Table of Contents

    De Europese Commissie (EC) publiceerde in oktober 2023 haar meest recente editie van de jaarlijkse “Education and Training Monitor”, waarmee het de laatste trends binnenin het onderwijswezen van de EU-lidstaten opvolgt en koppelt aan de al vooropgestelde EU-doelstellingen voor 2030. De volgende indicatoren worden voor België besproken:

    • de afgestudeerden hoger onderwijs,
    • de participatie van volwassenen in leeractiviteiten,
    • de voortijdige verlaters van onderwijs en opleiding,
    • het aantal STEM-afgestudeerden.

    Aantal afgestudeerden hoger onderwijs behaalt 2030-doelstelling

    Een van de doelstellingen van de Europa 2021-strategie is dat in 2030 minstens 45 % van de 25-34-jarigen in de EU-27 een diploma hoger onderwijs moet hebben behaald.

    Met een percentage van 50,9 % in 2021 heeft België de Europese doelstelling overschreden, alsook zijn eigen doelstelling van 47 % in 2020. Dat cijfer lag nooit hoger en stijgt al sinds 2019. Volgens de eerste verwachtingen wordt deze stijging ook in 2022 verdergezet.

    Van onze buurlanden heeft alleen Duitsland met een aandeel van 35,7 % het streefcijfer van 45 % niet gehaald.

    Er is echter een groot verschil tussen de percentages van de vrouwen en de mannen. Daar enkel het aandeel van de vrouwen (57,8 %) voor België in 2021 de Europa 2030-doelstelling behaalt, hinken de mannelijke afgestudeerden met een hoger diploma nog achterop met maar net 44 %. Die discrepantie valt ook op bij onze buurlanden waar in Duitsland (vrouwen 37,7 % en mannen 33,9 %), in Frankrijk (vrouwen 54,2 % en mannen 46,0 %) en in Nederland (vrouwen 60,5 % en mannen 50,8 %) vrouwen telkens de meerderheid van de hoger afgestudeerden omvatten. Dit verschil is echter groter in België dan bij onze buurlanden.

    Levenslang leren scoort middelmatig

    De gemiddelde participatiegraad van een volwassene (25 tot 64 jaar) die de afgelopen 4 weken deelnam aan een opleiding in België blijft relatief laag. België behaalde in 2022 10,3 % op de indicator voor levenslang leren terwijl de 2030-doelstelling, eveneens een duurzame ontwikkelingsdoelstelling (SDG), 15 % bedraagt.

    Met uitzondering van Nederland (26,4 %), dat aanzienlijk hoger scoort dan de rest van Europa, ligt het cijfer van België in gelijke tred met onze buurlanden waar we het beter doen dan Duitsland (8,1 %) maar onder Frankrijk (13,3 %) presteren. Ten opzichte van 2021 is het cijfer voor België gestegen met slechts 0,1 procentpunt. Onze buurlanden vertonen een gelijkaardige trage groei, terwijl het EU27-gemiddelde is toegenomen met 1,1 procentpunt. Dat EU27-gemiddelde bedraagt nu 11,9 % en loopt dus verder uit op België.

    Het streefdoel van 15 % zal een aandachtspunt voor de komende jaren worden mede omdat het een duurzame economische groei voor ons land in de toekomst in gevaar zou kunnen brengen. Het is namelijk zo dat innovaties in leertrajecten, leeromgevingen en nieuwe onderwijsbenaderingen in alle onderwijs- en opleidingsinstellingen, waaronder instellingen voor hoger onderwijs, alsook in werk- en beroepsomgevingen, een voorwaarde zijn om beter in te spelen op de behoeften van de werkgevers en de tekorten op de nationale arbeidsmarkt, aangezien een groeiend aantal volwassenen omscholing en bijscholing nodig zal hebben om te kunnen concurreren en tekorten op te vullen.

    Het aantal voortijdige schoolverlaters daalt

    De neerwaartse trend in het percentage voortijdige schoolverlaters van onderwijs en opleiding zet zich voort in 2022.

    Het gaat om 6,4 % van de bevolking tussen 18 tot 24 jaar dat geen diploma secundair onderwijs heeft behaald en geen enkele vorm van onderwijs of opleiding meer volgt. Het EU-gemiddelde bedraagt 9,6 %.

    In haar EU 2030-strategie voor een sterke en duurzame economie, wil de Europese Unie het aantal vroegtijdige schoolverlaters verlagen tot minder dan 9 % in iedere lidstaat. België, Nederland (5,6 %) en Frankrijk (7,6 %) hebben al overtuigend deze EU-doelstelling van 2030 behaald, met uitzondering van Duitsland (12,2 %). Gezien de regionale bevoegdheid van het departement onderwijs worden maatregelen op het niveau van het gewest genomen om schooluitval tegen te gaan.

    Onvoldoende afgestudeerden in wetenschap, technologie, engineering en wiskunde (STEM)

    Ondanks het gunstige resultaat wat het aantal afgestudeerden in het hoger onderwijs betreft, presteert België ondermaats op het vlak van het aantal afgestudeerden in het hoger onderwijs in exacte wetenschappen, informatica, ingenieurswetenschappen en wiskunde (STEM) per 1.000 inwoners in de leeftijdscategorie 20 tot 29 jaar. In 2021 had ons land namelijk slechts 16,4 afgestudeerden in de categorie STEM per 1.000 inwoners. Dit aantal ligt, samen met Nederland (15,5 afgestudeerden), ruimschoots onder het Europese gemiddelde (22,1 afgestudeerden).

    Europa stelt echter geen doelstelling voorop over het aantal STEM-afgestudeerden. Buurland Frankrijk positioneert zich met 29,7 afgestudeerden als tweede beste land van de Europese Unie, na Ierland. Al in 2018 noemde de Europese Commissie het lage percentage STEM-afgestudeerden in België ‘zorgenbarend’.

    De STEM-agenda 2030 van de Vlaamse overheid zou inzetten op een hogere instroom in STEM-opleidingen en -loopbanen, op STEM-specialisten en op het algemeen versterken van STEM-competenties in de ruime samenleving. Er zijn veel meer STEM-afgestudeerden nodig om tegemoet te komen aan de toenemende behoeften van de arbeidsmarkt.

    Dat tekort zou de ontwikkeling van de industriële structuur en innovatie, de verspreiding van nieuwe technologieën en de digitalisering van onze economie kunnen belemmeren. De toename van het aantal afgestudeerden in STEM draagt namelijk bij tot de verbetering van de productiviteit van onze economie.

    Ondanks de groeiende behoefte aan digitale vaardigheden en de goede arbeidsvooruitzichten van studenten met een diploma in informatie- en communicatietechnologieën (ICT), kiest slechts een klein deel van de instromers in het tertiair onderwijs hiervoor. In België heeft 90 % van de 25-64-jarigen met een tertiaire ICT-kwalificatie een baan, maar ICT-studenten vormen slechts 4 % van de nieuwe instromers in het tertiair onderwijs. Dit is minder dan het OESO-gemiddelde van 6 %.

    Laatst bijgewerkt
    9 april 2024