Table of Contents
Het regelgevende kader voor het sociaal statuut voor student-zelfstandigen dat op 1 januari 2017 in werking trad, heeft tot doel de ondernemingszin bij jongeren te stimuleren.
Dat statuut stelt studenten niet alleen in staat om tijd vrij te maken voor het combineren van een activiteit als zelfstandige met hun studies, maar vooral om te profiteren van een aantal voordelen, met name op het gebied van sociale bescherming en vermindering van sociale en fiscale belemmeringen.
Voor meer informatie en statistieken over het statuut van student-zelfstandige raadpleeg de webpagina Het statuut van student-zelfstandige.
Evolutie van het aantal student-zelfstandigen volgens een genderbenadering
Eind 2024 waren er in totaal 8.716 student-zelfstandigen, 80 meer dan het jaar ervoor. Met die stijging (+0,9 %) van het aantal student-zelfstandigen wordt gebroken met de dalende trend sinds 2022. De 8.716 student-zelfstandigen zijn verdeeld over 3.073 (35,3 %) vrouwen en 5.643 (64,7 %) mannen.
Hoewel er in 2024 opnieuw een stijging is van de algemene populatie student-zelfstandigen, blijft het vrouwelijke subsegment verder dalen. Vergeleken met 2023 zijn er 105 (-3,3 %) minder vrouwelijke student-zelfstandigen, terwijl het aantal mannelijke student-zelfstandigen met 185 (+3,4 %) is toegenomen. Die daling is de derde jaarlijkse daling op rij van het aantal vrouwelijke student-zelfstandigen, waardoor hun aandeel in het totaal aantal student-zelfstandigen van 40,7 % in 2021 naar 35,3 % in 2024 is gedaald.
Verdeling van de vrouwelijke student-zelfstandigen volgens bedrijfstak
De sector van de vrije beroepen telt het grootste aantal vrouwelijke student-zelfstandigen: 1.408 of 45,8 % van alle vrouwelijke student-zelfstandigen zijn actief in die sector. De handel (24,7 %) en de industrie (11,9 %) vormen hiermee samen de drie populairste bedrijfstakken voor vrouwelijke student-zelfstandigen.
De sector van de vrije beroepen is evenwel niet de bedrijfstak met het grootste relatieve aandeel vrouwen. Dat vinden we terug in de dienstensector, die een aandeel van 64,8 % vrouwelijke student-zelfstandigen binnen de sector telt, tegenover 35,2 % mannelijke student-zelfstandigen. De dienstensector is tevens de enige bedrijfstak waar het aantal vrouwelijke student-zelfstandigen hoger ligt dan de mannelijke tegenhangers. In alle andere sectoren zijn er meer mannelijke student-zelfstandigen.