Table of Contents

    Eurostat

    De SME-factsheet (de nieuwe naam die is gekozen voor de vroegere SBA-factsheets) is een monitoringinstrument dat door de Europese Commissie in samenwerking met de lidstaten is ontwikkeld. Het is gebaseerd op kwantitatieve gegevens (een reeks geharmoniseerde indicatoren) en kwalitatieve gegevens (een samenvatting van de belangrijkste beleidsmaatregelen die in het afgelopen jaar zijn genomen).

    De fact sheets worden jaarlijks door de Europese Commissie gepubliceerd en analyseren de situatie van kmo's in de lidstaten van de Europese Unie en in sommige partnerlanden. De fiches schuiven ook een schatting naar voren van het aantal bedrijven, de werkgelegenheid en hun toegevoegde waarde met behulp van een methodologie die internationale vergelijkingen vergemakkelijkt. Daarnaast wordt de aandacht gevestigd op de belangrijkste beleidsmaatregelen van de nationale en regionale overheden voor kmo's.

    De SME-factsheet bevat ramingen voor het afgelopen jaar. Die ramingen zijn gebaseerd op gegevens uit nationale databanken alsook op gegevens van de Eurostat-enquête over de structuur van ondernemingen (SBS).

    De becijferde gegevens gaan over de “niet-financiële bedrijfseconomie” die de industrie, de bouwsector, de handel en de diensten omvat (NACE 2008 secties B tot J, L, M en N). Ze houden geen rekening met de ondernemingen uit de sectoren landbouw, bosbouw en visserij en de diensten die normaal gezien geen deel uitmaken van de markteconomie, zoals onderwijs en gezondheidszorg.

    De schattingen gaan over verschillende categorieën van bedrijven, gedefinieerd op basis van het aantal werknemers. De categorieën van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen komen overeen met die van het Kmo-observatorium. Er wordt geen rekening gehouden met de omzet of het balanstotaal, die in de officiële Europese definitie van een kmo wel gehanteerd worden.

    De statistieken van Eurostat hebben het voordeel dat ze geharmoniseerd zijn in de verschillende landen. Het is dus mogelijk om ze te vergelijken. Het nadeel is echter dat die gegevens regelmatig verschillen van de gegevens die de nationale overheden zelf publiceren.

    De Europese arbeidskrachtenenquête (EAK- EU) is een steekproefenquête onder huishoudens die driemaandelijkse resultaten oplevert over de arbeidsmarktparticipatie van mensen van 15 jaar en ouder en mensen die niet langer actief zijn. Eurostat coördineert de enquête in de 27 lidstaten van de Europese Unie en in sommige andere landen. In België verzamelt en verwerkt Statbel die gegevens.

    In België werd de methodologie van de enquête in 2017 verbeterd. Door die wijzigingen kunnen de resultaten voor 2017 niet worden vergeleken met gegevens van voorgaande jaren.

    Europese Commissie

    De index van de digitale economie en de digitale samenleving (Digital Economy and Society Index - DESI) is een samengestelde index die een samenvatting geeft van relevante indicatoren voor de digitale prestaties van Europa en de ontwikkeling van het digitale concurrentievermogen van de EU-lidstaten volgt. De index wordt opgesteld op basis van gegevens van Eurostat.

    Het luik "Women in Digital (WID)", dat deel uitmaakt van de DESI, kijkt specifiek naar de participatie van vrouwen in de digitale economie en samenleving.

    De digitale vaardigheden worden geanalyseerd aan de hand van 4 domeinen, die elk via een aantal activiteiten worden geëvalueerd :

    • vaardigheden op het vlak van informatiebeheer
    • communicatievaardigheden
    • vaardigheden in verband met het oplossen van problemen
    • softwarevaardigheden (om met inhoud te werken).

    De globale indicator van digitale vaardigheden verdeelt personen in de volgende categorieën :

    • mensen met een "gevorderd" vaardigheidsniveau = "gevorderd" op de 4 gebieden
    • mensen met een "basis" vaardigheidsniveau = op de 4 gebieden ten minste een elementaire vaardigheid, maar geen nulvaardigheid.

    De EU Startup Monitor is een initiatief van de Europese Commissie om gegevens over start-ups en scale-ups te verzamelen. De gegevens van de EU Start up Monitor 2018 werden van februari tot mei 2018 verzameld in een online-enquête die rechtstreeks was gericht op de stichters en de werknemers van niveau C van de start-ups, in samenwerking met van tal van medewerkers uit het werkveld, verenigingen van start-ups en verschillende actoren uit het ecosysteem. Voor dat onderzoek werd de term start-up gedefinieerd op basis van volgende criteria:

    • leeftijd (minder dan tien jaar)
    • innovatie (op het vlak van het product of het bedrijfsmodel)
    • groei (intentie om het aantal werknemers en/of geëxploiteerde markten te verhogen)

    De rubriek over duurzaamheid maakt gebruik van de gegevens van de Flash Eurobarometer (FL) over kmo’s, groene markten en bronnenefficiëntie. Het evalueert de huidige niveaus van bronnenefficiëntie en de groene markten van kmo’s en gebeurt aan de hand van interviews.

