Table of Contents

    België consolideert zijn plaats onder de leidende landen op het vlak van innovatie

    Het European Innovation Scoreboard van 2022 evalueert de prestaties op het vlak van wetenschappelijk onderzoek en innovatie in een economie. Volgens die publicatie behoort België voor het tweede opeenvolgende jaar tot de groep van « innovatieleiders » met een index van 141,50.

    Zoals blijkt uit de grafiek hieronder kenden de indexen van alle landen uit die groep (Zweden, Denemarken, Nederland en België) een stijging (net als in 14 andere lidstaten). Ons land noteerde bovendien de tweede beste groei ten opzichte van 2021 (+4,35 indexpunten) achter Finland (+7,52 indexpunten). Over een langere periode bekeken (tussen 2015 en 2022) presteerde België beter (16,8 procentpunt) dan de Europese Unie (9,9 procentpunt).

    Zoals geïllustreerd in de volgende tabel heeft België heel wat sterke punten, zoals het aantal « buitenlandse doctoraatstudenten » of ook « innoverende kmo’s die samenwerken met andere partners ». Deze beide indicatoren kennen evenwel een dalend verloop sinds 2015, met respectievelijk -34,1 en -40,3 procentpunt.

    Milieutechnologie en de uitvoer van medium en hightechproducten behoren tot de zwakke punten van België. Die twee domeinen kenden wel een stijgend verloop in 2022 ten opzichte van 2015 (+2,2 en +14 procentpunt).

    Stijging van de totale factorproductiviteit

    In 2021 kende België een stijging van de totale factorproductiviteit (TFP), na een trendmatige krimp tussen 2000 en 2019 (jaarlijks gemiddeld +0,5 %). Getuige van de van land tot land verschillende effecten van de coronacrisis was het herstel van de TFP in Frankrijk (+5,2 %) en België (+4,4 %) in 2021 sterker dan in Duitsland (+2,6 %) en Nederland (+3,2 %).

    Afgezien van de negatieve invloed op de arbeidsproductiviteit kan de trendmatige inkrimping van de groei van de TFP ook een geringer innovatievermogen verraden. Hogere O&O-uitgaven die onvoldoende uitmonden in een echte creatie van nieuwe rendabele producten, gekoppeld aan een relatief beperkte innovatie in de productie van goederen, kunnen gedeeltelijk een verklaring daarvoor vormen.

    De uitgaven voor intellectuele eigendomsrechten, die een hoog groeipotentieel bevatten, namen in 2021 toe (+2,6 % op jaarbasis), na een groei tijdens de coronacrisis (+1,9 %), in tegenstelling tot de klassieke fysieke investeringen.

    Die uitgaven fungeren als productiefactor en als innovatiemotor door hun impact op korte termijn op het productiepeil en hun impact op lange termijn op de economische groei via de accumulatie van kapitaal en van de totale factorproductiviteit. Ze bedroegen 20,9 % van de totale vaste activa in 2021 (waarvan 13,2 % voor O&O en 7,2 % voor software & databases).

    Laatst bijgewerkt
    15 maart 2023