Table of Contents
Zelfstandigen en meewerkende echtgenoten kunnen genieten van vergoed verlof, d.w.z. een vergoeding die ze ontvangen ter compensatie van verliezen door de onderbreking van hun werkzaamheden wegens verlof. Uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid, invaliditeit en moederschaps- of adoptierust worden uitbetaald door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) en uitkeringen voor vaderschaps- en geboorteverlof en zorgen voor een familielid door het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ).
Arbeidsongeschiktheid
De periode van arbeidsongeschiktheid wordt vergoed vanaf de achtste dag als de zelfstandige of meewerkende echtgenoten aan bepaalde voorwaarden voldoet:
- aangesloten zijn bij een ziekenfonds,
- een wachttijd van 6 maanden doorlopen hebben (of van die wachttijd vrijgesteld zijn),
- zijn of haar sociale bijdragen betaald hebben (of ervan vrijgesteld zijn),
- het getuigschrift van arbeidsongeschiktheid door een behandelend arts laten invullen en ondertekenen en
- het getuigschrift van arbeidsongeschiktheid aan een ziekenfonds bezorgen binnen de 7 kalenderdagen (eerste dag arbeidsongeschiktheid niet inbegrepen) om de arbeidsongeschiktheid te erkennen. (zie Recht op uitkering als arbeidsongeschikte zelfstandige).
Niet alle zelfstandigen zijn noodzakelijkerwijs verzekerd voor arbeidsongeschiktheid. Toch waren er op 31 december 2020 636.945 zelfstandigen verzekerd, een aantal dat sinds 2016 gestaag stijgt (5,6 %). Hetzelfde geldt voor het aantal vergoede dagen dat nog sneller stijgt met 38,9 % over de periode 2016-2020. De meerderheid van de zelfstandigen en meewerkende echtgenoten die recht hebben op een vergoeding zijn mannen (66,7 %) en zijn tussen 40 en 59 jaar (56,6 %).
Invaliditeit
Indien de arbeidsongeschiktheid langer dan één jaar duurt, wordt de zelfstandige in de invaliditeitsregeling opgenomen (zie Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen - veel gestelde vragen faq). Het gaat om 28.913 zelfstandigen en meewerkende echtgenoten op 31 december 2020, een stijging van 16,4 % over de periode 2016-2020. De meeste van hen zijn mannen (59,2 %) met de status van zelfstandige (95,4 %) en zijn ten minste 50 jaar oud (75,2 %).
Moederschaps- of adoptierust
De periode van moederschapsrust omvat 12 weken en bestaat uit een verplichte rustperiode (1 week voor en 2 weken na de bevallingsdatum) en een vrij te kiezen deel: 9 weken voltijds of 18 weken halftijds die je per week naar keuze kan opnemen:
- ofwel in de 2 weken voor de verplichte moederschapsrust voor de bevalling;
- ofwel vanaf de 3e week tot 38 weken na de bevalling (telkens per 7 kalenderdagen; zie Moederschapsrust: heb ik er recht op en hoe vraag ik het aan).
Tijdens de periode van moederschapsrust heeft de zelfstandige recht op de moederschapsuitkering (zie Moederschapsuitkering ).
Het aantal zelfstandigen en meewerkende echtgenoten dat gebruikmaakt van moederschaps- of adoptierust blijft stijgen, van 6.275 in 2016 tot 7.534 in 2020 (+20,1 %). Dat betaald verlof gaat vrijwel uitsluitend om zelfstandige vrouwen (98,2 %) van 25 tot 39 jaar (92,4 % waarvan 46,8 % van 30 tot 34 jaar).
Vaderschaps- en geboorteverlof
Vaderschaps- en geboorteverlof kan worden aangevraagd als de wettelijke afstamming bij een ander dan de moeder bekend is. Als er geen wettelijke afstamming bekend is, kan alleen de persoon die gedurende ten minste drie jaar legaal of effectief met de moeder samenwoont, van het verlof genieten.
Zelfstandigen kunnen hun beroepsactiviteit onderbreken gedurende maximum:
- 15 dagen of 30 halve dagen voor de geboortes vanaf 1 januari 2021
- 20 dagen of 40 halve dagen voor de geboortes vanaf 1 januari 2023 (zie Vaderschaps- en geboorteverlof: heb ik er recht op en hoe vraag ik het aan).
Tijdens het vaderschaps- en geboorteverlof heeft de zelfstandige recht op de vaderschaps- en geboorte-uitkering (zie Vaderschaps-en geboorte-uitkering).
Aangezien de maatregel op 1 mei 2019 in werking trad, zijn enkel de statistieken voor het jaar 2020 beschikbaar met een overwicht van uitkeringsgerechtigden in het Vlaamse Gewest (67 %) ten opzichte van het Waalse (20,4 %) en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (12,6%) .
Zorgen voor een familielid
De zelfstandige kan zijn beroepsactiviteit onderbreken om voor een familielid te zorgen en heeft daarbij recht op de uitkering mantelzorg. De soorten zorg die in aanmerking komen zijn:
- zorgen voor een ernstig ziek of palliatief familielid
- zorgen voor een gehandicapt kind jonger dan 25 (zie Zorgen voor een familielid: heb ik recht op een uitkering mantelzorg en hoe vraag ik ze aan).
Het aantal zelfstandigen met een uitkering mantelzorg blijft stijgen, van 28 in 2015 tot 522 in 2020. Dat betaalde verlof betreft vooral de zorg voor een ernstig ziek familielid (tussen 64,3 % en 78 % van 2015 tot 2020) en vrouwen (60,5 %) voor elk type zorg (met een maximum in 2020 van 68,4 % van de vrouwen voor palliatieve zorg).