De richtlijn 2012/28/EU inzake bepaalde toegestane gebruikswijzen van verweesde werken, waarover de Raad een advies heeft verleend op 28 maart 2012, werd goedgekeurd op 25 oktober 2012. De richtlijn moest in Belgisch recht omgezet worden tegen 29 oktober 2014. Op dat ogenblik had de Raad geen benoemde leden meer. Daarom werden de leden benoemd in 2009 van de sectie auteursrecht en naburige rechten uitgenodigd op een vergadering op 16 december 2014 en op 3 februari 2015 teneinde een advies uit te brengen over een werkdocument m.b.t. de omzetting van deze richtlijn, die de vorm aannam van een voorontwerp van wet en een Memorie van toelichting.

Gezien het onderwerp van dit advies, werden er vertegenwoordigers van de Gemeenschappen, de Koninklijke Bibliotheek en het Koninklijk Belgisch Filmarchief uitgenodigd.

De Raad heeft een advies gegeven over de inhoud van sommige in de richtlijn gebruikte begrippen en de in de Belgische wet te gebruiken begrippen (kosten, titulaire de droit/ayant droit, organisaties/instellingen en organisaties, verweesd werk, ander beschermd materiaal/prestatie). Er werden in de Raad eveneens verschillende meningen uitgebracht over de vraag of een werk al dan niet geoorloofd openbaar moet gemaakt zijn, om onder de uitzondering van de verweesde werken te kunnen vallen. Voorts werden er verscheidene aanpassingen voorgesteld in het ontwerp van Memorie van Toelichting onder de vorm van een werkdocument.

Uiteraard vond er tijdens deze vergaderingen reeds een discussie plaats over het opstellen van de lijst van de geschikte bronnen om een zorgvuldig onderzoek uit te voeren, hoewel deze taak zal gedelegeerd worden aan de Koning, en deze discussie dus verder bij het opstellen van het desbetreffende koninklijk besluit zal plaats vinden.

Ook m.b.t. de sancties zijn er verschillende vragen gesteld binnen de Raad.

Tot slot heeft de Raad vragen en tips gegeven inzake de databank van verweesde werken, beheerd door het OHIM.

Advies van 3 februari 2015 (PDF, 66.96 KB)

Laatst bijgewerkt
17 november 2023