Table of Contents
In België hebben de grote voedingsdistributeurs een dominante positie op de markt. De meeste van hun verkooppunten werken via commerciële partnerschappen met onafhankelijke operatoren. Die laatsten bevinden zich echter vaak in een situatie van sterke juridische en economische afhankelijkheid, met beperkte alternatieven en vrijwel geen onderhandelingsruimte. Als reactie op deze onevenwichtigheden zijn maatregelen genomen om een eerlijker contractueel kader te garanderen en de rechten van de meest kwetsbare partners te beschermen.
Welke zijn de maatregelen bestemd om de franchisenemers uit de voedingsdistributiesector te beschermen?
Deze maatregelen bestaan in twee lijsten:
- een lijst met bedingen die in alle gevallen als onrechtmatig worden beschouwd (zwarte lijst),
- een lijst met bedingen die vermoed worden onrechtmatig te zijn, behoudens bewijs van het tegendeel (grijze lijst).
Deze maatregelen zijn ingevoerd bij koninklijk besluit van 20 juni 2024.
Voor wie gelden deze maatregelen over onrechtmatige bedingen?
Deze maatregelen hebben betrekking op commerciële samenwerkingsovereenkomsten, in de zin van artikel I.11, 2° WER, gesloten tussen een onderneming en een onderneming die voornamelijk actief is in de sector van de voedingsdistributie. Deze sector komt overeen met NACE-code 47.11. Voor de duidelijkheid gebruiken we hier de termen “franchisegever” en “franchisenemer”.
Welke bedingen zijn onder alle omstandigheden verboden (zwarte lijst)?
De zwarte lijst bevat vier bedingen die onder alle omstandigheden als oneerlijk worden beschouwd:
Beperking van de aansprakelijkheid bij niet-levering
Bedingen die de franchisenemer de mogelijkheid tot schadevergoeding ontnemen of die de mogelijkheid van de franchisenemer om zich in bepaalde gevallen door derden te laten bevoorraden indien de franchisegever zijn leveringsverplichting niet nakomt, op ongepaste wijze beperken, zijn verboden.
De leveringsverplichting is essentieel in een commerciële partnerschapsovereenkomst. Bij niet-levering of bij gebrekkige levering heeft de franchisenemer recht op schadevergoeding. Indien deze verplichting niet wordt nagekomen als gevolg van overmacht van de franchisegever, moet de franchisenemer zich door een derde kunnen laten bevoorraden voor de continuïteit van zijn bedrijf.
Het gaat bijvoorbeeld om de volgende bedingen :
- bedingen die bepalen dat de verplichting om de leveringstermijnen na te leven of de verplichting om de exacte hoeveelheid te leveren, zuiver middelenverbintenissen zijn (geen resultaatgarantie);
- bedingen die ruime definities van overmacht gebruiken;
- bedingen waarin wordt bepaald dat de franchisenemer automatisch aan een boetebeding is onderworpen wanneer hij zich bij een derde bevoorraadt.
Ongerechtvaardigde beperkingen op onderhandelingen tijdens opzegtermijn of niet-concurrentiebeding
Bepaalde bedingen verbieden de franchisenemer voorbereidingen te treffen voor of onderhandelingen aan te knopen met een andere onderneming tijdens de opzegtermijn of tijdens de periode waarop een concurrentiebeding betrekking heeft, d.w.z. na het einde van het contract.
Hoewel concurrentiebedingen binnen bepaalde grenzen zijn toegestaan, mogen ze de franchisenemer in geen geval beletten om met andere bedrijven te onderhandelen tijdens de opzegtermijn of de niet-concurrentieperiode.
Bedingen die buitensporig beperkend zijn en de vrijheid van ondernemerschap belemmeren, moeten als onrechtmatig worden beschouwd.
Oneerlijke verdeling van promotiekosten
Bedingen die de franchisenemer meer dan de helft van de kosten laten dragen die voortvloeien uit promotionele acties die door de franchisegever zijn opgelegd, zijn onder alle omstandigheden oneerlijk.
Promotionele acties worden vaak opgelegd om de verkoop te verhogen. Meer dan 50 % van deze kosten op de andere partij afwentelen verstoort het evenwicht in het contract en is daarom verboden om de financiële levensvatbaarheid van kleine ondernemingen te beschermen.
