Table of Contents
De tax shelter start-up slaagde erin de interesse van 27.377 investeerders aan te wakkeren om Belgische bedrijven te ondersteunen, wat neerkomt op 97 % van de investeerders die betrokken zijn bij alle tax shelter regelingen. Met als hoofddoel individuele investeringen in startende kmo's te stimuleren, is dit initiatief een belangrijke katalysator geweest voor de ontwikkeling van het ondernemerschap in België. Deze pagina geeft een gedetailleerd profiel van de investeerders die betrokken zijn bij de tax shelter startersregeling en benadrukt hun engagement en bijdrage aan het ecosysteem van startende ondernemingen. Geografische spreiding van de investeerders van de tax shelter start-up.
Geografische verdeling van investeerders in tax shelter start-up
Vlaamse investeerders zijn goed voor meer dan de helft van het geïnvesteerde bedrag via de tax shelter start-up, terwijl Waalse investeerders minder dan 30 % van het geïnvesteerde bedrag vertegenwoordigen. Brussel blijft achter met 15 %. Het beeld ziet er anders uit als er naar het aantal investeringen en investeerders over de regio’s gekeken wordt.
Een meer gedetailleerde analyse onthult echter een andere dynamiek wanneer we kijken naar het aantal investeringen en het aantal investeerders in elk gewest. De cijfers lopen in deze twee gevallen vrijwel gelijk: bijna 40 % situeert zich in Vlaanderen, 18 % in Brussel en iets meer dan 40 % in Wallonië. Vlaanderen loopt hier dus niet meer op kop.
Dit verschil kan worden verklaard door de verschillende mediane investeringsbedragen tussen de regio's: in Vlaanderen is het mediane bedrag 1.000 euro, twee keer zo hoog als in de andere regio's (Brussel en Wallonië, waar het 500 euro is). In Limburg bedraagt de mediane investering zelfs 3.000 euro. Een persoon investeert gemiddeld ongeveer 1,5-1,6 keer via de tax shelter start-up.
Dat cijfer ligt over de drie regio’s even hoog, al zijn er wel kleine verschillen op provincie-niveau: 1,3 investeringen per persoon in Limburg (laagst) tegenover 1,8 in Henegouwen (hoogst). Iets meer dan de helft van het geïnvesteerde geld ging naar een onderneming uit de eigen provincie. Vlaamse investeerders investeren amper in Waalse ondernemingen en Waalse investeerders amper in Vlaamse ondernemingen. Luikse investeerders investeren het vaakst in eigen provincie: driekwart van het geïnvesteerde bedrag gaat naar Luikse ondernemingen. Personen uit de regio rond Brussel (Waals en Vlaams-Brabant) en Henegouwse investeerders zijn het minst geneigd om in eigen provincie te investeren.
Op het niveau van de gewesten zijn het Vlaamse investeerders die het meest in eigen gewest investeren: per 100 euro dat via de tax shelter start-up geïnvesteerd wordt, gaat maar liefst 82 euro naar een Vlaamse onderneming. Brusselse investeerders daarentegen investeren het minst in eigen regio: 59,0 %. Dat komt vooral omdat Brusselse investeerders ook graag in Waalse ondernemingen investeren (34,0 %), vooral dan in het nabijgelegen Waals Brabant (16,4 %), maar veel minder in Vlaamse ondernemingen (6,9 %). Bovendien investeren Waalse investeerders proportioneel dubbel zoveel in Brusselse bedrijven (20,6 %) als hun Vlaamse tegenhangers (10,9 %). Die geografische nabijheid verklaart ook de aanzienlijke financiële stroom naar Brussel, met een kwart van de Brusselse investeringen via de tax shelter start-up afkomstig uit Vlaams-Brabant en zelfs een derde uit Waals-Brabant.
Verdeling van investeerders van tax shelter start-up naar geslacht
Bijna vier op de tien investeerders via de tax shelter start-up is een vrouw. Toch zijn ze slechts goed voor minder dan een kwart van het geïnvesteerde bedrag. Dat komt enerzijds omdat vrouwelijke investeerders minder investeringen doen: gemiddeld 1,3 investeringen, tegenover 1,7 bij hun mannelijke tegenhangers. Anderzijds ligt het bedrag van een investering door een vrouw ook lager: de mediane investering is 400 euro voor een vrouw en 1.000 euro voor een man.
Één op de 20 investeringen van zowel mannen als vrouwen via de tax shelter start-up gaat naar ondernemingen met een volledig vrouwelijke raad van bestuur, in de grafiek “vrouwelijke ondernemingen” genoemd. Qua geïnvesteerd kapitaal ligt het aandeel ondernemingen geleid door enkel vrouwen (vrouwelijke ondernemingen) iets hoger bij mannelijke investeerders (11,2 %) dan bij vrouwelijke investeerders (9,2 %). Vrouwen investeren mediaan 2.000 euro in een vrouwelijke onderneming, tegenover 400 euro over alle investeringen heen. Mannen investeren daarentegen mediaan 4.650 euro in vrouwelijke ondernemingen, tegenover 1.000 euro in ondernemingen die worden geleid door mannen. De cijfers tonen dat wanneer er geïnvesteerd wordt in een vrouwelijke onderneming, die investering over een hoger bedrag gaat dan in ondernemingen met een gemengd of mannelijk bestuur.
Verdeling van de investeerders van de tax shelter start-up naar leeftijd
De meeste personen die investeren via de tax shelter start-up zijn tussen de 30 en 50 jaar (46,4 %) en 50 en 70 jaar (35,9 %). Jonge investeerders – investeerders jonger dan 30 jaar – zijn goed voor een tiende van de investeringen, maar zijn goed voor maar een twintigste van het totale geïnvesteerde bedrag. Dit valt te verwachten, aangezien het beschikbaar investeringskapitaal van een jong persoon vaak gering is.
Het mediane bedrag van een investering stijgt met de leeftijd, om dan opnieuw te dalen: van 250 euro bij de twee jongste categorieën over 1.000 euro bij 50 tot 70-jarigen en 500 euro bij de oudste categorie. De twee oudste categorieën, tussen 50 en 70 jaar en 70 of ouder (1,7 investeringen per persoon), doen ook meer investeringen dan hun jongere tegenhangers tot 30 jaar (1,3 investeringen) of 30 tot 50-jarigen (1,5 investeringen).
Verdeling van de investeerders van tax shelter start-up naar inkomensklasse
Bijna een derde van de investeerders komt uit de laagste inkomenscategorie (een jaarinkomen tot 40.000 euro), terwijl een vijfde tot de hoogste categorie behoort met meer een jaarinkomen van meer dan 100.000 euro. Die laatste categorie is goed voor bijna een kwart van alle investeringen, en meer dan twee vijfde van het geïnvesteerde bedrag. Een persoon uit die hoogste inkomenscategorie doet dan ook gemiddeld 1,7 investeringen (meer dan alle andere categorieën) én die investering ligt mediaan (1.667 euro) meer dan drie keer zo hoog dan de mediaan over alle investeerders heen (551 euro). Bij de laagste inkomenscategorie is het net omgekeerd: ze investeren het minst aantal keer per persoon (1,3) en dat voor een lager bedrag (400 euro). Bijgevolg zijn ze goed voor slechts 15,8 % van het geïnvesteerde bedrag.