Het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ) publiceert jaarlijks statistieken over het aantal starters en stoppers. De starters zijn zelfstandigen en helpers die aangesloten zijn bij een sociaal verzekeringsfonds en die hun beroepsactiviteit in de loop van het jaar in kwestie zijn begonnen. Dat kan een eerste aansluiting zijn of een hervatting van een activiteit. Een zelfstandige of een helper kan twee keer worden meegerekend in de starterspopulatie als hij een activiteit begint en daarna minstens een kwartaal inactief is alvorens die activiteit in hetzelfde jaar nog te hervatten. De stoppers zijn de zelfstandigen die hun beroepsactiviteit in de loop van het jaar in kwestie stopzetten.
In 2023 daalde het aantal zelfstandige starters voor het tweede jaar op rij. De daling was echter minder uitgesproken in 2023 (-1,7 %) dan in 2022 (-5,3 %), ongeacht het geslacht. Dit staat in schril contrast met de stijging van het aantal starters in 2021.
Tegelijkertijd steeg het aantal vrouwelijke zelfstandigen in 2023 met 1,5 %, een minder sterke stijging dan in 2022 (+24,1 %) en 2021 (+9,4 %).
Net als in 2022 wordt 2023 gekenmerkt door een atypische combinatie van een daling van het aantal starters en een stijging van het aantal stoppers, een situatie die sinds 2013 niet meer was voorgekomen. De schommelingen zijn echter kleiner in 2023. Dit kan een omslagpunt betekenen naar een terugkeer van groei in het aantal starters en een daling in het aantal opheffingen als deze trend aanhoudt.
De huidige tendens wijkt af van de dubbele daling van starters en stoppers in 2020, die enerzijds kan worden verklaard door de gevolgen van de gezondheidscrisis en anderzijds door de steunmaatregelen die de regering toen heeft genomen om zelfstandige ondernemers te helpen de crisis het hoofd te bieden.
In 2023 werd 37,1 % van de nieuwe zelfstandige activiteiten gestart door vrouwen, wat goed is voor een totaal van 45.700 vrouwelijke starters - een daling met 804 eenheden ten opzichte van 2022. De piek in het aantal vrouwelijke starters werd bereikt in 2021: 49.116 vrouwen begonnen dat jaar een zelfstandige activiteit.
In 2023 werkten de meesten van hen (95,2 %, of 43.488) als zelfstandige, en 2.212 als helpster (4,8%). Ter vergelijking: 77.574 mannen zijn in 2023 zelfstandige of helper geworden (dat is 30 meer dan in 2022). 72.895 of 94 %, werkt als zelfstandige (niet als helper) en 4.679 of 6 % als helper.
In tegenstelling tot de afname van het aantal starters bij vrouwen (-1,3 %), wordt er bij mannen eerder een stagnatie vastgesteld (+0,2 %). De opwaartse trend sinds 2013, die in 2021 hervat werd, blijkt nog niet volledig door te breken. 2020 vormde een uitzondering en kan worden gezien als een rechtstreeks gevolg van de gezondheidscrisis. De trends in 2022 kunnen onder meer verklaard worden door het verslechterd economisch klimaat, als een gevolg van aanbodschokken in de context van geopolitieke verschuivingen.
24.920 vrouwen staakten hun zelfstandige activiteit in 2023 - dat zijn er 366 meer dan in 2022. Onder hen zijn er 23.112 (92,7 %) zelfstandigen en 1.808 (7,3 %) helpsters. Ter vergelijking: 41.158 mannen staakten hun zelfstandige activiteit in hetzelfde jaar, 1.965 meer dan in 2022. Onder hen waren 38.445 (93,4 %) zelfstandigen en 2.713 (6,6 %) helpers.
In relatieve termen is de groei van het aantal stoppers groter bij mannen (+5 %) dan bij vrouwen (+1,5 %). Het jaar 2023 hervat dus de trend van voor 2020, toen het aantal stoppers elk jaar geleidelijk toenam. Het jaar 2020 kan als een uitschieter worden beschouwd, met een daling van het aantal stopzettingen met 17,5 % voor vrouwelijke zelfstandigen en 20 % voor mannelijke zelfstandigen.
Starters en stoppers volgens bedrijfstak
Zelfstandige vrouwen en helpers starten hun activiteit voornamelijk binnen de vrije beroepen (45,6 %) en de handel (24,3%). Deze twee sectoren zijn goed voor bijna driekwart van de vrouwen die in 2023 hun zelfstandige activiteit startten. Industrie (11,8%) en diensten (11,1%) volgen, samen goed voor een vijfde van de startende zelfstandige vrouwen. De landbouw was goed voor slechts 2,8% van de starters.
Omgekeerd vestigen mannen zich vooral in de industrie (41,6%), vrije beroepen (25,7%) en handel (20,5%).
De vrije beroepen en de handel waren ook de twee sectoren waarin het grootste aantal vrouwelijke zelfstandigen en helpers hun zelfstandige activiteit hebben stopgezet, met respectievelijk 36,4 % en 31,8 % van de vrouwelijke stopperzettingen in 2023. De industrie en de dienstensector waren elk goed voor ongeveer 12 % van zelfstandige vrouwen die stopten met werken. Ter vergelijking: zelfstandige mannen die stopten waren vooral werkzaam in de industrie (43,1 %) en de handel (26,3 %).