Table of Contents
De bedrijfstak verwijst naar de belangrijkste groepen van de nomenclatuur van de beroepen, eigen aan het sociale statuut van de zelfstandigen bij het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ). Er zijn zeven bedrijfstakken:
- landbouw
- visserij
- nijverheid en ambachten (productie)
- handel
- vrije (en intellectuele) beroepen
- diensten
- diversen
In 2022 zijn de meeste vrouwelijke zelfstandigen of helpsters actief in de vrije beroepen (190.365, of 42,7 % van de totale populatie vrouwelijke zelfstandigen en de handel (122.107, of 27,4 % van de totale populatie vrouwelijke zelfstandigen). In diezelfde bedrijfstakken maken de mannelijke zelfstandigen echter nog steeds een meerderheid uit (53,8 % mannen in de vrije beroepen en 63,9 % in de handel). De dienstensector is de enige sector waarin er meer zelfstandige vrouwen (57,9 %) werken dan mannen (42,1 %). De nijverheids- of industriesector vertoont daarentegen de grootste genderongelijkheid met een vrouwelijke vertegenwoordiging van slechts 16,4 %.
In de grootste sectoren in termen van het aantal zelfstandigen (en dus met uitsluiting van de bedrijfstakken "diversen" en "visserij") neemt het aantal vrouwelijke zelfstandigen verhoudingsgewijs sterker toe dan dat van hun mannelijke collega's. De enige uitzonderingen zijn de industriesector en de landbouw, waar het aantal mannelijke zelfstandigen in de loop van de laatste zeven jaar procentueel iets meer is gestegen (+29 % tegenover +27 % voor de vrouwen in de industrie, en 14 % tegen 10 % voor vrouwen in de landbouw). De tak "Diversen", die de onbekende beroepen groepeert die in geen enkele andere tak zijn opgenomen, is niet in de evolutiegrafieken opgenomen wegens zijn geringe personeelsbezetting en de heterogeniteit van zijn inhoud.
Sinds 2016 zien we een sterke stijging van het aantal zelfstandigen dat actief is in de vrije beroepen. Die stijging is meer uitgesproken voor vrouwen, met een stijging van 36 % tegenover 27 % voor mannen.
De dienstensector wordt sinds 2016 geconfronteerd met een groei van het aantal zelfstandige vrouwen (+16 %) en eerder een stagnatie (+0,6 %) van het aantal zelfstandige mannen.