Table of Contents

    Volgens de gegevens verzameld in 2022 heeft ongeveer twee derde van de internetgebruikers in België online aankopen gedaan. Hoewel dit percentage zich de afgelopen drie jaar heeft gestabiliseerd, gekenmerkt door de COVID-19 pandemie, is het tussen 2010 en 2020 aanzienlijk gestegen (zien ICT-gebruik in huishoudens | Statbel (fgov.be). Om zich aan die nieuwe realiteit aan te passen, bieden steeds meer kmo's hun klanten de mogelijkheid aan om online te winkelen, producten te kiezen, bestellingen te plaatsen en online te betalen. E-commerce is voor een onderneming essentieel geworden om zich aan te passen aan de vraag van de klant en te blijven concurreren. De kloof tussen ondernemingen van verschillende grootteklassen blijft echter aanzienlijk.

    Deze pagina geeft een overzicht van de voornaamste indicatoren rond e-commerce, m.n. online bestellingen en verkopen. Ook elektronische facturering komt aan bod.

    Over die meer geavanceerde technologieën voor de digitalisering van kmo's komt u meer te weten op de webpagina's:

    E-commerce – belangrijkste cijfers

    E-commerce wordt gedefinieerd als de aankoop of verkoop van een goed of dienst langs elektronische weg of via internet.

    27,3 % van de Belgische kmo’s (10-249 werknemers) is actief in de e-commerce door online producten te verkopen en 16,7 % van hun omzet wordt gemiddeld behaald via e-commerce (verkoop via elektronische netwerken). Die resultaten liggen ruim boven het Europese gemiddelde: 19,1 % van de kmo’s in de EU verkoopt online en 11,3 % van hun omzet komt via e-commerce (verkoop via elektronische netwerken). 

    Meer gedetailleerde gegevens over het aandeel kleine, middelgrote en grote bedrijven die online in verschillende EU-landen verkopen, zijn te vinden op de pagina Digitalisering van de Belgische kmo's: een internationale vergelijking

    Online verkoop

    Verkoop via computernetwerken bestaat uit verkopen via websites en geautomatiseerde EDI-systemen (maar omvatten dus geen verkoop via applicaties en marktplaatsen). 

    Webverkoop bestaat uit verkopen via websites, apps en marktplaatsen (exclusief EDI-verkoop).

    Het gebruik van e-commerce verschilt naargelang de grootteklasse van kmo’s. Iets meer dan een op de vijf micro-ondernemingen (20,6 %) met 2 tot 9 werknemers kreeg in 2023 bestellingen via computernetwerken. Grotere kmo’s zijn actiever in dat verkoopkanaal: 28,9 % van de kleine ondernemingen en 40,9 % van de middelgrote ondernemingen.

    Uit een analyse van webverkoop (inclusief verkoop via een website, apps of marktplaatsen) in 2023 blijkt dat 19 % van de micro-ondernemingen via dit kanaal aan e-commerce doet. De kloof met grotere bedrijven is hier iets minder groot: 24,5 % van de kleine en 32,4 % van de middelgrote ondernemingen ontvangt bestellingen via een website of apps.

    Eenzelfde bedrijf kan in beide categorieën vallen. 

    Online verkoop kan gericht zijn op andere bedrijven (in dit geval b2b commerce), overheidsinstanties (b2g) of particuliere consumenten (b2c).

    Hoe groter de ondernemingen, hoe groter het aandeel van ondernemingen die een deel van hun verkoop online realiseren via hun eigen websites of apps. Zo realiseerde 17,2 % van de micro-ondernemingen (2 tot 9 werknemers) een deel van hun omzet online via hun eigen kanalen, tegenover ongeveer 22,2 % van de kleine en 30 % van de middelgrote ondernemingen.

    Van de kmo's die aan digitale handel doen, halen maar weinig meer omzet online dan via fysieke handel. In de enquête van 2023 gaf ongeveer 3 % tot 4 % van de kmo’s aan dat meer dan de helft van hun omzet van online verkoop via een website of mobiele toepassingen komt.

    Middelgrote ondernemingen verkopen vaker online aan andere ondernemingen (b2b) of overheidsinstanties (b2g) dan aan particuliere consumenten (b2c): respectievelijk 27,1 % en 19 %. Kleine ondernemingen (10 tot 49 werknemers) bedienen beide soorten klanten even veel. Kleinere ondernemingen (micro-ondernemingen) zijn daarentegen actiever op de digitale b2c-markt dan in de handel met andere ondernemingen of overheden (respectievelijk 17,3 % en 12,7 %).

