Table of Contents
In België is ongeveer 36 % van de zelfstandigen vrouw, een percentage dat sinds meerdere jaren gestaag toeneemt. In 2023 waren er 454.874 actieve vrouwelijke zelfstandigen en helpsters op een totaal van 1.279.170 zelfstandigen en helpers. 428.322 vrouwen waren actief als zelfstandige (94,2 %) en 26.552 als helpster (5,8 %).
Evolutie van het aantal vrouwelijke en mannelijke zelfstandigen in 2023
In 2023 waren er 8.799 meer vrouwelijke zelfstandigen en helpsters dan in 2022. De toename van het aantal vrouwelijke zelfstandigen was verhoudingsgewijs groter dan die van het aantal mannelijke zelfstandigen (+2 % bij vrouwen tegenover +1,6 % bij mannen). In absolute cijfers blijft de groei echter sterker bij mannen (+13.015). Die sterkere opwaartse trend bij vrouwen is ook in de voorgaande jaren waargenomen, waardoor het aandeel vrouwen in het aantal zelfstandigen is gestegen van 33,7 % in 2007 tot 35,6 % in 2023.
Als er geen rekening wordt gehouden met de helpers, die zowel bij mannen als bij vrouwen een dalende trend vertonen, steeg het aantal vrouwelijke zelfstandigen met +2,6 % (+10.712) tussen 2022 en 2023. Over dezelfde periode steeg het aantal mannelijke zelfstandigen met +1,8 % (+14.377).
De daling van het aantal helpsters versnelde in 2023. Het aantal mannelijke helpers daalde sterk met -4,8 %. Die daling is echter nog steeds kleiner dan die bij de vrouwelijke helpers die met -6,7 % daalde.
Nettocreaties
Het aantal zelfstandigen en meewerkende mannen en vrouwen neemt sinds 2007 toe. In 2007 telde België 602.754 mannelijke en 302.200 vrouwelijke zelfstandigen en helpers, tegen respectievelijk 824.296 en 454.874 in 2023. De stijging is verhoudingsgewijs groter voor vrouwen, met een groei van +50,5 % voor vrouwen en +36,8 % voor mannen in 16 jaar. Sinds 2008 is het jaarlijkse groeipercentage hoger bij vrouwelijke zelfstandigen en helpers dan bij hun mannelijke tegenhangers. Het aantal nettocreaties blijft echter hoger bij mannen.
Leeftijd
In 2023 was een kwart van de vrouwelijke zelfstandigen (inclusief helpsters) tussen 40 en 50 jaar oud. De leeftijdscategorieën 30 tot 40 jaar en 50 tot 60 jaar maken elk ongeveer 23 à 24 % van de vrouwelijke zelfstandigen en helpsters uit. Bijna driekwart van de actieve vrouwelijke zelfstandigen was dus tussen 30 en 60 jaar oud. Hoewel dat profiel in de loop van de jongste vijf jaar vrij stabiel is gebleven, tekent zich toch een lichte daling af van het aandeel veertigers sinds 2016, toen dat nog 27,4 % bedroeg.
Vrouwelijke zelfstandigen (inclusief helpsters) hebben een iets jonger profiel dan de mannelijke zelfstandigen: zo is 12 % van hen jonger dan 30 jaar (tegenover 10,9 % bij de mannen) en 23,9 % tussen 30 en 40 jaar oud (tegenover 21,6 % bij de mannen). In totaal was in 2023 bijna 85 % van de vrouwelijke zelfstandigen jonger dan 60 jaar, terwijl dat percentage bij mannen haast 80 % bedroeg. In 2023 telde het RSVZ twee mannelijke zelfstandigen onder de 18 jaar.
Aard van de activiteit
Uit een analyse van het profiel van vrouwelijke zelfstandigen of helpsters volgens de aard van de uitgeoefende activiteit blijkt dat de meesten van hen actief zijn in hoofdberoep. Bij vrouwen is het uitoefenen van een zelfstandige activiteit in bijberoep wel verhoudingsgewijs populairder dan bij mannen.
In 2023 oefende 59,5 % van de vrouwelijke zelfstandigen of helpsters hun activiteit uit in hoofdberoep, terwijl 32,1 % dat in bijberoep doet en 8,4 % na de pensioenleeftijd. Ter vergelijking: 64 % van de mannelijke zelfstandigen of helpers oefent hun activiteit uit in hoofdberoep, terwijl 22,6 % dat in bijberoep en bijna 13,3 % na hun pensioenleeftijd uitoefent.