Table of Contents
De wet van 28 november 2021 betreffende oneerlijke handelspraktijken tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen (hierna de "UTP-wet") moet ervoor zorgen dat kleine en middelgrote leveranciers beter beschermd zijn tegen grotere afnemers.
Een aantal in de wet opgesomde handelspraktijken zijn altijd verboden (zwarte lijst).
Een aantal andere handelspraktijken zijn verboden, tenzij de leverancier en de afnemer die op duidelijke en ondubbelzinnige wijze zijn overeengekomen (grijze lijst).
Wanneer beschermt de wet u?
De wet beoogt de kleinschalige producenten te kunnen beschermen tegen de grote spelers in de sector, zoals de supermarkten en de agrovoedingsreuzen. De onderhandelingspositie van de kleinschalige producenten en leveranciers wordt hierdoor versterkt.
Er is door de Belgische wetgever gekozen voor een zeer ruim toepassingsgebied, om zo alle kleine leveranciers te beschermen. Leveranciers van producten voor dierenvoeding worden ook beschermd. De bescherming geldt gelijk voor producenten van bederfelijke producten en producenten van niet-bederfelijke producten.
De wetgeving beschermt de producenten en leveranciers, ongeacht of de leverancier al dan niet gevestigd is in de Europese Unie.
Om de grote spelers echter niet nog meer onderhandelingsmacht te verlenen, heeft de Belgische wetgever ervoor gekozen alleen de leveranciers te beschermen van wie het jaarlijks omzetcijfer kleiner is dan 350 miljoen euro.
Teneinde echter bescherming te bieden aan alle landbouwers, die bijzonder kwetsbaar zijn, is beslist om in een uitzondering op dat beginsel te voorzien. Erkende producentenorganisaties zijn beschermd, zelfs wanneer hun omzet groter is dan 350 miljoen euro.
Welke handelspraktijken zijn altijd verboden (zwarte lijst)?
De onderstaande praktijken zijn altijd verboden:
- De afnemer betaalt de leverancier te laat (meer dan 30 dagen).
Hier wordt het onderscheid gemaakt tussen twee situaties:- De leveringsovereenkomst bepaalt de levering van de producten op regelmatige basis. In dat geval is de maximale betalingstermijn dertig dagen na het einde van een overeengekomen leveringstermijn waarbinnen leveringen zijn verricht, die niet langer dan één maand mag duren, of dertig dagen na de datum waarop het te betalen bedrag voor die leveringstermijn is vastgesteld, naargelang welke datum later valt.
- De leveringsovereenkomst bepaalt niet de levering van de producten op regelmatige basis. In dat geval is de maximale betalingstermijn dertig dagen na de leveringsdatum of dertig dagen na de datum waarop het te betalen bedrag is vastgesteld, naargelang welke datum later valt.
- De afnemer annuleert de bestelling op een zodanig korte termijn dat de leverancier geen alternatief meer kan vinden om de bestelde voedingsmiddelen opnieuw te verkopen of te gebruiken.
- De afnemer wijzigt eenzijdig de voorwaarden van een leveringsovereenkomst.
- De afnemer verlangt van de leverancier dat de leverancier betalingen doet die geen verband houden met de verkoop van de voedingsmiddelen. Bijvoorbeeld een afnemer die verzoekt om betalingen te doen die dienen om de kosten voor het openen van een nieuw filiaal van de afnemer te financieren.
- De afnemer verlangt van de leverancier dat de leverancier betaalt voor het bederf of verlies van de voedingsmiddelen nadat de eigendom is overgedragen en zonder dat dit aan de leverancier te wijten is.
- De afnemer weigert de voorwaarden van de leveringsovereenkomst met de leverancier schriftelijk te bevestigen, ook al heeft de leverancier hier al om verzocht.
- De afnemer verkrijgt of gebruikt bedrijfsgeheimen onrechtmatig.
- De afnemer dreigt met of gaat over tot commerciële vergeldingsmaatregelen indien de leverancier zijn contractuele of wettelijke rechten uitoefent.
