Table of Contents

    De wet betreffende oneerlijke handelspraktijken tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen moet ervoor zorgen dat kleine en middelgrote leveranciers beter beschermd zijn tegen grotere afnemers.

    Een aantal in de wet opgesomde handelspraktijken zijn altijd verboden (zwarte lijst).

    Een aantal andere handelspraktijken zijn verboden, tenzij de leverancier en de afnemer die op duidelijke en ondubbelzinnige wijze zijn overeengekomen (grijze lijst).

    Wanneer beschermt de wet u?

    De wet beoogt de kleinschalige producenten te kunnen beschermen tegen de grote spelers in de sector, zoals de supermarkten en de agrovoedingsreuzen. De onderhandelingspositie van de kleinschalige producenten en leveranciers wordt hierdoor versterkt.

    Er is door de Belgische wetgever gekozen voor een zeer ruim toepassingsgebied, om zo alle kleine leveranciers te beschermen. Leveranciers van producten voor dierenvoeding worden ook beschermd. De bescherming geldt gelijk voor producenten van bederfelijke producten en producenten van niet-bederfelijke producten.

    De wetgeving beschermt de producenten en leveranciers, ongeacht of de leverancier al dan niet gevestigd is in de Europese Unie.

    Om de grote spelers echter niet nog meer onderhandelingsmacht te verlenen, heeft de Belgische wetgever ervoor gekozen alleen de leveranciers te beschermen van wie het jaarlijks omzetcijfer kleiner is dan 350 miljoen euro.

    Teneinde echter bescherming te bieden aan alle landbouwers, die bijzonder kwetsbaar zijn, is beslist om in een uitzondering op dat beginsel te voorzien. Erkende producentenorganisaties zijn beschermd, zelfs wanneer hun omzet groter is dan 350 miljoen euro.

    Welke handelspraktijken zijn altijd verboden (zwarte lijst)?

    De onderstaande praktijken zijn altijd verboden:

    • De afnemer betaalt de leverancier te laat (meer dan 30 dagen).
      Hier wordt het onderscheid gemaakt tussen twee situaties:
      • De leveringsovereenkomst bepaalt de levering van de producten op regelmatige basis. In dat geval is de maximale betalingstermijn dertig dagen na het einde van een overeengekomen leveringstermijn waarbinnen leveringen zijn verricht, die niet langer dan één maand mag duren, of dertig dagen na de datum waarop het te betalen bedrag voor die leveringstermijn is vastgesteld, naargelang welke datum later valt.
      • De leveringsovereenkomst bepaalt niet de levering van de producten op regelmatige basis. In dat geval is de maximale betalingstermijn dertig dagen na de leveringsdatum of dertig dagen na de datum waarop het te betalen bedrag is vastgesteld, naargelang welke datum later valt.
    • De afnemer annuleert de bestelling op een zodanig korte termijn dat de leverancier geen alternatief meer kan vinden om de bestelde voedingsmiddelen opnieuw te verkopen of te gebruiken.
    • De afnemer wijzigt eenzijdig de voorwaarden van een leveringsovereenkomst.
    • De afnemer verlangt van de leverancier dat de leverancier betalingen doet die geen verband houden met de verkoop van de voedingsmiddelen. Bijvoorbeeld een afnemer die verzoekt om betalingen te doen die dienen om de kosten voor het openen van een nieuw filiaal van de afnemer te financieren.
    • De afnemer verlangt van de leverancier dat de leverancier betaalt voor het bederf of verlies van de voedingsmiddelen nadat de eigendom is overgedragen en zonder dat dit aan de leverancier te wijten is.
    • De afnemer weigert de voorwaarden van de leveringsovereenkomst met de leverancier schriftelijk te bevestigen, ook al heeft de leverancier hier al om verzocht.
    • De afnemer verkrijgt of gebruikt bedrijfsgeheimen onrechtmatig.
    • De afnemer dreigt met of gaat over tot commerciële vergeldingsmaatregelen indien de leverancier zijn contractuele of wettelijke rechten uitoefent.
    • De afnemer verlangt van de leverancier een vergoeding voor de kosten die gepaard gaan met het onder onderzoeken van klachten van klanten in verband met de verkoop van producten van de leverancier, ondanks dat de leverancier geen tekortkoming kan verweten worden.

