Table of Contents

    Het vrije verkeer van goederen en diensten is een van de hoofddoelstellingen van de Europese Unie. Nationale technische voorschriften moeten zo zijn opgesteld dat ze geen technische handelsbelemmeringen veroorzaken die ongerechtvaardigd, te restrictief of in strijd zijn met de EU-wetgeving.

    Om dat te verzekeren werd overeenkomstig richtlijn (EU) 2015/1535 een kennisgevingsprocedure ingesteld.

    Op enkele uitzonderingen na (zie artikel 7 van de richtlijn) moeten de EU-landen de Commissie en de andere lidstaten in kennis stellen van elk ontwerp voor een technisch voorschrift voordat dit in nationaal recht wordt omgezet. Vanaf de datum van kennisgeving geldt een status-quoperiode van ten minste drie maanden waarin het kennisgevende EU-land moet afzien van de aanneming van het betrokken ontwerp van technisch voorschrift. Die procedure laat de Europese Commissie en de andere lidstaten toe om het ontwerp van technisch voorschrift van een bepaalde lidstaat te onderzoeken.

    Met dit informatie-, preventie- en dialooginstrument worden nationale handelsbelemmeringen die ongerechtvaardigd blijken te zijn, niet in verhouding staan tot het nagestreefde doel of anderszins in strijd zijn met het recht van de Europese Unie, zoveel mogelijk onschadelijk gemaakt.

    Niet-naleving van deze kennisgevingsverplichting, evenals niet-naleving van de status-quoperiode-verplichting, kan leiden tot de niet-toepasselijkheid van de door een nationale rechter uitgesproken maatregel, die daardoor onuitvoerbaar wordt. Een inbreukprocedure op grond van artikel 258 of 259 van het Verdrag over de werking van de Europese Unie is eveneens mogelijk.

    Als er enige twijfel bestaat over de noodzaak van kennisgeving, moet die plaatsvinden.

    Voor België centraliseert de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie de kennisgevingen via de cel Belnotif (be.belnotif@economie.fgov.be).

    Wat wordt bedoeld met een technisch voorschrift?

    Een technisch voorschrift wordt gedefinieerd als een ontwerp dat betrekking heeft op een technische specificatie, een andere eis of een regel over diensten die de jure of de facto verplicht is voor de verhandeling en het gebruik van een product, of voor de levering van en de toegang tot diensten van de informatiemaatschappij, in een lidstaat of in een groot deel van die staat.

    Daarnaast zijn er wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten (met uitzondering van de bepalingen van artikel 7 van Richtlijn (EU) 2015/1535) die de vervaardiging, de invoer, het in de handel brengen of het gebruik van een product verbieden of de verlening of het gebruik van een dienst of een vestiging als dienstverlener verbieden.

    De richtlijn definieert een “product” als alle producten die industrieel worden vervaardigd, en alle landbouwproducten, met inbegrip van visproducten. Een product kan worden verhandeld, dus is het waardevol in geld, en is het tastbaar.
    Een identiteitskaart of paspoort, bijvoorbeeld, zijn dus wettelijk niet geclassificeerd als producten omdat ze niet in geld kunnen worden gewaardeerd en daarom waarschijnlijk niet het onderwerp van commerciële transacties zullen vormen.

    De richtlijn definieert een "dienst van de informatiemaatschappij" als elke dienst die gewoonlijk tegen vergoeding, langs elektronische weg, op afstand en op individueel verzoek van een afnemer van diensten verricht wordt.
    De elektronische berichtenuitwisseling, sociale netwerken, video-on-demand en online weddenschappen zijn typische voorbeelden van zulke diensten.

    Een de jure verplichting is een rechtstreekse verplichting van rechtswege. Een de facto verplichting is een indirecte verplichting. Zo vormt een maatregel die voorziet in een belastingvoordeel voor de aankoop van een voertuig met een elektrische motor een de facto verplichting, aangezien de aankoop, en dus het verbruik, van voertuigen met een verbrandingsmotor wordt ontmoedigd maar niet verboden.

    Voor België gaat het om maatregelen van de federale overheid, de gewestelijke autoriteiten en de communautaire autoriteiten. Een maatregel van een stad, die weliswaar als een technisch voorschrift kan worden beschouwd, hoeft dus niet te worden aangemeld omdat een stad niet als een belangrijk deel van België wordt beschouwd.

