Explosieven voor civiel gebruik zijn producten die in de aanbevelingen van de Verenigde Naties voor het vervoer van gevaarlijke stoffen als explosieven van klasse 1 worden omschreven.

Explosieven voor civiel gebruik op de markt aanbieden

De regelgeving om explosieven voor civiel gebruik op de markt aan te bieden en te controleren staat beschreven in het koninklijk besluit van 12 april 2016. Dat vertaalt de richtlijn 2014/28/EU van het Europese Parlement en de Raad van 26 februari 2014 in Belgische wetgeving.

Het KB van 12 april 2016 bepaalt de verplichtingen van de marktdeelnemers (fabrikant, gemachtigde, distributeur) en de essentiële veiligheidseisen waaraan explosieven voor civiel gebruik moeten voldoen voor ze op de Europese markt worden gebracht.

Uitzondering op de toepassingssfeer van het KB

Het koninklijk besluit van 12 april 2016 geldt niet voor:

  • explosieven bestemd voor het leger of de politie;
  • pyrotechnische artikelen die onder het toepassingsgebied vallen van het koninklijk besluit van 20 oktober 2015 betreffende het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen;
  • munitie

Bijlage 1 van het koninklijk besluit van 12 april 2016 bevat een niet-uitputtende lijst van die pyrotechnische artikelen en munitie.

Explosieven die in overeenstemming zijn met geharmoniseerde normen of delen daarvan (waarvan de referentienummers in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt) moeten beantwoorden aan de essentiële veiligheidseisen van die normen, die zijn uiteengezet in bijlage 2 - Essentiële veiligheidseisen van het koninklijk besluit van 12 april 2016.

Etikettering

Vóór explosieven voor civiel gebruik op de markt worden gebracht, moeten ze worden geëtiketteerd. Die etikettering bevat de CE-markering en beantwoordt aan de verplichtingen rond taal.

De CE-markering moet:

  • zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar op het explosief worden aangebracht. Wanneer dat door de aard van het explosief niet mogelijk of niet gerechtvaardigd is, wordt de CE-markering aangebracht op de verpakking en in de begeleidende documenten.
  • gevolgd worden door het identificatienummer van de aangemelde instantie wanneer die instantie betrokken is bij de productiecontrolefase. Het identificatienummer van de aangemelde instantie wordt aangebracht door die instantie zelf of – volgens haar instructies – door de fabrikant of diens gemachtigde.

De CE-markering en, indien van toepassing, het identificatienummer van de aangemelde instantie kunnen worden gevolgd door een ander teken dat een bijzonder risico of gebruik aanduidt.

De CE-markering wordt op de begeleidende documenten aangebracht bij

  • explosieven voor eigen gebruik;
  • explosieven die onverpakt of in Mobile Explosives Manufacturing Units (MEMUs) worden vervoerd en geleverd om rechtstreeks in het schietgat te worden gelost;
  • explosieven die worden vervaardigd op de plaats waar zij tot ontploffing worden gebracht en die nadat zij geproduceerd zijn, onmiddellijk worden geladen (productie ter plaatse).

Als fabrikant moet u erop toezien dat explosieven die u op de markt brengt, vergezeld zijn van duidelijke en begrijpelijke veiligheidsinstructies en -informatie. Die moet opgesteld worden in een van de talen van het land, volgens de voorschriften van de betrokken lidstaat.

Identificatie en traceerbaarheid van explosieven voor civiel gebruik

Explosieven voor civiel gebruik moeten geïdentificeerd en getraceerd kunnen worden. Dat is vastgelegd in het koninklijk besluit van 26 april 2009. Dat vertaalt gedeeltelijk de richtlijn 2008/43/EG, aangepast door de richtlijn 2012/4.

Die regelgeving moet de controle op explosieven voor civiel gebruik verbeteren, diefstal voorkomen en ervoor zorgen dat elke diefstal en verdwijning snel wordt opgespoord. Zo is een unieke etikettering van explosieven verplicht in de hele EU.

Uitzondering op de toepassingssfeer van het KB

Het koninklijk besluit van 26 april 2009 geldt niet voor:

  • explosieven die onverpakt of in pompwagens worden vervoerd en geleverd om rechtstreeks in het schietgat te worden gelost;
  • explosieven die worden vervaardigd op de plaats waar zij tot ontploffing worden gebracht en die nadat zij geproduceerd zijn, onmiddellijk worden geladen (productie ter plaatse);
  • munitie;
  • lonten, dat wil zeggen niet-exploderende ontstekingsvoorzieningen in de vorm van een snoer;
  • veiligheidslonten, die bestaan uit een kern van fijngemalen zwart buskruit, omhuld door een flexibel weefsel met een of meer beschermende buitenlagen en die, bij ontsteking, branden in een vooraf bepaald tempo zonder extern explosie-effect;
  • slaghoedjes, die bestaan uit een metalen of kunststof dop met een kleine hoeveelheid van een primair explosief mengsel dat gemakkelijk ontbrandt door wrijving en die dienen als ontstekingselement in kleine wapenpatronen of in ontstekingsmechanismen voor voortdrijvende ladingen.

