Table of Contents
De Controledienst van de vennootschappen voor het beheer van auteursrechten en naburige rechten is een dienst die deel uitmaakt van de Algemene Directie Economische Inspectie van de FOD Economie.
De Controledienst oefent in hoofdorde toezicht uit op de beheersvennootschappen van auteursrechten en naburige rechten. Specifiek ziet de Controledienst erop toe dat de titel 5 “Auteursrecht en naburige rechten” van boek XI in het Wetboek van economisch recht gerespecteerd wordt, alsook de uitvoeringsbesluiten ervan. Daarnaast beoordeelt de Controledienst de wettelijkheid van de interne regels van de beheersvennootschappen, met name de statuten en de innings-, tariferings- en verdelingsregels . Het betreft een prudentiële controle van de interne, boekhoudkundige en administratieve organisatie.
Een lijst van alle Europese beheersvennootschappen en de toezichtsorganen van de verschillende Europese landen vindt u op de website van de Europese Commissie.
Bestaansreden van het collectieve beheer van rechten
Voor sommige exploitatievormen is het in de praktijk onmogelijk om een contract op te stellen tussen de rechthebbende(n) en de exploitant. Die onmogelijkheid is over het algemeen te wijten aan twee factoren.
- Enerzijds gaat het om het grote aantal rechthebbenden en gebruikers, die daarenboven verspreid zijn, en
- anderzijds om de korte tijdspanne tussen de beslissing tot gebruik en het effectieve gebruik. Die korte tijdspanne laat de uitbater niet toe om de rechthebbenden te identificeren en met hen een overeenkomst te sluiten.
Tot de exploitatievormen die voornoemde kenmerken vertonen, behoren
- de radio-uitzending en de openbare uitvoering van muzikale werken;
- de doorgifte via de kabel van werken en van prestaties;
- het kopiëren voor eigen gebruik van audiovisuele werken en van geluidswerken;
- de reprografie en
- de openbare uitlening.
In die sectoren hebben de rechthebbenden zich verenigd in vennootschappen voor het beheer van rechten. Het zijn meestal burgerrechtelijke vennootschappen die de vorm hebben aangenomen van een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. De Belgische beheersvennootschappen vertegenwoordigen, op basis van overeenkomsten inzake wederzijdse vertegenwoordiging met buitenlandse vennootschappen, eveneens buitenlandse repertoires op het Belgische grondgebied, en omgekeerd vertegenwoordigen de buitenlandse vennootschappen op hun grondgebied ook het repertoire van de Belgische vennootschappen.
De concentratie van auteursrechten of van naburige rechten voor een bepaalde exploitatiewijze in een vennootschap biedt voordelen voor de exploitanten van beschermde werken en prestaties. De exploitanten hebben een enkele gesprekspartner die verondersteld is een ruim repertoire van beschermde werken en prestaties te vertegenwoordigen. Zij kunnen bovendien een algemene overeenkomst sluiten met de vennootschap voor de exploitatie van het volledige repertoire. In ruil voor de exploitatievergunning verbindt de exploitant zich er meestal toe een vergoeding te betalen en een lijst te bezorgen van de werken en prestaties die hij exploiteert.
Die concentratie van rechten biedt eveneens voordelen voor de rechthebbenden. Het biedt hen de mogelijkheid hun exclusieve rechten en hun rechten op vergoeding werkelijk te doen gelden. Zonder collectief beheer zouden de meeste rechthebbenden niet worden vergoed in ruil voor de exploitatie van hun werken en prestaties.
Aangezien de wetgever zich van die voordelen bewust was, heeft hij het collectieve beheer van de rechten voor bepaalde exploitatievormen verplicht gesteld. Het betreft:
- de doorgifte via de kabel;
- het kopiëren voor eigen gebruik van geluidswerken en van audiovisuele werken;
- de reprografievergoeding;
- de wettelijke uitgeversvergoeding;
- de vergoeding voor reproductie en mededeling van werken in het onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
- de openbare uitlening;
- de radio-uitzending en
- de mededeling van een prestatie op een voor het publiek toegankelijke plaats.
