die groei volgt de trend van de laatste tien jaar, die overeenstemt met een gemiddeld jaarlijks groeipercentage van +3,3 % in de periode 2013-2023.

Die stijging is vooral groter in Wallonië (+7 %) onder de categorie zelfstandigen in hoofdberoep (+4,4 %). In de periode 2013-2023 blijven de gemiddelde jaarlijkse groeicijfers positief, met name voor zelfstandigen in bijberoep (+5,3 %).

De toename van het aantal zelfstandigen dat stopte tussen 2022 en 2023 betreft voornamelijk mensen (+5 %), personen van 50 tot 59 jaar (+5,6 %) of van 60 tot 69 jaar (+6,3 %). Bijna alle bedrijfstakken zagen een stijging, vooral in de nijverheid (+7 %) en in de vrije beroepen (+4,8 %).

Er wordt een daling waargenomen bij zelfstandigen jonger dan 30 jaar (-1,2 %) met een activiteit in handel (-1,1 %) en visserij (-45,8 %).

 

Laatst bijgewerkt
26 augustus 2024