- De afnemer verlangt van de leverancier een vergoeding voor de kosten die gepaard gaan met het onder onderzoeken van klachten van klanten in verband met de verkoop van producten van de leverancier, ondanks dat de leverancier geen tekortkoming kan verweten worden.
Welke handelspraktijken zijn verboden, tenzij duidelijk en ondubbelzinnig overeengekomen (grijze lijst)?
De onderstaande praktijken zijn verboden tenzij ze duidelijk en ondubbelzinnig zijn overeengekomen:
- De afnemer retourneert onverkochte landbouw- en voedingsproducten aan de leverancier zonder betaling.
- Er wordt van de leverancier een vergoeding verlangd voor de opslag, de uitstalling of de opname in het assortiment van landbouw- en voedingsproducten.
- De afnemer verlangt van de leverancier dat de leverancier alle of een deel van de kosten draagt van kortingen die in het kader van een promotieactie door de afnemer zijn verkocht.
- De afnemer verlangt van de leverancier dat de leverancier betaalt voor de marketing van de landbouw- en voedingsproducten.
- De afnemer verlangt van de leverancier dat de leverancier personeel betaalt voor de inrichting van de ruimten die voor de verkoop van de producten worden gebruikt.
Koninklijk besluit tot aanvulling van de lijsten met oneerlijke marktpraktijken
Bij koninklijk besluit van 4 juli 2024 werden zowel de zwarte als grijze lijst van oneerlijke marktpraktijken aangevuld.
Onderstaande oneerlijke marktpraktijken zijn van toepassing voor nieuwe, hernieuwde of gewijzigde overeenkomsten vanaf 1 oktober 2024.
Voor bestaande contracten wordt er een overgangsperiode tot en met 25 januari 2025 voorzien om zich in regel te stellen.
De onderstaande praktijken zijn altijd verboden (aanvulling van de zwarte lijst):
- De afnemer dreigt met het oneerlijk uit de rekken halen van de producten van de leverancier, of haalt producten uit de rekken indien de leverancier zijn contractuele of wettelijke rechten uitoefent, of haalt producten uit de rekken zonder voorafgaandelijke verantwoording noch voorafgaandelijke schriftelijke mededeling.
- De afnemer rekent automatisch schadevergoedingen en interesten aan, zonder voorafgaande schriftelijke rechtvaardiging van de tekortkoming en de schade die het gevorderde bedrag rechtvaardigt.
- De afnemer compenseert op eenzijdige wijze schuld van schadevergoedingen en interesten zonder voorafgaande schriftelijke verantwoording van de tekortkoming en de schade die het gevorderde bedrag rechtvaardigt.
- De afnemers compenseert op eenzijdige wijze bedragen van schadevergoedingen ontstaan uit boetebedingen zonder vergoedend karakter.
De onderstaande praktijken zijn verboden tenzij ze duidelijk en ondubbelzinnig zijn overeengekomen (aanvulling van de grijze lijst):
- De afnemer koopt producten van de leverancier tegen een prijs die lager ligt dan zijn productiekosten.
- Het weigeren tot heronderhandeling door één van de partijen in geval van verandering van omstandigheden, die ontoerekenbaar is aan de partijen en onvoorzienbaar was bij het sluiten van het contract en die de uitvoering van het contract buitensporig bezwarend maakt zodat de uitvoering ervan redelijkerwijze niet langer kan worden geëist (uitsluiting van de imprevisieleer).
Sanctionering en klacht indienen
Als afnemers zich niet aan de regels houden, dan kunnen voedselleveranciers of producentenorganisatie die hen vertegenwoordigen klacht indienen bij de Economische Inspectie.
Hoe dient u een klacht in?
Om een klacht in te dienen bij de Economische Inspectie, kunt u gebruik maken van het klachtenformulier.