De wetgever heeft daartoe een vermoeden van overdracht van de rechten ten gunste van de collectieve beheersvennootschappen ingesteld (art. XI.224 van het Wetboek van economisch recht, hierna WER) of hij heeft aan een beheersvennootschap een monopolie toegekend met het oog op de inning en de verdeling van de rechten op vergoeding (art. XI.213, XI.225, XI.229, XI.239 en XI.244 WER).
Wettelijke rechten en verplichtingen van de beheersvennootschappen, de rechthebbenden en de gebruikers
De beheersvennootschappen nemen een feitelijke of wettelijke monopoliepositie in. Uitgezonderd in het geval van de wettelijke licenties bepalen zij meestal eenzijdig hun tarieven, alsook de berekeningsgrondslag ervan, de wijze van inning van de rechten, de toelatingsvoorwaarden voor de rechthebbenden, het statuut en de rechten van de rechthebbenden in de vennootschap, de verdelingswijze van de rechten en de dekking van hun werkingskosten.
Om misbruiken en een discriminatoire behandeling te voorkomen of te verhelpen, heeft de wetgever:
- aan de rechthebbenden rechten toegekend;
- aan de gebruikers rechten toegekend en
- aan de beheersvennootschappen verplichtingen opgelegd.
De belangrijkste rechten verleend aan de rechthebbenden zijn:
- het recht om vennoot te worden met naleving van de objectieve criteria vastgelegd in de statuten die op niet-discriminatoire wijze worden toegepast (art. XI. 248/1 WER);
- het recht in de organen van de vennootschap vertegenwoordigd te zijn (art. XI.248/1 en 248/8 WER);
- het recht het beheer van een of meer categorieën van werken of prestaties van hun repertoire toe te vertrouwen aan de vennootschap van hun keuze of het beheer ervan zelf waar te nemen (art. XI. 248/2 WER); onder voorbehoud van enkele uitzonderingen vastgelegd door het WER;
- het recht het beheer van de rechten die betrekking hebben op een of meer categorieën van werken of prestaties toe te vertrouwen aan een andere vennootschap voor het beheer van de rechten of het beheer ervan zelf waar te nemen (art. XI.248/3 WER);
- het recht tot het verkrijgen van diverse informatie over de verdelingsregels (art. XI.249 WER) en een uittreksel van de inningen en de verdelingen die hun betreffen (art. 22 van het KB van 25 april 2014 betreffende de administratieve en boekhoudkundige organisatie, de interne controle, de boekhouding en de jaarrekeningen van de vennootschappen voor het beheer van auteursrechten en naburige rechten alsook de informatie die zij moeten verschaffen (BS 27 juni 2014), hierna het KB van 25 april 2014;
- het recht om een klacht in te dienen bij de beheersvennootschap (art. XI.273/1 WER);
- het recht om licenties te verlenen voor niet-commercieel gebruik van alle rechten, categorieën van rechten of soorten werken en prestaties die hij kiest (art. XI.248/2 WER).
De voornaamste rechten toegekend aan de gebruikers zijn:
- het recht om te genieten van billijke, niet-discriminatoire en gepubliceerde tarieven (art. XI.249 en XI.262 WER);
- het recht om te genieten van de minimuminformatie op de facturen en op de documenten van de inningen (art. XI.271 WER en art. 21 van het KB van 25 april 2014);
- het recht om het repertoire van de beheersvennootschappen te raadplegen (art. XI.267 WER);
- het recht om een klacht in te dienen bij de betrokken beheersvennootschap (art. XI.273/1 WER).
