Table of Contents
Bron van de cijfers
De cijfers op deze pagina zijn afkomstig van de Europese arbeidskrachtenenquête van Eurostat. Die statistieken hebben het voordeel dat ze zijn samengesteld volgens een methodologie die geharmoniseerd is tussen de verschillende lidstaten. Dat maakt vergelijkingen tussen de Europese landen mogelijk. Die internationale vergelijkbaarheid leidt er wel toe dat de gegevens van Eurostat en die van de nationale autoriteiten van elkaar kunnen verschillen. Het systeem van aansluiting van zelfstandigen verschilt immers van land tot land. Daardoor is het mogelijk dat twee beroepsmatig actieve personen in vergelijkbare arbeidssituaties in een bepaald land als zelfstandigen worden geregistreerd en in een ander land niet.
Methodologische opmerking
Eurostat verduidelijkt dat de verordening (EU) 2019/1700 vanaf 2021 het nieuwe kader voor de arbeidskrachtenenquête is. Enkele cruciale definities, met name de operationele definities van de drie arbeidsstatussen (werkend, werkloos en buiten de beroepsbevolking) zijn geactualiseerd, waardoor de tijdreeksen van de kwartaal- en jaarindicatoren voor het jaar 2021 een breuk vertonen.
Tewerkstellingsgraad bij vrouwen
De tewerkstellingsgraad bij vrouwen tussen 15 en 64 jaar oud in België bedroeg 63,3 % in 2023. Dat is minder dan in de EU27 (65,7 %). De tewerkstellingsgraad bij vrouwen van 15 tot 64 jaar oud in België is de afgelopen vijf jaar lager dan die in de buurlanden. Door de wijzigingen die Eurostat in 2021 aanbracht in de definities moet de analyse van de evolutie ten opzichte van de vorige jaren met de nodige voorzichtigheid worden bekeken.
In Nederland en Duitsland bedraagt de tewerkstellingsgraad van vrouwen respectievelijk 78,9 % en 73,6 %, terwijl Frankrijk en Luxemburg met 66 % en 66,8 % een met lichtjes hogere tewerkstellingsgraad graad hebben dan België.
Ter vergelijking: de tewerkstellingsgraad bij de mannen in de leeftijdsgroep van 15 tot 64 jaar in België (69,9 %) is ook lager dan die in de EU27 (75,1%) en de meeste buurlanden. Opnieuw kennen alleen Frankrijk en, in mindere mate, Luxemburg een graad die nagenoeg vergelijkbaar is met die van België.
Ondernemerschapsgraad
De ondernemerschapsgraad bij de Belgische vrouwen tussen 18 en 64 jaar oud bedroeg 10,1 % in 2023. Dat betekent dat in België net meer dan 1 op de 10 vrouwen tussen 18 en 64 jaar verklaart een zelfstandige activiteit uit te oefenen in 2023. Dat is een daling met 0,5 procentpunt ten opzichte van 2022 (10,6 %). Aangezien Eurostat de methode voor het verzamelen van gegevens in 2021 heeft gewijzigd, is de analyse van de trend tussen 2021 en voorgaande jaren twijfelachtig.
Afgezien van die daling, blijft België een vrouwelijke ondernemerschapsgraad hebben boven de score van de EU27 (9,3 % in 2023) en Frankrijk (9,4 %), en evenaart ons land het resultaat van Nederland. Luxemburg (8,4 %) en Duitsland (5,5 %) vertonen een lagere deelname van vrouwen aan ondernemerschap, ruim onder het Europese gemiddelde.
Ter vergelijking: in België is de ondernemerschapsgraad bij mannen van 18 tot 64 jaar veel hoger dan die bij de vrouwen: 17,1 %. Hij is ook hoger dan die in onze andere Europese buurlanden en de EU27.
België ligt dicht bij het Europese gemiddelde wat betreft de genderkloof in de ondernemerschapsgraad, met een verschil van 7 procentpunten tussen mannen en vrouwen in België, vergeleken met 6,9 % in de EU27. Met uitzondering van Nederland vertonen alle buurlanden een grotere gelijkheid dan België in termen van ondernemerschapsgraad: Frankrijk vertoont een verschil van 5,5 procentpunten en Duitsland 3,8 procentpunten, terwijl de participatiegraad van vrouwen en mannen in Luxemburg identiek is.
Zelfstandigen die ook werkgever zijn
De arbeidskrachtenenquête biedt inzicht in het aandeel zelfstandigen met werknemers (werkgever-ondernemers) binnen het totale aantal ondernemers. Die gegevens worden verkregen door het aantal ondernemers met werknemers te delen door het totale aantal ondernemers weergegeven door Eurostat. In 2023 was bijna een vijfde (19,5 %) van de vrouwelijke zelfstandigen ook werkgever. Door een wijziging in de gegevensverzamelingsmethode van Eurostat in 2021, moeten evolutieve analyses met voorgaande jaren met de nodige voorzichtigheid worden bekeken.
Dat resultaat ligt lager dan het EU27-gemiddelde (25,5 %) en dat het percentage in onze buurlanden. Alleen Nederland heeft een lager percentage (16 %). In Duitsland daarentegen was 37,2 % van de vrouwelijke zelfstandigen ook werkgever.
Opnieuw toont een vergelijking met de mannelijke ondernemers een significant verschil tussen beide geslachten. In 2023 was 28,3 % van de Belgische mannelijke zelfstandigen tussen 15 en 64 jaar ook werkgever, een cijfer dat lager is dan het EU27-gemiddelde en dat van de buurlanden, maar hoger dan dat van Nederland (25,1 %).