    Technische specificatie

    Een “technische specificatie” beschrijft 

    • de vereiste kenmerken van het product, zoals het gewicht, de grootte, het energieverbruik, het veiligheids- of kwaliteitsniveau, de kleur, de prestaties, enz. Kortom, dit zijn kenmerken die verwijzen naar wat het product is, of wat het doet.
      • Voorbeeld: een maatregel die de detectiekwaliteit van een CO2-detector bepaalt om op de markt te kunnen gebracht worden is bijvoorbeeld een technische specificatie.
      • de eisen die van toepassing zijn op het product met betrekking tot de verkoopbenaming, terminologie, symbolen, markering, etikettering, verpakking en productiemethoden en -processen (deze laatste categorie moet worden aangemeld voor zover die van invloed is op de kenmerken van het product en dus op de verhandeling/het gebruik ervan).Voorbeeld: een maatregel die vaccinatie van koeien verplicht stelt voordat hun vlees op de markt wordt gebracht, is een technische specificatie
    • conformiteitsbeoordelingsprocedures (uit te voeren door de fabrikant, door een derde partij of door de autoriteit via een via voorafgaande vergunning/homologatie voor het in de handel brengen).
      Voorbeeld: een maatregel die bepaalt welke tests nodig zijn om de conformiteit van het product aan te tonen om het legaal in de handel te brengen, is een technische specificatie.

    Andere eis

    De richtlijn definieert ook het begrip “andere eis”. 

    Dat zijn de eisen, anders dan technische specificaties,  die aan een product worden opgelegd, in het algemeen ter bescherming van de consument of het milieu, en die een invloed hebben op de levenscyclus van het product nadat het in de handel is gebracht, zoals de voorwaarden voor distributie, gebruik, recycling, hergebruik, verwijdering of uitvoer van het product. Die voorwaarden moeten echter de samenstelling of de aard van het product en/of het in de handel brengen ervan aanzienlijk beïnvloeden.

    • Een maatregel die motorrijders verbiedt om met aangekoppelde motorfietsaanhangwagen te rijden, is een andere eis die een aanzienlijke invloed heeft op de vraag naar dergelijke aanhangers en dus op de marketing ervan.

    Regel over diensten

    Een "regel over diensten" gaat over een specifieke eis voor de toegang tot en de uitoefening van diensten van de informatiemaatschappij (bepalingen voor de dienstverlener, de diensten en de afnemer van diensten).

    • Voorbeeld: een maatregel die bepaalt dat minderjarigen niet mogen deelnemen aan onlinesportweddenschappen is een regel over diensten.

    Elk nationaal technisch voorschrift moet een legitiem openbaar belang dienen en daaraan evenredig zijn. Voorts mag een nationaal technisch voorschrift geen afbreuk doen aan een besluit van de Europese Unie.

    Hoe verloopt de kennisgeving van een technisch voorschrift in ontwerpfase?

    Om eventuele belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen en diensten weg te nemen moet elke overheid een technisch voorschrift in een ontwerpfase (vóór de aanneming ervan in nationaal recht) aan de Europese Commissie en aan de andere lidstaten melden. Op die manier kan de ontwerptekst zo nodig ook worden gewijzigd naar aanleiding van eventuele reacties.

    Om onnodige en herhaalde kennisgevingen tijdens de procedure te voorkomen, moet het ontwerp voor een technisch voorschrift echter worden aangemeld wanneer het voldoende stabiel en uitgerijpt is. Dat wil zeggen dat het niet waarschijnlijk is dat de elementen die voor de kennisgeving relevant zijn nadien nog aanzienlijk wijzigen.

    Als de maatregel namelijk een uitbreiding van het toepassingsgebied, een verkorting van de uitvoeringstermijn, de toevoeging van nieuwe eisen of de aanscherping van de aangemelde eisen ondergaat, zal een nieuwe kennisgeving met een nieuwe status-quoperiode moeten plaatsvinden.

    Kennisgeving via platform TRIS-TBT

    Vóór 16 mei 2023 vond de kennisgeving plaats met pdf-documenten die moesten worden ingevuld en teruggestuurd naar Belnotif, die de kennisgeving vervolgens op het platform van TRIS (Technical Regulation Information System) invoerde.

