Table of Contents

    Deze webpagina belicht de aanvragen van bankfinanciering door ondernemingen die bevraagd werden over de zes maanden voorafgaand aan de Survey on the Access to Finance of Enterprises (SAFE), met een bijzondere aandacht voor de beslissingen van de kredietinstellingen op die aanvragen, het bedrag van bankleningen en waarvoor het verkregen bedrag gebruikt wordt.

    In het kader van de Survey on Access to Finance of Enterprises (SAFE) werden bedrijven in Europa in de periodes maart-april en september-oktober 2022 ondervraagd. Gezien de dynamiek van de mondiale economische context, is het mogelijk dat het statistische beeld dat op basis van die cijfers wordt geschetst niet meer volledig representatief is voor de huidige economische context.

    Financieringsaanvraag

    Van de kmo’s voor wie de banklening relevant is, verklaart 32,9 % dat ze effectief een kredietaanvraag ingediend heeft bij een bank. Van de kmo’s die geen aanvraag indienden, deed een meerderheid dat omdat ze al over voldoende interne middelen beschikt (45,1 %). 3,6 % heeft geen aanvraag ingediend uit angst voor een mogelijk weigering. Die laatste indicator is in 2022 opnieuw gestegen na een lichte daling in 2021 (3,1 %).

    Voor een kredietlijn, de op één na meest relevante financieringsvorm voor Belgische kmo’s, dient 26,5 % een aanvraag in. Daarentegen heeft 50,6 % van de ondervraagde bedrijven dat niet gedaan omdat ze al over voldoende interne middelen beschikten. Tegelijk heeft 3,9 % geen aanvraag ingediend omdat ze een weigering vreest, hetzelfde niveau als in 2021.

    Uitkomst financieringsaanvraag

    Bijna driekwart van de ondernemingen die een banklening aanvroeg, heeft die ook volledig gekregen. Ongeveer een op de tien bankleningen ging niet door: in 2,2 % van de gevallen haakte de onderneming zelf af door de te hoge kosten (een daling na vier opeenvolgende stijgingen) en 7,0 % van de financieringsaanvragen werd geweigerd door de bank. De weigeringsgraad lag daarmee hoger dan in 2021 maar nog steeds onder de piek van 2020. Bij aanvragen voor een kredietlijn liggen de resultaten globaal gezien in de lijn van 2021.

    Bedrag banklening

    Vier op de tien leningen hebben een leenbedrag lager dan 100.000 euro. Bijna een kwart van de leningen bevindt zich in de schijf van 100.000 tot 250.000 euro. Leningen van meer dan een miljoen euro vertegenwoordigen 15,3 % van alle leningen aan kmo’s. Leningen tussen 25.000 en 100.000 euro zijn voor het eerst in vijf jaar opnieuw in belang toegenomen, terwijl leningen tussen een kwart miljoen en één miljoen euro in belang afnemen.

    De hoogte van de lening varieert wel sterk met de grootte van de ondernemingen: middelgrote ondernemingen (50-249 werknemers) lenen voor een hoger bedrag dan micro-ondernemingen (2-9 werknemers).

    Bestemming verkregen financiering

    Het verkregen bedrag van de financiering wordt vooral gebruikt om nieuwe vaste activa aan te kopen (30,6 %), opnieuw een lichte daling na de stijging in 2021. Leningen worden alsmaar minder gebruikt voor investeringen in vaste activa. De middelen uit de externe financiering worden door iets meer dan een vijfde van de ondernemingen ook gebruikt om voorraden aan te leggen en als werkkapitaal. De ontwikkeling en lancering van nieuwe producten en diensten is vanaf 2018 telkens minder vaak de bestemming van een financiering. Slechts 7,7 % van de ondernemingen gebruikt het externe kapitaal voor de aanwerving en opleiding van werknemers, hoewel ondernemingen de krappe arbeidsmarkt een groot obstakel vinden.

    De cijfers geven aan hoeveel procent van de ondernemingen een bepaalde bestemming hebben gegeven aan het geld. Een lening kan voor meerdere bestemmingen dienen, waardoor het totaal geen 100 % vormt.

    Laatst bijgewerkt
    8 augustus 2023