Table of Contents
In België zijn ongeveer 35 % van de zelfstandigen vrouw, een percentage dat sinds meerdere jaren gestaag toeneemt. In 2022 waren er 446.075 actieve vrouwelijke zelfstandigen en helpsters op een totaal van 1.257.356 zelfstandigen en helpers. 417.610 vrouwen waren actief als zelfstandige (93,6 %) en 28.465 als helpster (6,4 %).
Evolutie van het aantal vrouwelijke en mannelijke zelfstandigen in 2022
In 2022 waren er 10.947 meer vrouwelijke zelfstandigen en helpsters dan in 2021. De toename van het aantal vrouwelijke zelfstandigen was verhoudingsgewijs groter dan die van het aantal mannelijke zelfstandigen (+2,5 % bij de vrouwen, +2 % bij de mannen). In absolute cijfers blijft de groei echter sterker bij de mannen (+15.990). Die sterkere opwaartse trend bij vrouwen is ook in de voorgaande jaren waargenomen, waardoor het aandeel vrouwen in het aantal zelfstandigen is gestegen van 33,7 % in 2007 tot 35,5 % in 2022.
Als er geen rekening wordt gehouden met de helpers, die zowel bij de mannen als bij de vrouwen een dalende trend vertonen, bedraagt de toename van vrouwelijke zelfstandigen +3,04 % (+12.336) tussen 2021 en 2022. Over dezelfde periode bedraagt de toename van de mannelijke zelfstandigen +2,17 % (+16.665).
De neerwaartse trend van het aantal helpsters zet zich in 2022 voort. Het aantal mannelijke helpers is sterk gedaald met -2,3 %. Die daling is echter nog steeds kleiner dan die bij de vrouwelijke helpers die met -4,7 % gedaald zijn.
Nettocreaties
Het aantal zelfstandigen en meewerkende mannen en vrouwen neemt sinds 2007 toe. In 2007 telde België 602.754 mannelijke en 302.200 vrouwelijke zelfstandigen en helpers, tegen respectievelijk 811.281 en 446.075 in 2022. De stijging is verhoudingsgewijs groter voor vrouwen, met een groei van +47,6 % voor vrouwen en +34,6 % voor mannen in 15 jaar. Sinds 2008 is het jaarlijkse groeipercentage hoger bij vrouwelijke zelfstandigen en helpers dan bij hun mannelijke tegenhangers. Dat percentage vertoont daarenboven sinds 2007 een stijgende tendens, zowel voor mannen als voor vrouwen. Het aantal nettocreaties blijft nochtans hoger voor mannen.
Leeftijd
In 2022 is een kwart van de vrouwelijke zelfstandigen (inclusief helpsters) tussen 40 en 50 jaar oud. De leeftijdscategorieën 30 tot 40 jaar en 50 tot 60 jaar maken elk ongeveer 24 % van de vrouwelijke zelfstandigen en helpsters uit. Bijna driekwart van de actieve vrouwelijke zelfstandigen is dus tussen 30 en 60 jaar oud. Hoewel dat profiel in de loop van de jongste vijf jaar vrij stabiel is gebleven, tekent zich toch een lichte daling af van het aandeel veertigers sinds 2016, toen dat nog 27,4 % bedroeg.
Vrouwelijke zelfstandigen (inclusief helpsters) hebben een iets jonger profiel dan de mannelijke zelfstandigen: zo is 12,4 % van hen jonger dan 30 jaar (tegenover 11 % bij de mannen) en 23,6 % tussen 30 en 40 jaar oud (tegenover 21,5 % bij de mannen). In totaal is bijna 85 % van de vrouwelijke zelfstandigen jonger dan 60 jaar, terwijl dat percentage bij mannen ongeveer 80 % bedraagt. In 2022 telt het RSVZ 5 mannelijke zelfstandigen onder de 18 jaar.
Aard van de activiteit
Uit een analyse van het profiel van vrouwelijke zelfstandigen of helpsters volgens de aard van de uitgeoefende activiteit blijkt dat de meesten van hen actief zijn in hoofdberoep. Bij vrouwen is het uitoefenen van een zelfstandige activiteit in bijberoep wel verhoudingsgewijs populairder dan bij mannen.
In 2022 oefent 60,4 % van de vrouwelijke zelfstandigen of helpsters hun activiteit uit in hoofdberoep, terwijl 31,6 % dat in bijberoep doet en 8 % na de pensioenleeftijd. Ter vergelijking: 64,8 % van de mannelijke zelfstandigen of helpers oefent hun activiteit uit in hoofdberoep, terwijl 22,5 % dat in bijberoep en bijna 13 % na hun pensioenleeftijd uitoefent.