Het KB van 26 april 2009 geldt evenmin voor pyrotechnische artikelen die onder het toepassingsgebied vallen van het Koninklijk Besluit van 20 oktober 2015 betreffende het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen en op explosieven bestemd voor gebruik door het leger of de politie, aangezien die producten geen explosieven voor civiel gebruik zijn in de zin van het Koninklijk Besluit van 12 april 2016.

Unieke identificatie

De richtlijn 2008/43/EG, gewijzigd door de richtlijn 2012/4 maakt de unieke etikettering van explosieven in de hele Europese Unie verplicht.

Het unieke identificatienummer moet het volgende omvatten:

  1. Een door de mens leesbaar deel van de identificatie, dat het volgende omvat:
    1. de naam van de producent;
    2. een alfanumerieke code, die het volgende omvat:
      1. de 2 letters BE als de plaats van productie of invoer België is;
      2. 3 cijfers ter identificatie van de naam van de productielocatie, toegekend door de dienst Reglementering Veiligheid van de FOD Economie;
      3. de unieke productcode en de logistieke informatie van de producent;
  2. Een elektronisch leesbare identificatie in de vorm van een streepjes- of matrixcode die rechtstreeks verband houdt met de alfanumerieke identificatiecode.
  3. Voor producten die te klein zijn om er de unieke productcode en de logistieke informatie van de producent op aan te brengen, volstaat de in punt 1.b.i. en 1.b.ii, en punt 2 vermelde informatie.

Voor producten die te klein zijn om de in 1 punt 1.b.i. en 1.b.ii, en punt 2 vermelde informatie aan te brengen of wanneer het vanwege hun vorm of ontwerp technisch onmogelijk is om een unieke identificatie aan te brengen, wordt een unieke identificatie aangebracht op elke kleinste verpakkingseenheid.

Elke kleinste verpakkingseenheid wordt gesloten met een zegel.

Op primers en boosters wordt de unieke identificatie door een zelfklevend etiket aangebracht of er rechtstreeks op gedrukt, zodat de informatie in punt 1.b.i. en 1.b.ii duidelijk leesbaar is. Het aantal primers en boosters wordt afgedrukt op de kleinste verpakkingseenheid.

Op elk slagsnoer wordt de unieke identificatie door een zelfklevend etiket op de haspel aangebracht of er rechtstreeks op gedrukt.

Intracommunautair transport van explosieven voor civiel gebruik

Om explosieven voor civiel gebruik te transporteren, moet de bestemmeling de toestemming krijgen van:

  • de bevoegde autoriteit van de plaats van bestemming
  • de bevoegde autoriteiten van de landen die bij het vervoer van de goederen worden doorkruist
  • de bevoegde autoriteit van het land van herkomst

De bevoegde autoriteit van de plaats van bestemming geeft de bestemmeling een document waaruit de toestemming voor de overbrenging blijkt. Dat document moet de explosieven vergezellen tot aan de plaats van bestemming. Het moet op elk verzoek van de bevoegde autoriteiten worden voorgelegd. De bestemmeling bewaart een kopie van het document, zodat hij het op verzoek van de bevoegde autoriteit van de plaats van bestemming kan voorleggen.

In het geval van de elektronische goedkeuringsprocedure moet de aanvrager zijn aanvraag altijd naar het land van bestemming sturen. Wanneer alle landen hun toestemming hebben gegeven, levert het land van herkomst de toestemming voor overbrenging af.

Aanvraag indienen

Gaat uw aanvraag over een intracommunautair transport van explosieven?

Doe de aanvraag voor overbrenging bij de autoriteit van het land van bestemming. Elk land van bestemming heeft zijn eigen overbrengingsformulier.

Gaat uw aanvraag over een transport van explosieven met bestemming België?

Download dan het overbrengingsformulier (DOCX, 44.18 KB), vul de velden in en stuur het in drie exemplaren naar:

  • per post: FOD Economie
    Afdeling Veiligheid
    Dienst Reglementering Veiligheid
    Koning Albert II-laan 16
    1000 Brussel
  • per e-mail: explo@economie.fgov.be

Meer info?

Voor meer info, contacteer:

FOD Economie
Afdeling Veiligheid
Dienst Reglementering Veiligheid
Koning Albert II-laan 16
1000 Brussel

Tel.: +32 2 277 76 99
E-mail: explo@economie.fgov.be

Laatst bijgewerkt
19 oktober 2020