Table of Contents

    Vertraging van het bbp in 2022 na de opleving van 2021

    Na een gemiddelde groei van 1,8 % tussen 2015 en 2019 en een krimp van 5,4 % in 2020 door de grote internationale volksgezondheidscrisis herstelde het Belgische bbp zich met 6,1 % in 2021.

    Het herstel van de Belgische economische bedrijvigheid bleek krachtiger dan dat van de eurozone (+5,3 %), Nederland (+4,9 %) en Duitsland (+2,6 %). Frankrijk daarentegen kende een forsere groei van zijn bbp (+6,8 %) dankzij de wereldwijde opleving. In het tweede kwartaal van 2021 heeft Nederland het niveau van vóór de crisis van covid-19 reeds overtroffen, opgevolgd door België in het derde kwartalen in het vierde kwartaal van 2021 door Frankrijk en Duitsland.

    In de loop van alle vier de kwartalen van 2022 ging onze economische bedrijvigheid evenwel gebukt onder:

    • de verstoringen van het energieaanbod door de oorlog in Oekraïne,
    • het trage herstel van de wereldwijde toeleveringsketens,
    • de hoge vlucht van de inflatie,
    • de gestegen productiekosten.

    Volgens de kwartaalgegevens vertoont Nederland in 2022 (zie grafiek hieronder) de hoogste groeicijfers vergeleken met het jaar ervoor (gemiddeld +4,9 %), gevolgd door België (+3,8 %), Frankrijk (+3,3 %) en Duitsland (+2,2 %). Het bbp van de eurozone als geheel (+4,0 %) steeg gemiddeld sneller dan dat van de beschouwde economieën, behalve Nederland.

    Uitgavenoptiek: verdere verzwakking van de economische activiteit

    Het herstel van de economische activiteit in 2021 (+6,1 %) werd geschraagd door alle componenten van de vraag, voornamelijk door

    • de particuliere consumptie (2,7 procentpunt),
    • de bruto vaste kapitaalvorming en de voorraadwijziging (1,6 procentpunt),
    • de overheidsuitgaven (1,2 procentpunt),
    • de netto uitvoer (0,6 procentpunt).

    De investeringen per categorie activa weerspiegelen een toename van de uitgaven in materiële activa in 2021 met 10,0 % op jaarbasis tegenover 6,4 % voor de intellectuele eigendomsrechten (waaronder 6,0 % voor O&O).

    In 2022 verzwakte de groei van het Belgische bbp geleidelijk kwartaal na kwartaal, met een groei op jaarbasis die zakt van 5,3 % in het eerste kwartaal tot 1,9 % in het derde kwartaal en vervolgens tot 1,4 % in het vierde kwartaal. Die zwakkere groei vindt zijn oorsprong voornamelijk in de vermindering van de componenten van de binnenlandse vraag, terwijl de buitenlandse component gegroeid is sinds het eerste kwartaal van 2022.

    Productieoptiek: de diensten voeden voornamelijk de economische bedrijvigheid

    In 2021 hadden de diensten de grootste positieve impact op het bbp (+4,9 procentpunt op jaarbasis).

    De volgende diensten dragen daar het meeste toe:

    • groot- en kleinhandel, vervoer, horeca (met 1,8 procentpunt),
    • wetenschappelijke en technische activiteiten, administratieve en ondersteunende diensten (met 1,3 procentpunt).

    De invloed van “nijverheid” (+0,2 procentpunt, met de positieve bijdrage van de ontginning van delfstoffen) en de “bouwnijverheid” (+0,1 procentpunt) droeg minder sterk bij.

    Na een groei ten opzichte van het jaar ervoor met 5,3 % in het eerste kwartaal van 2022 vertraagde de groei van de economische bedrijvigheid in België tot en met 4,1 % in het tweede kwartaal, 1,9 % in het derde kwartaal en 1,4 % in het vierde kwartaal.. Die zwakkere prestatie vloeit voort uit het minder gunstige profiel in alle sectoren, en voornamelijk de daling in de diensten, waarvan de bijdrage met meer dan de helft afnam (+1,8 procentpunt in het derde kwartaal).

    Inkomstenoptiek: overwicht van de werknemersbezoldiging

    De bezoldiging van werknemers (D1) vormt het overwegende deel van het bruto binnenlands inkomen en schommelt naargelang de jaren tussen 48 en 50 %. Het bruto exploitatieoverschot en bruto gemengd e inkomen varieert tussen 40 en 42 %, terwijl het aandeel van de belastingen op de productie en de invoer ongeveer 8 tot 10 % van het bruto binnenlands inkomen uitmaakt.

    Margevoet

    De margevoet, gedefinieerd als de verhouding tussen het bruto exploitatieoverschot en de bruto toegevoegde waarde, kende een stijging in België tussen 2015 en 2021 (zie alle NACE-activiteiten van de tabel hierna). Dat profiel weerspiegelt de groei van de middelen die de Belgische ondernemingen vrijmaken louter dankzij hun bedrijfscycli, die de herleving van de investeringen kunnen bevorderen.

    De resultaten over de niet-financiële vennootschappen sinds het eerste kwartaal van 2019, die gepubliceerd werden door het INR en de NBB (Niet-financiële rekeningen van de institutionele sectoren – tweede kwartaal 2022) tonen aan dat de stijging van de margevoet zich niet noodzakelijk vertaalt in een opleving van de investeringen. Tussen het tweede kwartaal van 2021 en het tweede kwartaal van 2022 gaat de groei van de margevoet van de niet-financiële vennootschappen gepaard met een geleidelijke afname van hun investeringsgraad.

    Na een stijgende trend gekend te hebben sinds 2014, door een snellere groei van het  bruto exploitatieoverschot ten opzichte van de toegevoegde waarde, bleef de algemene margevoet van België lager dan die van de eurozone en Nederland tot 2017 om dan die van de eurozone te overschrijden vanaf 2018 en die van Nederland in te halen in 2020.

    Margepercentage van de sectoren

    Tussen 2020 en 2021 kennen de meeste sectoren een stijging van hun margevoet. De verwerkende nijverheid vertoont margecijfers die dicht bij het nationale gemiddelde liggen, terwijl er hogere cijfers vastgesteld worden in de volgende sectoren:

    • landbouw, bosbouw en visvangst,
    • vastgoedactiviteiten,
    • productie en distributie van gas en elektriciteit, … ,
    • farmaceutische industrie,
    • financiële activiteiten en verzekeringen
    • informatie en communicatie.
    Laatst bijgewerkt
    15 maart 2023