De maatregel “eerste aanwervingen” is een doelgroepvermindering die aan nieuwe werkgevers wordt toegekend. In het kader van de taxshift werd de maatregel uitgebreid en versterkt. De maatregel, die in werking trad op 1 januari 2016, verleent nieuwe werkgevers een vermindering van de werkgeversbijdragen aan de sociale zekerheid voor maximaal zes werknemers. Vanaf het eerste kwartaal van 2024 wordt die vermindering evenwel afgeschaft voor de werkgever die een vierde, een vijfde en/of een zesde werknemer aanwerft.
Zowel de werkgevers als de werknemers waarop die regeling betrekking heeft, moeten daarvoor aan bepaalde voorwaarden voldoen. De criteria en de details van de maatregel, zoals de bedragen en het aantal betrokken kwartalen, zijn beschikbaar op de website van de sociale zekerheid.
Vrijstelling resterende patronale bijdragen voor een “eerste aanwerving (Plan+1)” of de "nulbijdrage"-maatregel
De maatregel “eerste aanwerving (Plan +1)” of “nulbijdrage” laat toe dat nieuwe werkgevers die nog nooit personeel aangeworven hebben of die al een jaar geen personeel meer in dienst hebben gehad volledig en voor het leven vrijgesteld worden van de sociale basiswerkgeversbijdragen voor de eerste werknemer aangeworven na 1 januari 2016. Vanaf het eerste kwartaal 2024 wordt het bedrag van de RSZ-vermindering evenwel beperkt tot 3.100 euro per kwartaal.
Die vrijstelling betekent dus niet dat de werkgever voor zijn eerste aanwerving niets aan de Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid (RSZ) hoeft te betalen: de maatregel heeft geen betrekking op bepaalde specifieke bijdragen die door de RSZ worden toegepast (bijdragen voor de vakantiedagen van werknemers, bijdragen aan de sluitingsfondsen of het Sociaal Fonds van de sector, enz.).
De informatie op deze pagina komt uit statistieken over werkgevers die van een volledige vrijstelling van hun werkgeversbijdragen genieten voor een eerste aanwerving in het kader van de RSZ-maatregel Plan+1. De RSZ verzamelt en publiceert gegevens over alle werkgevers op het einde van het kwartaal.
De economische activiteitensector van de onderneming wordt afgeleid uit de Belgische versie van de nomenclatuur van economische activiteiten van de Europese Gemeenschap van 2008 (NACE-BEL). Die nomenclatuur splitst het universum van de economische activiteiten op, zodat een NACE-BEL-code kan worden toegekend aan een onderneming die de opgegeven activiteit uitoefent.
De cijfers over de maatregel "eerste aanwerving (Plan+1)“of "nulbijdrage"
Het aantal werkgevers dat een beroep heeft gedaan op de maatregel, bedroeg op 31 december 2023 70.808. Dat aantal is gestaag toegenomen sinds het eerste kwartaal 2016 tot het eerste kwartaal 2020. Daarna schommelde het aantal sterk: de dalingen in het tweede kwartaal van 2020 (-12,3 %) en het eerste kwartaal van 2021 (-2 %) en de forse stijgingen in het derde kwartaal van 2020 (+14,8 %), het tweede kwartaal van 2021 (+9,5 %) en het vierde kwartaal van 2021 (+10 %). Vanaf het 1e kwartaal van 2022 daarentegen is er een sterk verminderde stijging van de maatregel waar te nemen met groeicijfers die gedurende zeven van de acht kwartalen lager of dicht bij 1,5 % liggen. Het groeipercentage van het laatste kwartaal (1,7 %) is een opleving na drie voorgaande kwartalen waarbij het minder dan 1 % bedroeg.
De kmo-werkgevers die van de maatregel gebruikmaken, zijn vooral in Vlaanderen gevestigd (39.106 ondernemingen, 55,2 % van het totaal op 31 december 2023). De voornaamste vertegenwoordigde sectoren zijn:
- de handel (12.783; 18,7 %)
- de bouwnijverheid (11.289; 16,5 %)
- de wetenschappelijke en technische activiteiten (8.289; 12,1 %)
- de horeca (7.926; 11,6 %).
Over de periode 2018-2023 (tussen de vierde kwartelen van elk jaar) is het gemiddelde jaarlijkse groeipercentage van de maatregel +2,7 %, met een sterke vertraging tussen 2022 en 2023 (slechts +0,7 %).
Het jaarlijkse gemiddelde groeipercentage over de periode 2018-2023 (tussen de 4de kwartalen) is hoger in Vlaanderen (+3 %) dan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en in Wallonië (+2,3 %). Van de belangrijkste sectoren is de gemiddelde jaarlijkse groei sterker in de sectoren bouwnijverheid (+3,1 %) en wetenschappelijke en technische activiteiten (+2,7 %).