    De resultaten geven een analyse voor Belgische kmo’s in het algemeen alsook een verdeling volgens:

    • grootteorde: micro-ondernemingen (1-9 werknemers), kleine ondernemingen (10-49 werknemers) en middelgrote onderneming (50-249 werknemers)
    • sectorgroep: productie (NACE C), retail (NACE G), diensten (NACE H/I/J/K/L/M) en industrie (NACE B/D/E/F)
    • leeftijd: oudste ondernemingen (opgericht vóór 2014), jonge ondernemingen (opgericht tussen 2014 en 2020) en start-ups (opgericht na 2020)
    • onderwerp van verkoop: een product, een dienst of beide
    • klanten: consumenten (b2c), bedrijven (b2b) en de overheid (b2g).

    Voor individuele landen en bepaalde subverdelingen is het aantal respondenten soms te laag om te kunnen spreken van significante resultaten en verschillen. Vragen waarop minder dan honderd respondenten hebben geantwoord, zijn aangeduid in de tekst en grafieken. Die cijfers moeten met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Daarnaast is de optelsom van de percentages soms niet gelijk aan 100 %, wat het gevolg is van afrondingen.

    Europese Centrale Bank

    De Survey on the Access to Finance of Enterprises, SAFE, een vragenlijst uitgevoerd door de Europese Centrale Bank (ECB), gaat in op de toegang tot financiering door ondernemingen. De resultaten worden twee keer per jaar gepubliceerd: in mei voor ondernemingen uit de Eurozone, uitgevoerd door de ECB, en in november voor ondernemingen uit alle EU-lidstaten lidstaten, een samenwerking tussen de ECB en de Europese Commissie. De vragen hebben betrekking op een periode van zes maanden. Voor de ECB-versie is dat de periode oktober-maart, de gezamenlijke uitvoering gaat over de periode april-september.

    De gegevens op deze webpagina’s komen overeen met het gewogen gemiddelde van de resultaten uit beide edities om zo tot een jaarlijks cijfer te komen. In de gegevens kan een onderscheid gemaakt worden volgens grootteorde (aantal werknemers), activiteitensector of rechtsvorm maar door het lage aantal respondenten in België (en sommige andere landen) is het statistisch niet significant om deze onderverdelingen te gebruiken in de analyse. Daarom moeten de resultaten van de enquête met enige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.

    Een kmo, volgens SAFE, telt minder dan 250 werknemers en heeft een omzetcijfer dat lager is dan 50 miljoen euro. De sub-verdelingen, micro, kleine en middelgrote onderneming, wordt bepaald enkel op basis van het aantal werknemers en niet volgens de omzet van de onderneming. Micro-ondernemingen tellen 1 tot 9 werknemers en ondernemingen zonder werknemers worden niet opgenomen in de populatie. Kleine ondernemingen tellen 10 tot 49 werknemers en middelgrote ondernemingen stellen 50 tot 249 werknemers tewerk. Het aantal respondenten verschilt ook van vraag tot vraag en van editie tot editie. De gegevens worden verzameld via het datawarehouse van de ECB.  

     

    Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling

    Het OECD-Eurostat Entrepreneurship Indicators Programme (EIP) van de OESO en de Eurostat ontwikkelt beleidsrelevante en internationaal vergelijkbare indicatoren. Ze zijn gebaseerd op een analytisch model en een meetinfrastructuur die de verzameling van vergelijkbare gegevens mogelijk maken. Het programma, dat in 2006 van start ging, produceerde in eerste instantie methodologische instrumenten om de ontwikkeling en verzameling van ondernemerschapsindicatoren te structureren:

    de Manual on Business Demography Statistics (2007)

     en de werkdocumenten

    Sinds 2011 bevat de jaarlijkse publicatie « Entrepreneurship at a glance » alle belangrijke indicatoren van de ondernemersprestatie, alsook een selectie van indicatoren van de determinanten van het ondernemerschap.

    Onder die indicatoren houdt de statistiek van de overlevingspercentages na drie jaar van de OESO in dat alle bedrijven die in een bepaald jaar zijn opgericht in de niet-financiële en commerciële sectoren van de OESO en geassocieerde landen worden gevolgd

    Laatst bijgewerkt
    28 november 2023