De voornaamste verplichtingen opgelegd aan de beheersvennootschappen zijn:
- alleen rechthebbenden als vennoot toelaten (art. XI.248/1 WER);
- de rechten beheren op een billijke en niet-discriminatoire wijze in het belang van de rechthebbenden;
- gestructureerd en georganiseerd zijn op zodanige wijze dat het risico op belangenconflicten tot een minimum herleid wordt,
- een scheiding doorvoeren van haar eigen vermogen en het vermogen van de rechthebbenden, en over een beheersstructuur, een boekhoudkundige organisatie en een externe controle aangepast aan de activiteiten beschikken (art. XI.248 WER en art. 2 tot 7 van het KB van 25 april 2014);
- de rechten beheren wanneer een titularis van rechten daarom verzoekt (art. XI.248/1 WER);
- de tariferings- en inningsregels en de vergoeding voor de beheersvennootschap bekendmaken per exploitatiewijze waarvoor zij rechten van de rechthebbenden beheren (art. I.249 WER);
- aan iedere gebruiker van beschermde werken of prestaties meedelen welke werken of prestaties zij beheert (direct of via een vertegenwoordigingsovereenkomst) en het grondgebied dat zij bestrijkt (art. XI.267 WER);
- de geïnde rechten te verdelen en te betalen uiterlijk negen maanden na afloop van het boekjaar waarin de rechten werden geïnd (art. XI.252 WER). Bij gebreke daaraan moet in het jaarverslag worden aangegeven welke rechten niet binnen die termijn werden uitbetaald en de redenen daarvoor;
- ervoor zorgen dat de werkingskosten niet meer dan 15 procent bedragen (art. XI.256 WER);
- de rechten waarvan uiteindelijk blijkt dat zij niet kunnen worden toegewezen, onder de rechthebbenden van de betrokken categorie verdelen (art. XI.254 WER);
- aan elke rechthebbende ten minste één keer per jaar gegevens verstrekken over de auteurs- of naburige rechten die aan hem werden verdeeld of uitbetaald (art. XI.269 WER);
- de gegevens over de tarifering, de inning en de verdeling van de rechten gedurende tien jaar bewaren (art. XI.280 WER);
- het beroepsgeheim bewaren over alle inlichtingen waarvan zij kennis hebben door of naar aanleiding van de uitvoering van hun opdracht (art. I.281 WER).
Om een grotere transparantie van hun activiteiten te verzekeren, zijn de beheersvennootschappen ook onderworpen aan een afwijkend boekhoudkundig regime overeenkomstig art. XI.248/9 WER hetgeen enkele specifieke verplichtingen oplegt en de Koning machtigt om de inhoud van deze verplichtingen te bepalen. Het KB van 25 april 2014 regelt die verplichtingen. Het doel is duidelijkheid te brengen over
- het proces van de inning tot de verdeling, en dat per inningsrubriek,
- de commissies voor de beheersvennootschap en
- wat tot het vermogen van de beheersvennootschap behoort en wat tot het vermogen van de rechthebbenden behoort.
Daartoe moeten de beheersvennootschappen aan de Controledienst hun jaarverslag meedelen en moeten ze dat ook (deels) op hun website publiceren. De inhoud ervan wordt bepaald in art. XI.248/6 WER.
Nadere regels voor de controle van de beheersvennootschappen
Interne controle
Art. XI.248/9 WER en de artikelen 2 tot 6 van het KB van 25 april 2014 leggen een interne controle op aan de beheersvennootschappen en duidt tevens de hoofdlijnen van die controle aan.
Revisorale controle
Art. XI.273/13 WER onderwerpt de beheersvennootschappen aan een controle door een commissaris gekozen onder de leden van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren. Het artikel XI.273/16 WER omschrijft de taken van de commissaris-revisor.
Controle door de federale overheid
De beheersvennootschappen moeten door de minister die het auteursrecht onder zijn bevoegdheid heeft, gemachtigd worden om hun activiteiten in België te mogen uitoefenen (art. XI.273/17 WER).
De Controledienst bij de federale overheidsdienst die het auteursrecht onder zijn bevoegdheden heeft, heeft als opdracht toezicht te houden op de toepassing door de beheersvennootschappen van de wet en van hun statuten, en hun tariferings-, innings- en verdelingsregels (art. XI.279 WER).
De Controledienst oefent eveneens een preventieve controle uit op de voorstellen tot wijziging van de statuten, de tarifering-, innings-, of verdelingsregels (art. XI.272 WER).
Overeenkomstig art. XV.31/1 WER kan de Controledienst een waarschuwing richten aan de beheersvennootschap of aan de persoon die een beheersactiviteit uitoefent zonder vergunning, na hen te hebben gehoord,. Dat kan gebeuren wanneer vastgesteld wordt dat
- de beheersvennootschap de bepalingen van boek XI, titel 5 van het WER, van de uitvoeringsbesluiten ervan, van de statuten of van de tariferings-, innings- of verdelingsregels schendt, of
- indien er wordt vastgesteld dat een persoon een beheersactiviteit uitoefent in de zin van artikel XI.246 WER zonder hiervoor over de vereiste vergunning ingevolge artikel XI.273/17 WER te beschikken.