    Sinds 16 mei 2023 geschiedt de kennisgeving rechtstreeks door de autoriteit die het initiatief tot de maatregel heeft genomen, op het TRIS-TBT-platform van de Europese Commissie.

    Via het TRIS-TBT-platform kan de kennisgevende autoriteit de verschillende velden die vereist zijn voor de kennisgeving, rechtstreeks op het platform invullen, zonder documenten te moeten invullen en versturen naar Belnotif.

    Zodra de ontwerp-kennisgeving afgerond is, moet de kennisgevende autoriteit Belnotif hiervan op de hoogte brengen. Belnotif is de enige Belgische actor die officieel een kennisgeving kan indienen.

    Via dit platform kan de kennisgevende overheid voortaan ook de reacties en bijdragen van het publiek op haar kennisgeving volgen.

    Hoe krijgt u toegang tot TRIS-TBT en hoe gebruikt u het?

    Om TRIS-TBT te gebruiken, moet u eerst een EU Login Account hebben. Om een account aan te maken gaat u naar de pagina over de EU-login, de authentificatiedienst van de Europese Commissie.

    Zodra u uw EU Login Account hebt, moet een verzoek worden ingediend bij Beltotif via het e-mailadres be.belnotif@economie.fgov.be om de link naar TRIS-TBT en de gebruikershandleiding te hebben.

    Bij registratie in TRIS-TBT moet u een van de profielen kiezen die beschikbaar zijn op het platform:

    • Read-only: dit profiel geeft u toegang tot ingediende kennisgevingen, reacties en andere documenten.
    • Central Unit User: dit profiel combineert de functionaliteit van de read-only, en laat u toe kennisgevingsprojecten aan te maken.
    • Central Unit Manager: dit profiel is voorbehouden aan Belnotif.

    Om een kennisgeving te doen, moet u niet alleen de verplichte velden op TRIS-TBT invullen, maar moet u ook over verschillende documenten beschikken:

    • Verplicht: ontwerptekst in eentalige Word-versie
    • Aanbevolen: een eventuele effectbeoordeling
    • Aanbevolen: alle basis- en referentieteksten
    • Aanbevolen: alle andere teksten die helpen om het project te begrijpen (bv. het advies van een commissie of het verslag aan de koning)

    Procedure one-stop-shop

    Naast de bij EU-richtlijn 2015/1535 ingestelde kennisgevingsprocedure voorziet een aantal andere wetgevingshandelingen van de EU in een kennisgevingsplicht. Om de taak van de lidstaten en de Commissie te vergemakkelijken in gevallen van overlappende kennisgevingsprocedures, d.w.z. wanneer verschillende EU-handelingen de lidstaat verplichten om in de ontwerpfase kennis te geven van dezelfde tekst, is een "one-stop shop"-procedure ingesteld.

    De lidstaten kunnen slechts eenmaal kennisgeving doen via TRIS-TBT, maar moeten bij de kennisgeving alle specifieke EU-besluiten vermelden op grond waarvan de kennisgeving van het ontwerp ook geldig wordt geacht. Daartoe is een onderdeel van TRIS-TBT opgenomen.

    Na de officiële mededeling dat de kennisgeving geldig is voor meerdere EU-procedures, wordt het nationale ontwerp dus inhoudelijk onderzocht op basis van elke handeling van de Unie waarnaar het verwijst en is het onderwerp van een advies van de Commissie in het kader van elke procedure.

    Het uitblijven van een reactie van de Commissie op een dergelijke ontwerptekst in het kader van EU-richtlijn 2015/1535 loopt daarom niet vooruit op het besluit dat in het kader van andere handelingen van de Unie kan worden genomen.

    Vertrouwelijkheid van onderwerpen

    Op grond van artikel 5, lid 4, van EU-richtlijn 2015/1535 kan de kennisgevende lidstaat uitdrukkelijk verzoeken dat de in TRIS-TBT verstrekte informatie bij wijze van uitzondering vertrouwelijk wordt behandeld ten aanzien van actoren buiten het TRIS-TBT platform.

    Op deze mogelijkheid tot vertrouwelijkheid van aangemelde ontwerpen voor technische voorschriften moet slechts bij uitzondering een beroep worden gedaan en dit moet naar behoren worden gemotiveerd. Zij wijkt af van het door de procedure nagestreefde transparantiebeginsel. De Commissie staat de vertrouwelijkheid toe om economische redenen (bijvoorbeeld bescherming van het auteursrecht) of om redenen die verband houden met de inhoud van de maatregel zelf (bijvoorbeeld bescherming tegen terrorisme).

