Voorwaarden voor bescherming van de geografische aanduiding

Het product met de geografische aanduiding moet een band hebben met de geografische oorsprong. Dit verband kan worden aangetoond aan de hand van de kwaliteit, de faam of een ander kenmerk dat hoofdzakelijk aan de geografische oorsprong is toe te schrijven. Soms volstaat het dat één enkel criterium kan worden toegeschreven aan de geografische oorsprong, of het nu gaat om een kwaliteits- of ander kenmerk van het product of uitsluitend om de reputatie ervan.

Bovendien kunnen de volgende elementen mogelijke belemmeringen vormen voor de registratie van een geografische aanduiding:

• Conflict met een ouder merk;
• Het generieke karakter van de uitdrukking die de oorsprongsbenaming vormt.
  Generieke termen zijn namen die weliswaar de plaats aanduiden waar een product vandaan komt, maar die gebruikelijke termen zijn geworden om bepaalde producten aan te duiden;
• Het bestaan van een gelijkluidende geografische aanduiding waarvan het gebruik misleidend kan zijn met betrekking tot de werkelijke oorsprong van het product.
  Hieronder vallen geografische aanduidingen waarvan de spelling of uitspraak identiek is, maar die producten van verschillende geografische oorsprong aanduiden, meestal uit verschillende landen;
• Het feit dat de naam van de geografische aanduiding die van een planten- of dierenras is;
• Het feit dat de geografische aanduiding niet beschermd is in het land van oorsprong.