    Middelgrote ondernemingen (50-249 werknemers) maken meer gebruik van online verkoop via hun eigen websites of toepassingen dan kleine (10-49 werknemers) en micro-ondernemingen (2-9 werknemers), ongeacht de bestemming:

    • 9 % voor online verkoop in België (in plaats van respectievelijk 5,6 % en 3,5 % voor kleine en micro-ondernemingen)
    • 7 % in andere EU-landen (in plaats van respectievelijk 4,9 % en 1,8 % voor kleine en micro-ondernemingen)
    • 4,4 % in de rest van de wereld (in plaats van respectievelijk 2,1 % en 0,9 % voor kleine en micro-ondernemingen)

    Elektronische gegevensuitwisseling (EDI, van het Engelse “Electronic Data Interchange”) betekent het automatische uitwisselen van informatie via gestandaardiseerde berichten. EDI maakt de verwerking en uitwisseling van gegevens efficiënter, veiliger en goedkoper door meer automatisering.

    In 2023 ontving slechts 3,5 % van de micro-ondernemingen via bestellingen EDI-berichten, terwijl dit percentage bij de middelgrote ondernemingen 18,7 % was. Een onderneming kan uiteraard bestellingen ontvangen via beide systemen.

    Elektronische facturering

    E-facturatie in de EU is essentieel voor het vereenvoudigen van openbare en commerciële processen. De richtlijn over elektronische facturering bij overheidsopdrachten, vastgesteld in 2014, heeft als doel een meer verbonden, compatibele en efficiënte Europese omgeving voor e-facturering te creëren en een volledig geïntegreerde digitale markt te bevorderen.

    In februari 2024 publiceerde de Commissie een verslag waarin het belang van e-facturering voor het vereenvoudigen van grensoverschrijdende factureringsprocedures, het bevorderen van de efficiëntie en het verlagen van de kosten in de EU wordt benadrukt. In het verslag staat dat alle overheidsdiensten in de EU-lidstaten nu elektronische facturen aanvaarden die voldoen aan de Europese norm voor overheidsopdrachten. Dat helpt om kosten te verlagen en de tijd te verkorten die nodig is om betalingen te verwerken voor bedrijven die aan deze opdrachten deelnemen. Bovendien reikt het effect van de richtlijn-over e-facturering verder dan de overheidssector en wordt e-facturering ook aangemoedigd bij B2B-transacties (business-to-business).

    De volgende grafiek toont de mate waarin Belgische kmo's elektronische facturatie hebben ingevoerd.

    Zeven op de tien micro-ondernemingen en meer dan acht op de tien middelgrote ondernemingen sturen elektronische facturen. Die percentages dalen drastisch als het gaat om elektronische facturen die automatisch verwerkt kunnen worden. Die facturatiemethode, die tijd bespaart et het risico op fouten vermindert dankzij de automatisering van het proces, wordt slechts door 20,7 % van de bedrijven met 2 tot 9 werknemers gebruikt. Bij kleine bedrijven, is dat 29,8 %  en bij middelgrote bedrijven iets minder dan één op de drie.

    Grotere bedrijven hebben een grotere kans om elektronische facturatie te gebruiken. Toch blijft het gebruik van papieren facturen nog steeds wijdverspreid: ongeveer zeven op de tien bedrijven stuurt papieren facturen, ongeacht de kmo-grootteklassen.

    Sinds de resultaten van de in 2018 uitgevoerde enquête is het gebruik van papieren facturering afgenomen, terwijl het gebruik van elektronische facturering – met of zonder automatische verwerking – toeneemt bij alle grootteklassen van kmo's. In 2023 werd elektronische facturering voor het eerst de meest gebruikte facturatiemethode: 72,1 % van de kmo's stuurt elektronische facturen, tegenover 70,1 % die papieren facturen stuurt. Hoewel digitale facturering met automatisch verwerking toeneemt, wordt het nog altijd door een minderheid van de kmo's gebruikt.

    Enquête naar het gebruik van ICT en e-commerce bij ondernemingen

    De gegevens op deze pagina zijn afkomstig uit de enquête naar het gebruik van ICT en e-commerce in de ondernemingen, die jaarlijks wordt opgesteld door Statbel, de Algemene Directie Statistiek van de FOD Economie. Als Belgisch statistiekbureau verzamelt, produceert en verspreidt Statbel cijfers over de Belgische economie, de Belgische maatschappij en het Belgische grondgebied.

    De steekproef beperkt zich tot bedrijven die ten minste 2 werknemers in dienst hebben. Alle sectoren van economische activiteit worden geanalyseerd, met uitzondering van de landbouw, het openbaar bestuur, de activiteiten van huishoudens als werkgever en de extraterritoriale activiteiten (respectievelijk de secties A, O, T en U volgens de NACE-code rev. 2). De gegevens over de micro-ondernemingen gaan dus over ondernemingen met 2 tot 9 werknemers voor dat specifieke deel.

    Laatst bijgewerkt
    27 juni 2024