    De Commissie ziet nauwlettend toe op het gebruik van vertrouwelijke kennisgevingen door de lidstaten en neemt de nodige maatregelen in geval van vermoedelijk misbruik van die bepaling.

    Welke gegevens over vertrouwelijke kennisgevingen in het openbare TRIS-TBT beschikbaar zijn, hangt af van de reden voor de vertrouwelijkheid. Bij niet-economische redenen worden alleen het kennisgevingsnummer, de kennisgevende lidstaat, en de datum van ontvangst openbaar gemaakt. Bij vertrouwelijkheid om economische redenen is alleen de ontwerptekst vertrouwelijk.

    Rol van Belnotif

    Benotif is het verbindingsbureau dat de kennisgevingen voor België centraliseert. Het is een cel van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Neem contact op met Belnotif via het volgende adres: be.belnotif@economie.fgov.be).

    Belnotif zal de kennisgeving officieel in TRIS-TBT invoeren zodra het project door de overheid is afgerond en de overheid Belnotif daarvan in kennis heeft gesteld.

    Status-quoperiode en onderzoek van de ontwerpen

    Op enkele uitzonderingen na beschikken de Commissie en de andere lidstaten over minstens drie maanden om de aangemelde ontwerpen te analyseren en te reageren. Gedurende die periode, “status-quoperiode” genoemd, mogen de ontwerpen niet aangenomen of gepubliceerd worden in het Belgisch Staatsblad.

    Er is voorzien in uitzonderingen op deze status-quoperiode. Die omvatten een urgentieprocedure. In bepaalde legitieme gevallen kan de autoriteit die de maatregel wil aannemen het zich niet veroorloven om met de aanneming van haar maatregel te wachten tot het einde van de status-quoperiode. EU-richtlijn 2015/1535 bepaalt dat die spoedprocedure alleen kan worden gevraagd:

    • om dringende redenen wegens een ernstige en onvoorziene situatie die verband houdt met de bescherming van de gezondheid van mens en dier, de bescherming van planten of de veiligheid en in het geval van regels over diensten, ook met de openbare orde, met name de bescherming van minderjarigen. 
    • om dringende redenen wegens een ernstige situatie die verband houdt met de bescherming van de veiligheid en de integriteit van het financiële systeem, en met name ter bescherming van deposanten, beleggers en verzekerden. 

    De aanmeldende autoriteit moet de redenen voor de urgentie van de betrokken maatregelen aangeven. De Commissie neemt zo spoedig mogelijk (gemiddeld 15 dagen) een besluit over die mededeling. Zij neemt passende maatregelen in geval van misbruik van die procedure.

    Die uitzonderlijke omstandigheden ontslaan de kennisgevende lidstaat dus niet van de verplichting de voorgenomen maatregelen aan te melden en zijn verzoek om urgentie duidelijk te motiveren bij de kennisgeving van de ontwerptekst. Met uitzondering van maatregelen om de veiligheid en integriteit van het financiële systeem te beschermen, moet er worden aangetoond dat de situatie zowel ernstig als onvoorspelbaar is. Die twee elementen moeten worden aanwezig zijn. Onvoorspelbaarheid ontbreekt over het algemeen bij verzoeken om een urgentieprocedure.

    Een vertraging in de nationale omzetting van een Europese richtlijn is geen rechtvaardiging voor een urgentieprocedure op grond van EU-richtlijn 2015/1535.

    Omwille van de rechtszekerheid wordt de aanmeldende autoriteit geadviseerd haar tekst niet aan te nemen voordat de Europese Commissie heeft besloten dat de urgentieprocedure gerechtvaardigd is.

    Voorts loopt de aanvaarding van de urgentieprocedure niet vooruit op de beoordeling door de Commissie van de inhoud van het technisch voorschrift, d.w.z. haar analyse van de verenigbaarheid van het aangemelde ontwerp of de vastgestelde maatregel met het recht van de Unie.

    Ter herinnering: als het technisch voorschrift tijdens de status-quoperiode aanzienlijk wordt gewijzigd, moet het technisch voorschrift opnieuw worden aangemeld, met een nieuwe status-quoperiode. Aanzienlijke wijzigingen zijn

    • een verkorting van het oorspronkelijke tijdschema voor de uitvoering,
    • een uitbreiding van het toepassingsgebied,
    • de toevoeging van nieuwe eisen,
    • een aanscherping van de aangemelde eisen.

