De procedure van beslag inzake namaak, beter gekend als “beschrijvend beslag”, is voornamelijk bedoeld ter bescherming van de bewijselementen op het gebied van inbreuken op de intellectuele eigendomsrechten. Deze procedure houdt in, dat door een rechter aan een gerechtelijk deskundige een beschrijvende opdracht wordt toevertrouwd. Soms, ter aanvulling daarvan, en mits naleving van bijkomende voorwaarden, worden bepaalde maatregelen van “ reëel beslag ” (in de Latijnse betekenis ‘in rem’) opgelegd.
Deze procedure werd lang geleden al in het Belgisch rechtsstelsel ingevoerd, en werd gewijzigd in het kader van de omzetting van richtlijn 2004/48/EG van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten. Toch bleek uit de praktijk dat de procedure op een aantal punten nog kon worden verbeterd. Het beschrijvend beslag is een efficiënt wapen tegen piraterij en namaak, maar kan jammer genoeg ook worden gebruikt om concurrenten te bespioneren. Het is bovendien belangrijk om ervoor te zorgen, dat de beslagmaatregelen geen verlammende werking hebben op het bedrijf dat de beslagmaatregel moet ondergaan. Daarom werkte de Raad voor de Intellectuele Eigendom een aantal pistes uit ter verbetering van deze procedure, en om de gebruikers een efficiënt maar tevens evenwichtig instrument te bieden waarbij de intellectuele eigendomsrechten gevrijwaard blijven en de doelstellingen van de wetgever gerespecteerd.
Aldus richtte de Raad en werkgroep op, die werd voorgezeten door mevrouw Fabienne Brison, en vervolgens door mevrouw Martine Regout. Leden van deze werkgroep waren de dames M.-Chr. Janssens en N. Ragheno, en de heren F. de Visscher, F. Leyder, B. Van Den Hazel, C. De Meyer en B. Vandermeulen. De werkgroep deed ook een beroep op professor L. Cornélis, deskundige inzake burgerrechtelijke aansprakelijkheid, en op de professoren B. Maes en H. Boularbah, deskundigen in gerechtelijk recht.
De werkgroep heeft zich over diverse probleempunten gebogen, meer bepaald over de toepassingsvoorwaarden van de procedure inzake beschrijvend beslag, de draagwijdte van de maatregelen van reëel beslag, de aansprakelijkheid van de verzoekende partij, de bescherming van de vertrouwelijke gegevens die bij de geviseerde partij werden ingewonnen en sommige aspecten van de procesvoering, meer bijzonder een grotere specialisatie van de rechtbanken op het gebied van intellectuele eigendom, de praktijk van de beschermbrief en het neerleggen van opeenvolgende verzoekschriften tot beschrijvend beslag. De werkgroep achtte het ook nuttig dat de magistraten kunnen beschikken over een “check-list” van de vereisten waaraan het verzoekschrift om beschrijvend beslag moet beantwoorden en van alle punten die moeten worden behandeld in de beschikking tot toelating van het beschrijvend beslag.
Het verslag van de werkgroep werd voorgesteld aan de Raad voor de Intellectuele Eigendom en door die Raad goedgekeurd tijdens zijn vergadering van 2 juli 2015.