Download het klachtenformulier (DOCX, 41.79 KB)
Als de klacht volledig en geldig is ingediend, zal de Economische Inspectie u binnen een termijn van zestig dagen na de ontvangst van de klacht informeren over de manier waarop zij gevolg gaat geven aan de klacht. De Economische Inspectie kan desgevallend een onderzoek starten en in het geval van een inbreuk een waarschuwing of proces-verbaal opstellen. Een proces-verbaal kan aanleiding geven tot een transactie, administratieve vervolging of strafrechtelijke vervolging. De bevoegde ministers of de directeur-generaal van de Economische Inspectie kunnen ook een stakingsvordering instellen.
Contractuele clausules die dergelijke oneerlijke handelspraktijken tussen een afnemer en een leverancier tot gevolg hebben, zijn verboden en nietig. De overeenkomst blijft voor de rest bindend voor de partijen indien ze zonder de verboden contractuele bedingen kan voortbestaan. De nietigheid van de clausule moet worden afgedwongen voor de burgerlijke rechter. De leverancier kan ook een stakingsvordering instellen voor de burgerlijke rechter.
Vertrouwelijkheid
Op verzoek van de melder kan de Economische Inspectie van de FOD Economie alle noodzakelijke maatregelen treffen ter bescherming van de identiteit van de klager en enige andere informatie die schadelijk wordt geacht voor de belangen van de klager of leveranciers.
Opdat u van die bescherming kan genieten is het noodzakelijk dat hier uitdrukkelijk om verzocht wordt. Gelieve aan te geven voor welke informatie of documenten u een bijkomende bescherming wenst. Mocht u hierover verdere informatie wensen, kan u de cel b2b van de Economische Inspectie bereiken
- via e-mail op
utp.agrifoodchain@economie.fgov.be of
- per post naar
FOD Economie
AD Economische Inspectie – Cel b2b
Koning Albert II-laan 16
1000 Brussel
Evaluatieverslag
Dit verslag is opgesteld door de minister van Economie en de minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO’s en Landbouw. Het evalueert de uitvoering van de wet van 28 november 2021 tot omzetting van Richtlijn (EU) 2019/633 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019.De richtlijn gaat over oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen. De richtlijn wijzigt ook het Wetboek van economisch recht en staat bekend als de “UTP-wet”.
Het verslag steunt op input van de verschillende stakeholders in de agrovoedingssector, waaronder producenten, verwerkers en distributeurs.
Het focust op drie belangrijke assen:
- Het toepassingsgebied van de UTP-wet
- De inhoud van de zwarte en grijze lijst van verboden praktijken
- De controlemechanismen en sancties
Raadpleeg het evaluatieverslag (PDF, 396.74 KB)
Standpunten uit de sector
In die evaluatie worden de verschillende perspectieven van de verschillende spelers in de agrovoedingssector belicht:
- De leveranciers (landbouwers en verwerkers) vragen om meer bescherming, met name door de drempel van 350 miljoen euro af te schaffen, bepaalde praktijken aan de zwarte lijst toe te voegen en de sancties te verzwaren.
- De afnemers (distributeurs) pleiten voor een wederzijdse bescherming tegen oneerlijke praktijken, en verdedigen het behoud van de contractuele vrijheid.
De Economische Inspectie wijst op de moeilijkheden bij de toepassing van de wet, zoals het gebrek aan contractualisering in de sector en het lage aantal klachten van leveranciers. Die terughoudendheid bij leveranciers is deels te verklaren door de angst voor commerciële vergeldingsmaatregelen (‘fear factor’).
Aanbevelingen
Op basis van die bevindingen stelt het verslag een aantal pistes voor verbetering voor:
- de inspanningen richten op de sensibilisering van de spelers,
- de contractualisering per sector aanmoedigen,
- bevorderen van samenwerking binnen de keten via een referent die de dialoog vergemakkelijkt tussen de spelers van de keten.
Die aanbevelingen vormen de basis voor mogelijke wetsaanpassingen om de doeltreffendheid van de UTP-wet te versterken.
Tot slot draagt dit verslag ook bij aan de evaluatie van Richtlijn (EU) 2019/633 door de Europese Commissie, die gepland staat in november 2025