Bevoegde rechter
Bedingen die voorzien in de exclusieve bevoegdheid van de rechtbank van de maatschappelijke zetel van de franchisegever om kennis te nemen van het geschil en/of een rechtbank waarvan de maatschappelijke zetel is gevestigd in een ander taalgebied dan dat van de maatschappelijke zetel van de franchisenemer, zijn voortaan verboden.
Bevoegdheidsbedingen waarin de franchisegever bepaalt dat alleen de rechtbanken van zijn arrondissement bevoegd zijn, kunnen een echte belemmering vormen voor de verdediging van de rechten van de franchisenemer en zijn om die reden verboden.
Bovendien is de bevoegde rechtbank in geschillen met betrekking tot handelshuur altijd die van de plaats waar het gehuurde goed zich bevindt (artikel 29 van de wet van 30 april 1951 op de handelshuur).
Welke bedingen zijn verboden tenzij het tegendeel wordt bewezen (grijze lijst)?
De grijze lijst bevat drie bedingen die verondersteld worden oneerlijk te zijn tenzij het tegendeel wordt bewezen:
Onevenwichtige waardering van het handelsfonds
Commerciële partnerschapsovereenkomsten bevatten vaak optie- en voorkoopbedingen met betrekking tot het handelsfonds of de aandelen van de onderneming ten gunste van de franchisegever.
Dergelijke bedingen zijn toegestaan als ze evenwichtig zijn, en gebaseerd zijn op een passende waarderingsmethode. Als de clausule die voorziet in een forfaitaire waardering van het handelsfonds echter resulteert in een overdrachtsprijs die duidelijk lager is dan de werkelijke waarde, dan is de clausule onrechtmatig.
Verplichting om een structureel verliesgevende onderneming te exploiteren
Bepaalde bedingen verplichten de franchisenemer een bedrijf voort te zetten dat ten minste 12 maanden structureel verliesgevend is geweest, zonder de mogelijkheid van vroegtijdige beëindiging op straffe van schadevergoeding. Deze bedingen worden verondersteld oneerlijk te zijn.
Een bedrijf kan niet contractueel worden verplicht om een commerciële activiteit voort te zetten als het duidelijk is dat er geen vooruitzicht is op economisch herstel.
In dergelijke omstandigheden moet de franchisenemer de commerciële partnerschapsovereenkomst kunnen beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van maximaal vier maanden en zonder aanvullende schadevergoeding.
Uitdrukkelijke ontbindend bedingen
Uitdrukkelijk ontbindende bedingen zijn bedingen die de beëindiging van commerciële samenwerking in geval van ernstige schending contractueel regelen. Om de beëindiging van een langetermijncontract te rechtvaardigen, moeten de contractuele inbreuken in principe ernstig en zwaarwegend zijn. Bedingen op grond waarvan de franchisegever het contract onmiddellijk of binnen een zeer korte termijn (bijvoorbeeld 48 uur) na ingebrekestelling kan beëindigen, worden verondersteld onrechtmatig te zijn tenzij het tegendeel wordt bewezen.
Een beëindiging op korte termijn kan immers leiden tot aanzienlijke financiële verliezen in hoofde van de franchisenemer, die aanzienlijke investeringen heeft gedaan, of zelfs tot het faillissement van de onderneming. Dergelijke bedingen moeten worden getoetst door een rechter, die de rechtmatigheid ervan van geval tot geval zal beoordelen.
Wat gebeurt er als het franchisecontract een oneerlijk beding bevat?
Volgens artikel VI.91/6 van het Wetboek van Economisch Recht is elk onrechtmatig beding verboden en nietig.
Het contract blijft bindend voor de partijen als het kan voortbestaan zonder de onrechtmatige bedingen.
Wanneer worden de maatregelen over oneerlijke bedingen in franchiseovereenkomsten van kracht?
De regels uit het nieuwe koninklijk besluit van 20 juni 2024 zijn van toepassing in twee stappen:
- vanaf 1 januari 2025 voor franchiseovereenkomsten gesloten, hernieuwd of gewijzigd na 9 juli 2024;
- vanaf 1 mei 2025 voor alle bestaande franchiseovereenkomsten gesloten vóór 9 juli 2024 en die na deze datum niet werden hernieuwd of gewijzigd.