Table of Contents
De gegevens over de sector van de zelfstandigen, zijn afkomstig uit de database van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekering der Zelfstandigen (RSVZ). De gegevens over het aantal zelfstandigen op deze pagina schetsen de situatie op 31 maart van het jaar uit de database van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ), en verschillen dus van de cijfers op onze pagina over zelfstandigen, waar de cijfers de situatie schetsen op 31 december van het jaar.
Activiteiten die door zelfstandigen worden uitgeoefend, worden door het RSVZ gebundeld in sectoren aan de hand van beroepscodes. In totaal zijn er zeven hoofdsectoren waaronder elke activiteit kan worden onderverdeeld:
- handel,
- industrie en ambacht (hierna industrie),
- vrije en intellectuele beroepen (VIB),
- diensten,
- landbouw,
- visserij,
- divers.
Vanwege de lage cijfers in de visserijsector, is die sector samengenomen met de landbouwsector (hierna landbouw). De gegevens volgens sector kunnen niet worden opgesplitst volgens leeftijd, waardoor alle zelfstandigen (ook <20 en >64-jarigen) deel uitmaken van de analyse.
Verdeling van zelfstandigen volgens sector en origine
De drie sectoren waarin de meeste zelfstandigen actief zijn in 2017 (referentieperiode van de 2022-editie van de studie), zijn de handel (313.697), de VIB (308.917) en de industrie (223.712). De onderlinge positie van die sectoren verschilt per origine, wat aantoont dat personen van Belgische en vreemde origine tot andere sectoren worden aangetrokken. Zo is bijna vier op de vijf (78,5 %) zelfstandigen actief in de landbouw en visserij van Belgische origine, een oververtegenwoordiging wetende dat zelfstandigen van Belgische origine 68,6 % van alle zelfstandigen uitmaken. De industrie (met onder andere de bouwsector) en handel zijn daarentegen twee sectoren waar de zelfstandigen van vreemde origine oververtegenwoordigd zijn, met een aandeel binnen die bedrijfstakken van respectievelijk 27,7 % en 25,9 %. Meer dan één derde van de zelfstandigen van vreemde origine actief in de industrie, is afkomstig uit de EU13.
Tussen de verschillende vreemde origines zijn er ook grote verschillen. Meer dan de helft van de zelfstandigen uit Noord-Amerika is actief als vrije beroeper. De zelfstandigen afkomstig uit EU13 zijn dan weer zeer sterk aanwezig in de industrie. De sterke stijging van zelfstandigen uit EU13 draagt bij tot een stijging van 20,8 % in 2011 naar 27,7 % in 2017 wat het aandeel zelfstandigen van vreemde origine binnen de industriesector betreft.
Verdeling van mannen en vrouwen binnen sectoren
Er zijn ongeveer twee keer zoveel mannelijke zelfstandigen (65 %) als vrouwelijke zelfstandigen (35 %) en het verschil is iets groter bij zelfstandigen van vreemde origine dan bij zelfstandigen van Belgische origine. Die verdeling keert echter niet in alle bedrijfstakken terug. Het verschil tussen de geslachten is zeer sterk aanwezig in de industrie, en dan vooral bij zelfstandigen van vreemde origine. Zo is 3,3 % van de zelfstandigen van vreemde origine een vrouw actief in de industrie, terwijl dat 23,9 % van de zelfstandigen mannen zijn actief in de industrie, of met andere woorden: er werken acht keer zoveel mannen als vrouwen in de industrie binnen de groep van vreemde origine. In de dienstensector zijn dan weer meer vrouwen dan mannen actief, zowel bij de groep van vreemde origine (4,0 % tegen 3,7 %) als bij Belgische origine (4,2 % tegen 3,3 %).
Onderstaande grafiek geeft de verdeling van zelfstandigen weer volgens sector en geslacht.
Verdeling van sectoren volgens regio
Vlaanderen is goed voor 62,7 % van alle zelfstandigen, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) voor net geen tiende en het Waals Gewest heeft iets meer dan een kwart van alle zelfstandigen. Tussen de regio’s zijn er wel bepaalde verschillen op gebied van sectoren. Zo blijkt dat, niet onverwacht, landbouwzelfstandigen relatief weinig aanwezig zijn in BHG (539 of 1,9 % van de zelfstandigen van Belgische origine in BHG is actief in landbouw) in vergelijking met de andere twee gewesten (respectievelijk 9,5 en 12 % in Vlaanderen en Wallonië). Bij de groep van vreemde origine is dat verschil er ook, zij het minder uitgesproken: 1,9 % (1.158) in BHG tegenover 4,5 (4.231) en 3,2 % (2.361) in respectievelijk het Vlaams en Waals Gewest. Zelfstandigen van Belgische origine die een vrij en intellectueel beroep uitoefenen zijn dan weer relatief veel aanwezig in het Hoofdstedelijk Gewest (57,9 % of 16.607 zelfstandigen) ten opzichte van Vlaanderen (30,1 % of 146.665 zelfstandigen) en Wallonië (34,4 % of 63.865). Bij personen van vreemde origine is de industrie (waaronder met name de bouwsector) dan weer sterker aanwezig in BHG (34,9 % of 21.459 zelfstandigen) dan elders (24.190 of 25,7 % in Vlaanderen en 16.384 of 22,4 % in Wallonië).