Table of Contents

    Rol van FOD Economie bij collectieve schuldenregeling

    De staat van ereloon, emolumenten en kosten van de schuldbemiddelaar ligt ten laste van de schuldenaar en wordt bij voorrang betaald (overeenkomstig artikel 1675/19, §2 van het Gerechtelijk Wetboek (onder oude nummering ook “artikel 1675/19, alinea 2 Gerechtelijk Wetboek” genoemd).

    Het is voor de schuldbemiddelaar echter niet altijd mogelijk om zijn ereloon, kosten en emolumenten te doen betalen door de schuldenaar binnen een redelijke termijn, zelfs niet na de ten gelde making van eventuele goederen (voor zover een dergelijke realisatie een economisch voordeel inhoudt). Daarom werd het begrotingsfonds, genaamd “Fonds ter bestrijding van de Overmatige Schuldenlast” opgericht.

    De programmawet II van 26 december 2015 (art. 25) heeft dit Fonds afgeschaft. Voortaan is de FOD Economie belast met het uitbetalen van het ereloon, onkosten en emolumenten van de schuldbemiddelaar overeenkomstig de wettelijke bepalingen.

    De FOD Economie komt slechts op residuele basis tussen: hij betaalt alleen de honoraria, kosten en emolumenten van schuldbemiddelaars terug die schuldenaars niet binnen een redelijke termijn kunnen betalen. Dit is met name het geval wanneer de bemiddelingsrekening onvoldoende geprovisioneerd is of wanneer de bemiddelaar niet over de bedragen op de bemiddelingsrekening kan beschikken, hetzij omdat ze

    1. moeten dienen ter betaling van het leefgeld van de bemiddelde of
    2. voorschotten zijn, terug te betalen aan het OCMW, of
    3. moeten dienen om noodzakelijke medische kosten voor de bemiddelde te dekken.

    De voorwaarden volgens dewelke de schuldbemiddelaar tussenkomst kan vragen aan de FOD Economie staan in artikel 1675/19 van het Gerechtelijk Wetboek. De rechter motiveert de beslissing en bepaalt, daar waar mogelijk, de mate waarin de FOD economie tussenkomt.

    Voorwaarden tot tussenkomst bij de FOD Economie

    Het uitgangspunt van de wet van 5 juli 1998 over de collectieve schuldenregeling (CSR) en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen, luidt als volgt: de staat van erelonen, emolumenten en kosten van de schuldbemiddelaar ligt ten laste van de schuldenaar en wordt bij voorrang betaald. De bemiddelaar moet daarom, vanaf de beslissing van toelating, een reserve aanleggen ter delging van zijn kosten.

    De FOD Economie kan tussenkomen in de volgende gevallen:

    • Totale kwijtschelding van de schulden (artikel 1675/13 bis Gerechtelijk Wetboek)
      In geval van totale kwijtschelding van schulden legt de rechter de totale of gedeeltelijke onbetaalde honoraria van de schuldbemiddelaar ten laste van de FOD Economie (artikel 1675/19 Gerechtelijk Wetboek)
    • Gedeeltelijke kwijtschelding van de schulden (artikel 1675/13 Gerechtelijk Wetboek)
      Als de regeling voorziet in een gedeeltelijke kwijtschelding van schulden in kapitaal en enkel mits wordt gerechtvaardigd dat de verzoeker in de onmogelijkheid verkeert de honoraria binnen een redelijke termijn te betalen (artikel 1675/19 Gerechtelijk Wetboek), kan de rechter de totale of gedeeltelijke onbetaalde honoraria van de schuldbemiddelaar ten laste leggen van de FOD Economie. De rechter zal dan de tussenkomst van de FOD Economie moeten motiveren
    • Als er geen kwijtschelding is
      Als de bemiddelingsrekening onvoldoende geprovisioneerd is, en niet toelaat de kosten, erelonen en emolumenten van de schuldbemiddelaar binnen een redelijke termijn te betalen of als de schuldbemiddelaar niet kan beschikken over de bedragen op de bemiddelingsrekening (zie supra), dan kan de rechter ofwel het bedrag bepalen dat ten laste ligt van de FOD Economie en dat motiveren, ofwel eenvoudigweg verwijzen naar artikel 1675/19 Gerechtelijk Wetboek.

    Voor de bedragen die door de rechter niet ten laste konden worden gelegd van de FOD Economie, verschaft de bemiddelaar na toepassing van artikel 1675/19, § 2 Gerechtelijk Wetboek, het bewijs van het onbetaald gebleven saldo en verstrekt elke inlichting die van aard is om de aanvraag tot betaling te staven (artikel 20 § 2 van de wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldregeling en de mogelijkheid tot de verkoop uit de hand van de in beslag genomen goederen).

    Hoe vraagt u een aanvraag tot tussenkomst in de schuldbemiddelingskosten binnen een collectieve schuldregeling aan?

    Sinds 26 september 2022 biedt een nieuw platform u de mogelijkheid om een aanvraag tot tussenkomst in de schuldbemiddelingskosten binnen een collectieve schuldenregeling digitaal in te dienen. Raadpleeg de informatie op de webpagina over de procedure voor een aanvraag tot tussenkomst ereloon en kosten van de schuldbemiddelaar.

    Wat de FOD Economie niet doet?

    De FOD Economie

    • betaalt geen schulden van consumenten terug,

    • legt geen aanvraag voor collectieve schuldenregeling neer,

    • stelt zich niet in de plaats van een rechter,

    • komt niet tussen in de relaties tussen schuldbemiddelaar en personen in collectieve schuldenregeling.

    Erelonen van de schuldbemiddelaars

    De erelonen, kosten en emolumenten van de bemiddelaars zijn in beginsel niet hoger dan de bedragen voorzien in artikel 1675/19 van het Gerechtelijk Wetboek dat stelt dat “Het bedrag van de honoraria en de kosten van de schuldbemiddelaar mag per dossier niet hoger liggen dan 1.200 euro, tenzij de rechter er anders over beslist middels een bijzondere gemotiveerde beslissing".

    Het koninklijk besluit van 18 december 1998 bepaalt de regels en tarieven met betrekking tot de vaststelling van de erelonen, emolumenten , kosten en forfaitaire vergoedingen van de schuldbemiddelaars.

    Indexeringstabel van het ereloon van de schuldbemiddelaars op basis van artikel 5 het KB van 18 december 1998 (PDF, 85.77 KB) (versie 02/02/2023)

    Laatst bijgewerkt
    2 februari 2023