    Welke handelspraktijken zijn verboden, tenzij duidelijk en ondubbelzinnig overeengekomen (grijze lijst)?

    De onderstaande praktijken zijn verboden tenzij ze duidelijk en ondubbelzinnig zijn overeengekomen:

    • De afnemer retourneert onverkochte landbouw- en voedingsproducten aan de leverancier zonder betaling.
    • Er wordt van de leverancier een vergoeding verlangd voor de opslag, de uitstalling of de opname in het assortiment van landbouw- en voedingsproducten.
    • De afnemer verlangt van de leverancier dat de leverancier alle of een deel van de kosten draagt van kortingen die in het kader van een promotieactie door de afnemer zijn verkocht.
    • De afnemer verlangt van de leverancier dat de leverancier betaalt voor de marketing van de landbouw- en voedingsproducten.
    • De afnemer verlangt van de leverancier dat de leverancier personeel betaalt voor de inrichting van de ruimten die voor de verkoop van de producten worden gebruikt.

    Welke impact heeft de wet voor bestaande en nieuwe leveringscontracten?

    De wet treedt in werking op 25 december 2021. Vanaf die datum is de wet van toepassing op nieuwe leveringscontracten en overeenkomsten. 

    Leveringsovereenkomsten gesloten voor de publicatie van de wet, moeten vóór 15 december 2022 in overeenstemming worden gebracht met de wet.

    Sanctionering en klacht indienen

    Als afnemers zich niet aan de regels houden, dan kunnen voedselleveranciers of producentenorganisatie die hen vertegenwoordigen klacht indienen bij de Economische Inspectie.

    Hoe dient u een klacht in?

    Om een klacht in te dienen bij de Economische Inspectie, kunt u gebruik maken van het klachtenformulier.

    Download het klachtenformulier (DOCX, 41.79 KB)

    Als de klacht volledig en geldig is ingediend, zal de Economische Inspectie u binnen een termijn van zestig dagen na de ontvangst van de klacht informeren over de manier waarop zij gevolg gaat geven aan de klacht. De Economische Inspectie kan desgevallend een onderzoek starten en in het geval van een inbreuk een waarschuwing of proces-verbaal opstellen. Een proces-verbaal kan aanleiding geven tot een transactie, administratieve vervolging of strafrechtelijke vervolging. De bevoegde ministers of de directeur-generaal van de Economische Inspectie kunnen ook een stakingsvordering instellen.

    Contractuele clausules die dergelijke oneerlijke handelspraktijken tussen een afnemer en een leverancier tot gevolg hebben, zijn verboden en nietig. De overeenkomst blijft voor de rest bindend voor de partijen indien ze zonder de verboden contractuele bedingen kan voortbestaan. De nietigheid van de clausule moet worden afgedwongen voor de burgerlijke rechter. De leverancier kan ook een stakingsvordering instellen voor de burgerlijke rechter.

    Vertrouwelijkheid

    Op verzoek van de melder kan de Economische Inspectie van de FOD Economie alle noodzakelijke maatregelen treffen ter bescherming van de identiteit van de klager en enige andere informatie die schadelijk wordt geacht voor de belangen van de klager of leveranciers.

    Opdat u van die bescherming kan genieten is het noodzakelijk dat hier uitdrukkelijk om verzocht wordt. Gelieve aan te geven voor welke informatie of documenten u een bijkomende bescherming wenst. Mocht u hierover verdere informatie wensen, kan u de cel b2b van de Economische Inspectie bereiken

    Laatst bijgewerkt
    25 maart 2024