Table of Contents

    De Competitive Sustainability Index (CSI) van het Cambridge Institute for Sustainable Leadership (CISL) werd opgesteld om het concurrentievermogen van de Europese landen te evalueren in een periode van groene transitie. Daartoe werden er vier hoofddimensies en zes ecosystemen onderzocht. Aan de hand van die indicator, die opgesplitst wordt in talrijke componenten, kunnen de vorderingen van de Europese landen op het gebied van duurzaamheid opgevolgd worden, maar kunnen ook vergelijkingen tussen soortgelijke landen gemaakt worden om beleidslijnen uit te uitstippelen.

    In 2022 was België 12e onder de Europese landen op het gebied van duurzaamheid en concurrentievermogen (met een score van 55). Onze drie buurlanden staan in de ranking voor ons:

    • Nederland als 3e en in de groep van leaders (met een score van 70);
    • Duitsland als 7e en in de groep van sterke presteerders (met een score van 63);
    • Frankrijk als 10e (met een score van 57).

    België bevindt zich, net zoals Frankrijk, in de groep van goede presteerders.

    Voor de economie als geheel scoort België beter dan het Europese gemiddelde in drie van de vier dimensies van de CSI:

    • maatschappij/justitie (score van 68);
    • goed bestuur/stabiliteit (score van 54);
    • economie/productiviteit (score van 50).

    We presteren daarentegen minder goed in de dimensie duurzaamheid/milieu (score van 46).

    Op basis van 31 componenten van de index bracht de empirische studie van het CISL acht componenten naar voren die een transversale impact hebben op de verschillende dimensies van de duurzaamheid van het concurrentievermogen. België scoort hierbij beter dan het Europese gemiddelde in die acht dimensies, maar doet het nooit beter dan zijn buurlanden. Het verschil met de beste Europese score valt bovendien vaak op. De zwakke punten van België liggen voornamelijk:

    • in het menselijk kapitaal (laag niveau van STEM-diploma’s);
    • de sociale mobiliteit (geringe kansen op werk);
    • het engagement van de burger (zeer geringe actieve betrokkenheid van de burger gecompenseerd door een hoog stempercentage).

    De CSI-analyse is daarnaast gebaseerd op zes ecosystemen die door het CISL als essentieel voor de klimaattransitie beschouwd worden en die dus op middellange en lange termijn dragers zijn van concurrentievoordelen en comparatieve voordelen. De veronderstelling van het CISL komt erop neer dat goede prestaties in die ecosystemen op termijn essentieel zijn voor een duurzaam concurrentievermogen. België scoort duidelijk beter dan het gemiddelde in elk van de ecosystemen, maar presteert kritisch minder goed dan zijn buurlanden op het vlak van energie en mobiliteit. Duidelijk goede prestaties ziet men in de industrie en in het bodemgebruik en de voedingsnijverheid. Voor alle ecosystemen samen behoort België tot de landen met het beste vermogen om de inspanningen van wetenschappelijk onderzoek en innovatie (O&I) om te zetten in innovatie-output. Meer investeringen in O&I zouden dus op lange termijn moeten leiden tot meer innovatie in de bepalende ecosystemen. Dat is zeker een goede zaak omdat in de Europese landen het innovatievermogen op het vlak van ecosystemen globaal gezien achterloopt op de innovatie van de gehele economie

    De goede prestaties van België in de ecosystemen zijn gedeeltelijk te verklaren door:

    • Zeer goed innovatievermogen;
    • Sterke gekwalificeerde werkgelegenheid;
    • Goede innovatie-activiteit.

    Ons land vertoont wel enkele handicaps. De ondernemersactiviteit, vooral wat de oprichting van ondernemingen betreft, vormt een van de terugkerende zwakke punten binnen de toekomstige ecosystemen. De investeringen van de ondernemingen in onderzoek en innovatie (op het vlak van externe financiering) halen over het algemeen ook een zwakkere score dan het Europese gemiddelde.

    Laatst bijgewerkt
    9 april 2024