Als Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) verzamelt en publiceert de RSZ gegevens in verband met alle werkgevers van de privésector op het einde van het kwartaal. De zelfstandigen en de kleine ondernemingen zonder loontrekkend personeel zijn niet opgenomen. De kmo-werkgever die onder het RSZ valt, is dus een onderneming die tussen 1 en 250 werknemers telt en is aangesloten bij de RSZ. De privésector behelst alle ondernemingen en organisaties die niet worden beheerd of geleid door de overheid.
Cijfers over de tewerkstelling in kmo’s
Op 31 december 2023 waren 227.898 werkgevende ondernemingen in de privésector in België kmo's (< 250 werknemers), d.w.z. 99,4 % van de werkgeversbedrijven bij de RSZ. Dat is een daling van 1,1 % ten opzichte van 2022, die al volgde op een daling van 0,5 % tussen 2021 en 2022. Het post-covidniveau van 2021 is uiteindelijk het jaar met het hoogste aantal kmo-werkgevers.
De meeste kmo’s-werkgevers zijn gevestigd in het Vlaams Gewest: 130.828 op 31 december 2023 (57,8 % van het totaal) tegen 64.731 in het Waals Gewest (28,6 %) en 30.838 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (13,6 %).
Van de kmo-werkgevers zijn er 188.933 micro-ondernemingen (< 10 werknemers; 82,9 % van het totaal) en vormen ze in de drie gewesten de meerderheid (82,2 % in het Vlaams Gewest, 84,2 % in het Waals Gewest en 82,2 % in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest).
Het Vlaams Gewest huisvest het grootste deel van de kmo-werkgevers (130.828; 57,8 % van het totaal op 31 december 2023) in alle grootteklassen:
- 107.572 micro-ondernemingen (57,4 % van het totaal)
- 19.392 kleine ondernemingen met 10 tot 50 werknemers (59,5 % van het totaal)
- 3.864 middelgrote ondernemingen met 50 tot 250 werknemers (60,9 % van het totaal).
De daling van het aantal werkgevers tussen 2022 en 2023 van 1,1 % in de privésector was vooral te wijten aan de moeilijkheden waarmee micro-ondernemingen (-1,5 %) werden geconfronteerd, onder meer de energiecrisis en de historisch hoge loonindexering van januari 2023. Desondanks steeg het aantal kleine (+0,7 %) en middelgrote (+0,9 %) ondernemingen in dezelfde periode, maar in mindere mate dan over de laatste drie jaar (respectievelijk +2,4 % en +2,1 % voor kleine en middelgrote ondernemingen over 2020 tot 2023). Het gemiddeld jaarlijkse groeipercentage blijft echter positief voor alle drie de categorieën van kmo-werkgevers in de afgelopen vijf jaar (2018-2023): 0,1 % voor micro-ondernemingen, 1,2 % voor kleine en middelgrote ondernemingen.
De verdeling tussen gewesten toont een daling van het aantal kmo-werkgevers voor alle drie gewesten tussen 2022 en 2023 als gevolg van het overwicht van micro-ondernemingen: -0,4 % in Brussel, -1,1 % in Vlaanderen en -1,7 % in Wallonië. De micro-ondernemingen is de enige grootteklasse van kmo's die een daling kent tussen 2022 en 2023: -0,9 % in Brussel, -1,1 % in Vlaanderen en -1 % in Wallonië.
Op 31 december 2023 vertegenwoordigen vier sectoren de meerderheid van de kleine en middelgrote werkgevers in de privésector:
- handel (50.142; 22 % van het totaal)
- bouwnijverheid (29.750; 13,1 % van het totaal)
- horeca (25.242; 11,1 % van het totaal)
- gespecialiseerde wetenschappelijke en technische activiteiten (21.827; 9,6 % van het totaal).
De meeste kleine en middelgrote werkgevers in de privésector bevinden zich in de grootteklasse micro-ondernemingen (82,9 % van het totaal), maar hun aandeel verschilt per sector. Ze maken:
- 87,1 % van het totaal uit in de horecasector
- 89,7 % van het totaal uit in de overige diensten
- 65,1 % van het totaal uit in de industrie
- 75,0 % van het totaal uit in de transportsector.