    Reacties op Belgische kennisgevingen

    De Commissie en de lidstaten kunnen vier types van reactie formuleren:

    • Een verzoek om aanvullende informatie, dat de “status-quoperiode” niet verlengt maar waarop de betrokken lidstaat moet reageren;
      • Een verzoek om aanvullende informatie wordt verstuurd wanneer de Europese Commissie of een lidstaat meer informatie nodig heeft om de aangemelde maatregel doeltreffend te kunnen analyseren.
         
    • Opmerkingen, die de "status-quoperiode" niet verlengen, waarop de betrokken lidstaat niet verplicht is te reageren, maar waarmee hij wel zoveel mogelijk rekening moet houden.
      • Opmerkingen worden verstuurd wanneer de aangemelde maatregel vragen oproept over details, interpretatie en/of de uitvoering ervan.
         
    • Een uitvoerig gemotiveerde mening, waarbij de "status-quoperiode" met 1 of 3 maanden wordt verlengd, waarop de betrokken lidstaat moet reageren en waarmee hij rekening moet houden.
      • Een uitvoerig gemotiveerde mening wordt verstuurd wanneer de aangemelde maatregel aanleiding geeft tot ernstiger problemen, zoals het ontstaan van een ongerechtvaardigde belemmering van het vrije verkeer van goederen, het vrij verrichten van diensten of de vrijheid van vestiging van dienstverleners in de interne markt. De status-quoperiode wordt verlengd, afhankelijk van het soort maatregel. De kennisgevende staat moet reageren en rekening houden met de uitvoerig gemotiveerde mening door de bepalingen te wijzigen om ze verenigbaar te maken met het recht van de Unie, door de handhaving van de bepalingen te rechtvaardigen of door de maatregel te schrappen.
         
    • Een uitstel van aanneming (blokkering), waardoor de "standstill-periode" met 12 of 18 maanden wordt verlengd, waaraan de betrokken lidstaat zich moet houden.
      • (alleen beschikbaar voor de Europese Commissie) Een blokkering wordt verzonden wanneer de aangemelde maatregel betrekking heeft op een materie die het onderwerp uitmaakt van een concrete intentie of voorstel voor een richtlijn, verordening of besluit voorgesteld door de Europese Commissie.

    In geval van een reactie op een Belgische kennisgeving informeert Belnotif de aanmeldende autoriteit, die ook via de TRIS-TBT-alerts op de hoogte wordt gebracht.

    Als de kennisgevende autoriteit op die reactie wenst te antwoorden, moet zij haar antwoord naar Belnotif sturen, die de enige Belgische actor blijft die een antwoord op een reactie op een Belgische kennisgeving kan indienen.

    Niet-naleving van de reactieprocedure kan ertoe leiden dat de Europese Commissie een inbreukprocedure inleidt op grond van artikel 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (Werkingsverdrag).

    Aan het einde van de status-quoperiode mag de kennisgevende overheid haar tekst aannemen en het in het Belgisch Staatsblad publiceren. Ze moet die definitieve tekst in een eentalige Word-versie naar de cel Belnotif (be.belnotif@economie.fgov.be) sturen om de kennisgevingsprocedure administratief af te sluiten

    Als een Belgische autoriteit wenst te reageren op een buitenlandse kennisgeving, kan zij dat doen door haar bezorgdheid over te brengen aan Belnotif, die de reactie op TRIS-TBT zal invoeren.

    Federaties, bedrijven en particulieren kunnen hun opmerkingen, commentaar en standpunten over een kennisgeving indienen onder de rubriek “bijdragen” op de publieke website van TRIS-TBT.

    Ontvang buitenlandse kennisgevingen die u interesseren

    De Commissie heeft een technisch informatiesysteem ontwikkeld dat u per e-mail waarschuwt wanneer een nieuwe kennisgeving op uw interessegebied wordt ingevoerd. Zo kunt u nationale ontwerpregelgeving in uw sector optimaal volgen en er zo nodig op reageren.

    Nuttige documentatie

    Vademecum van EU-richtlijn 2015/1535

    Jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie

    Laatst bijgewerkt
    18 januari 2024