Table of Contents
De Europese Commissie (EC) publiceerde in november 2022 haar meest recente editie van de jaarlijkse “Education and Training Monitor”, waarmee het de laatste trends binnenin het onderwijswezen van de EU-lidstaten opvolgt en koppelt aan de reeds vooropgestelde EU-doelstellingen voor 2030. De volgende indicatoren worden voor België besproken:
- de afgestudeerden hoger onderwijs,
- de participatie van volwassenen in leeractiviteiten,
- de voortijdige verlaters van onderwijs en opleiding,
- het aantal STEM-afgestudeerden.
Aantal afgestudeerden hoger onderwijs behaalt 2030-doelstelling
Een van de doelstellingen van de Europa 2021-strategie is dat in 2030 minstens 45 % van de 25-34 jarigen in de EU-27 een diploma hoger onderwijs moet hebben behaald.
Met een percentage van 50,9 % in 2021 heeft België de Europese doelstelling overschreden, alsook zijn eigen doelstelling van 47 % in 2020. Dat cijfer lag nooit hoger.
Van onze buurlanden heeft alleen Duitsland met een aandeel van 35,7 % het streefcijfer van 45 % niet gehaald.
Er is echter een groot verschil is tussen de percentages van de vrouwen en de mannen. Daar enkel vrouwen (57,8 %) voor België in 2021 de Europa 2030-doelstelling behalen terwijl de mannelijke hoeveelheid afgestudeerden met een hoger diploma maar net 44 % bedraagt. Die discrepantie valt ook op bij onze buurlanden waar in Duitsland (vrouwen 37,7 % en mannen 33,9 %), in Frankrijk (vrouwen 54,2 % en mannen 46,0 %) en in Nederland (vrouwen 60,5 % en mannen 50,8 %) vrouwen telkens de meerderheid van de hoger afgestudeerden omvatten. Dit verschil is echter groter in België dan bij onze buurlanden.
Levenslang leren scoort middelmatig
De gemiddelde participatiegraad van een volwassene (25 tot 64 jaar) die de afgelopen 4 weken deelnam aan een opleiding in België blijft relatief laag. België behaalde in 2021 slechts 10,2 % op de indicator voor levenslang leren terwijl de 2030-doelstelling 15 % bedraagt. Met uitzondering van Nederland (26,6 %), dat aanzienlijk hoger scoort dan de rest van Europa, ligt het cijfer van België in gelijke tred met onze buurlanden waar we het zelf beter doen dan Duitsland (7,7 %) en net onder Frankrijk (11,0 %) presteren.
De COVID-19 pandemie heeft het belang aangetoond dat iedereen zou moeten beschikken over digitale basisvaardigheden bij studie, werk en het dagelijkse leven, terwijl de groene transitie eerder vraagt om compleet nieuwe vaardigheden en attitudes.
Het streefdoel van 15 % zal een aandachtspunt voor de komende jaren worden mede omdat het een duurzame economische groei voor ons land in de toekomst in gevaar zou kunnen brengen. Het is namelijk zo dat innovaties in leertrajecten, nieuwe onderwijsbenaderingen en innovaties in leeromgevingen in alle onderwijs- en opleidingsinstellingen, waaronder instellingen voor hoger onderwijs, alsook in werk- en beroepsomgevingen, een voorwaarde zijn om beter in te spelen op de behoeften van de werkgevers en de tekorten op de nationale arbeidsmarkt, aangezien een groeiend aantal volwassenen omscholing en bijscholing nodig zal hebben om te kunnen concurreren en tekorten op te vullen.
We zien wel dat het percentage voor België stijgt.
Het aantal voortijdige schoolverlaters daalt
De neerwaartse trend in het percentage voortijdige schoolverlaters van onderwijs en opleiding hield ook in 2021 aan.
6,7 % van de jongeren tussen 18 en 24 jaar had in 2021 geen diploma hoger secundair onderwijs en volgde evenmin onderwijs of een opleiding terwijl het gemiddelde van de EU zo’n 3 procentpunt hoger ligt (9,7 %).
Hiermee hebben België, Nederland (5,3 %) en Frankrijk (7,8 %) reeds overtuigend de EU-doelstelling van 2030 behaald (minder dan 9,0 %), met uitzondering van Duitsland (11,8 %). In het kader van het nationale plan voor herstel en veerkracht heeft België toegezegd uiterlijk eind 2022 een uitgebreid actieplan aan te nemen voor het vroegtijdig schoolverlaten nog beter aan te pakken.
Onvoldoende afgestudeerden in wetenschap, technologie, engineering en wiskunde (STEM)
Ondanks het gunstige resultaat wat het aantal afgestudeerden in het hoger onderwijs betreft, presteert België ondermaats op het vlak van het aantal afgestudeerden in het hoger onderwijs in exacte wetenschappen, informatica, ingenieurswetenschappen en wiskunde (STEM) per 1.000 inwoners in de leeftijdscategorie 20 tot 29 jaar. In 2020 (laatste beschikbare gegevens) had ons land namelijk slechts 15,7 afgestudeerden in de categorie STEM per 1.000 inwoners, wat ruimschoots onder het Europese gemiddelde ligt (20,9 afgestudeerden).
Europa stelt echter geen doelstelling voorop betreffende het aantal STEM-afgestudeerden. Buurland Frankrijk positioneert zich met 29,2 afgestudeerden als tweede beste land van de Europese Unie, na Ierland. Reeds in 2018 noemde de Europese Commissie het lage percentage STEM-afgestudeerden in België ‘zorgenbarend’.
De STEM-agenda 2030 zou inzetten op een hogere instroom in STEM-opleidingen en -loopbanen, op STEM-specialisten en op het algemeen versterken van STEM-competenties in de ruime samenleving. Er zijn veel meer STEM-afgestudeerden nodig om tegemoet te komen aan de toenemende behoeften van de arbeidsmarkt.
Dat tekort zou de ontwikkeling van de industriële structuur en innovatie, de verspreiding van nieuwe technologieën en de digitalisering van onze economie kunnen belemmeren. De toename van het aantal afgestudeerden in STEM draagt bij tot de verbetering van de productiviteit van onze economie.
In 2021 lag het niveau van digitale basisvaardigheden van de Belgische bevolking rond het EU-gemiddelde (54 %). Het aandeel Belgische ICT-afgestudeerden in het hoger onderwijs ligt net onder het OESO en het EU22 gemiddelde ( Bulgarije, Kroatië, Cyprus en Roemenië niet meegerekend)- (België: 4,0 %; OESO 4,2 %; EU22: 4,1 %). Slechts 21,1 % van alle afgestudeerden in het tertiair onderwijs in 2021 (OESO: 24,9 %; EU22: 25,7 %) betreft STEM-afgestudeerden, en hun aandeel neemt ondanks de specifieke STEM-actieplannen slechts langzaam toe.