Binnen een bepaalde termijn wordt men dan aangemaand om de vastgelegde tekortkoming te verhelpen, zo niet kan er een administratieve sanctie worden opgelegd en/of een rechtsvordering worden ingesteld.
De ambtenaren van de Controledienst zijn ook bevoegd voor het opsporen en vaststellen van inbreuken met een strafrechtelijk karakter zoals bedoeld in art. XV.112 WER.
Veelgestelde vragen over auteursrechten
Collectieve beheersorganisaties en onafhankelijke beheersentiteiten
Met de wet van 8 juni 2017 werden verschillende bepalingen van boek XI WER gewijzigd. Het betrof een omzetting van de RL 2014/26/EU naar Belgisch recht. Sinds 1 januari 2018 zijn alle bepalingen van die wet in werking getreden.
Een van de wijzigingen van de wet is dat voortaan het onderscheid gemaakt wordt tussen verschillende entiteiten die het beheer doen van auteurs- of naburige rechten, die elk onder een verschillend toezichtniveau vallen. Er moet met name het onderscheid gemaakt worden tussen
- collectieve beheersvennootschappen;
- collectieve beheersorganisaties met bijkantoor of vestiging in België en
- onafhankelijke beheersentiteiten met bijkantoor of vestiging in België.
Op elk van die vennootschappen of entiteiten wordt het toezicht waargenomen door de Controledienst Beheersvennootschappen.
Enkel de collectieve beheersvennootschappen en de collectieve beheersorganisaties die gevestigd zijn in België of een bijkantoor hebben in België zijn verplicht over een ministeriële vergunning te beschikken om hun activiteiten te ontplooien.
Collectieve beheersorganisaties
Collectieve beheersorganisaties zijn organisaties die in een andere lidstaat van de Europese Unie gevestigd zijn. Als ze ook op permanente en duurzame wijze activiteiten uitoefenen in België, zijn ze er wettelijk toe gehouden om een vestiging of een bijkantoor te houden in België. Ze zijn aan een reeks verplichtingen onderworpen, die echter minder uitgebreid zijn dan die waaraan de collectieve beheersvennootschappen moeten voldoen. De bevoegdheid van de Controledienst beperkt zich enkel tot de activiteiten die de organisatie in België ontplooit.
Onafhankelijke beheersentiteiten
De wet van 8 juni 2017 voert daarnaast een ander nieuw begrip in, met name de onafhankelijke beheersentiteiten. Het gaat daarbij om organisaties waarvan het enige doel of hoofddoel erin bestaat om auteursrechten of naburige rechten te beheren voor rekening van meerdere rechthebbenden en in het gezamenlijk belang van deze rechthebbenden. In tegenstelling tot beheersvennootschappen van auteurs- of naburige rechten zijn het organisaties die noch direct, noch indirect eigendom zijn van de rechthebbenden. De organisatie staat bovendien, wederom in tegenstelling tot een collectieve beheersvennootschap, niet onder het zeggenschap van rechthebbenden.
Overeenkomstig art. XI.273/18 WER moeten onafhankelijke beheersentiteiten die in België gevestigd zijn of een bijkantoor hebben in België, een verklaring indienen bij de Controledienst alvorens zijvmet hun activiteiten kunnen starten. Vervolgens is er de verplichting om een aangifteformulier in te dienen bij de Controledienst, waarvan de modaliteiten en de bij te voegen inlichtingen en stukken bepaald worden in het koninklijk besluit van 11 maart 2018.
Op heden zijn er in België twee onafhankelijke beheersentiteiten, die worden als dusdanig aanzien sinds 1 januari 2018:
- Auteursbureau Almo
- Toneelfonds J.Janssens
Een klacht indienen?
Het is de taak van de Controledienst erop toe te zien dat deze vennootschappen de wet en hun statuten toepassen, alsook de tarieven en de innings- en verdelingsregels. Gebruikers, rechthebbenden en derden kunnen een klacht indienen tegen een vennootschap voor het beheer van auteursrechten bij het Meldpunt van de FOD Economie (kies het scenario auteursrechten), wanneer de beslissingen en maatregelen van de beheersvennootschap niet overeenstemmen met haar wettelijke, contractuele of statutaire verplichtingen.
Klacht indienen via het Meldpunt